- Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
- Zaaknummer AR-211445
- Uitspraakdatum 18 november 2021
- Publicatiedatum 21 december 2021
- Rechtsgebied Civiel recht
-
Inhoudsindicatie
Nu de inverzekeringstelling van eiseres niet onrechtmatig is, is gedaagde niet gehouden de door eiseres vermeende schade voortvloeiende uit de inverzekeringstelling te vergoeden.
Uitspraak
KANTONGERECHT IN HET EERSTE KANTON
A.R. No. 21-1445
18 november 2021
NNA
Vonnis in kort geding
in de zaak van:
[eiseres],
wonende aan de [adres] in [district], ten deze domicilie kiezende aan de [adres] ten kantore van Balradj Advocatuur & Mediation NV,
eiseres,
gemachtigde: mr. V.S. Balradj, advocaat,
tegen
DE STAAT SURINAME, met name:
1. HET MINISTERIE VAN JUSTITIE EN POLITIE,
2. HET OPENBAAR MINISTERIE,
in rechte vertegenwoordigd wordende door de Procureur-Generaal bij het Hof van Justitie, gevestigd en kantoorhoudende aan de Limesgracht no. 92 te Paramaribo,
gedaagden,
gevolmachtigde: mr. D. Bhagwandien, waarnemend Substituut Officier van Justitie,
1. Het verloop van het proces
Dit blijkt uit de volgende processtukken en – handelingen:
• het inleidend verzoekschrift dat op 27 april 2021 op de Griffie der Kantongerechten is ingediend, met productie;
• de mondelinge conclusie van eis d.d. 06 mei 2021;
• de conclusie van antwoord, met producties;
• de conclusie van repliek, met producties;
• de conclusie van dupliek, met productie;
• de conclusie tot uitlating productie zijdens eiseres.
1.2. De uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden.
2. De feiten
2.1 Op 01 april 2021 is eiseres aangehouden en inverzekering gesteld terzake verduistering en oplichting.
2.2 Op 07 april 2021 is eiseres na een gesprek met de Officier van Justitie, mr. Tjin Lip Shie, in vrijheid gesteld.
3. De vordering, de grondslag daarvan en het verweer
3.1 Eiseres vordert dat de kantonrechter bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad:
a. gedaagden zal bevelen om binnen 3 (drie) werkdagen na betekening van het ten deze te wijzen vonnis, op hun kosten, de navolgende advertentie goed leesbaar op de voorpagina te doen plaatsen van Dagblad Suriname, Times of Suriname, de Ware Tijd en duidelijk op de websites van voornoemde mediabedrijven, alsook eenmaal door de kantonrechter te bepalen mediabedrijf in Nederland, met de tekst:
‘De Staat Suriname, in het bijzonder het Ministerie van Justitie en Politie en het Openbaar Ministerie, verklaren hierbij dat de inverzekeringstelling van [eiseres] van zeven dagen waarmede zij in verband gebracht werd met misdrijven van oplichting en verduistering onrechtmatig was en een ernstige inbreuk vormt op haat eer en goede naam, maatschappelijke reputatie en persoonlijke integriteit. Hetgeen geschiedde kan niet meer teruggenomen worden, de gepleegde daad heeft [eiseres] leed aangedaan. De Staat Suriname houdt [eiseres] aan als vrouw van goede eer en biedt aan haar welgemeende verontschuldigingen aan. Het spijt ons.’;
b. zal verklaren dat de gepleegde daad lasterlijk en beledigend is;
c. het onder sub a gevorderde onder straffe van een dwangsom van SRD 20.000,=, voor elk uur dat gedaagden niet aan de veroordeling onder sub a voldoen;
d. gedaagden zal veroordelen tot betaling van de door eiseres geleden en nog te lijden schade van USD 5.000,=, dan wel in een ander door de kantonrechter in goede justitie vast te stellen bedrag aan materieel en immaterieel leed.
3.2 Eiseres legt aan haar vordering ten grondslag dat de inverzekeringstelling onrechtmatig is geschied in de zin van artikel 1386 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Zo is de inverzekerstelling voor een ander doel gebruikt dan waarvoor die is uitgegeven. Voorts dat de onrechtmatige inverzekerstelling als smadelijke en lasterlijke handelingen beschouwd moeten worden waardoor gedaagden ingevolge artikel 1393 jo 1394 en 1401 BW gehouden zijn de door eiseres geleden schade te vergoeden en over te gaan tot rectificatie.
3.3 Gedaagden voeren verweer. De kantonrechter komt op dit verweer, voor zover voor de beslissing van belang, hierna in de beoordeling terug.
4. De beoordeling
4.1 Het spoedeisend belang is voldoende aannemelijk voor de kantonrechter. Eiseres wordt daarom ontvangen in het kort geding.
4.2 De vraag die centraal staat en beantwoord dient te worden is of de inverzekerstelling van eiseres onrechtmatig is in zin van artikel 1386 BW. Indien voormelde vraag bevestigend beantwoord wordt, dan is het de vraag of gedaagde als gevolg daarvan gehouden de door eiseres gestelde schade, te vergoeden.
4.3 Eiseres stelt zich op het standpunt dat zij inverzekering is gesteld voor een ander doel dan waarvoor de inverzekeringstelling is uitgegeven en dat haar inverzekerstelling derhalve onrechtmatig is in de zin van artikel 1386 BW. Hiertoe stelt zij dat:
• er reeds in februari 2021 aangifte van verduistering en oplichting is gedaan tegen haar;
• zij echter pas op 01 april 2021 om 15.00u is opgeroepen door de politie en in verzekering is gesteld;
• zij een bekende journalist is en daardoor bereikbaar was, althans niet onvindbaar was;
• de agent die haar van Richelieu naar Geyersvlijt vervoerde, getracht heeft haar om te kopen in die zin dat als eiseres hem zou betalen, zij meteen in vrijheid zou worden gesteld;
• de betreffende agent aan haar heeft gezegd dat indien zij hem en de overige agenten betaalt, hij het dossier van eiseres zal laten verdwijnen en zij vrij de gevangenis uit kan lopen;
• 02 april tot en met 05 april nationale vrije dagen waren en haar gemachtigde in die periode
geen artikel 54a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) kon indienen;
• haar gemachtigde op 07 april door de officier van Justitie, mr. Tjin Liep Shie werd gebeld, met de mededeling dat eiseres in vrijheid wordt gesteld en dat eiseres verkeerd heeft gehandeld. Zij liet weten dat er een onderzoek gepleegd was en liet zich uit over het resultaat daarvan.
4.4 Gedaagde voert aan dat de inverzekeringstelling van eiseres geen onrechtmatige daad is in de zin van artikel 1386 BW. Hiertoe voert gedaagde aan dat door de benadeelden aangifte is gedaan jegens eiseres terzake oplichting. Naar aanleiding van de beschikbare feiten en omstandigheden werd eiseres als verdachte aangemerkt en vervolgens aangehouden. Na overleg met een lid van het Openbaar Ministerie (OM) is eiseres in verzekering gesteld. De inverzekeringstelling is geheel conform de politie c.q. het OM toekomende bevoegdheid geschied zoals vastgelegd in artikel 48 Sv.
4.5 Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter is de inverzekeringstelling van eiseres niet onrechtmatig in de zin van artikel 1386 BW. Hiertoe overweegt de kantonrechter het volgende. Vooropgesteld wordt dat een inverzekerstelling onrechtmatig is als er geen redelijk vermoeden van schuld aanwezig is dat de verdachte het aan hem verweten strafbare feit heeft schuldig gemaakt. In onderhavige casu is, gelet op de processen-verbaal van aangiften alsmede de processen-verbaal van confrontatie van de benadeelden met eiseres, voldoende aannemelijk dat eiseres de benadeelden heeft opgelicht. Eiseres heeft bovendien toegegeven dat zij de gelden van de benadeelden in ontvangst heeft genomen en hen heeft voorgehouden dat zij percelen voor hun zou regelen. Eiseres heeft zulks niet bewerkstelligd en heeft verder geen nadere feiten en omstandigheden gesteld daaromtrent; ook in dit proces niet. Zij erkent gelden te hebben ontvangen en zwijgt in alle talen dat zij de gesprekken van de benadeelden op een gegeven moment niet beantwoordde. Dat zij journalist is en het bekend is waar zij te vinden is, is onvoldoende, daar dit geen feit van algemeen bekendheid is.
Voorts wordt overwogen dat de procedure van aangifte als volgt is. De politie zal na de aangifte eerst ertoe overgaan om bewijs te verzamelen, vervolgens de aangevers wederom horen en de onderliggende documenten bekijken. Indien de politie van mening is dat zij aan de hand van het voorgaande, een sterke case heeft, wordt de verdachte opgeroepen, verhoord en na afstemming met een lid van het OM in verzekering gesteld. Dat eiseres niet meteen na de aangifte in verzekering is gesteld, is aldus gebruikelijk.
4.6 Nu de inverzekeringstelling van eiseres niet onrechtmatig is, is gedaagde niet gehouden de – door eiseres vermeende schade voortvloeiende uit de inverzekeringstelling – te vergoeden. De gevraagde voorzieningen zullen, als ongegrond, worden geweigerd.
4.7 De kantonrechter acht de bespreking van de overige stellingen en weren van partijen overbodig, daar zij niet tot een andere uitkomst zullen leiden.
4.8 Eiseres zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van gedaagde worden tot op de dag van de uitspraak begroot op nihil.
5. De beslissing
De kantonrechter in kort geding
5.1 Weigert de gevraagde voorzieningen.
5.2 Veroordeelt eiseres in de proceskosten aan de zijde van gedaagde gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter in het eerste kanton, mr. I. Sonai en ter openbare terechtzitting uitgesproken op donderdag 18 november 2021 te Paramaribo door de kantonrechter in het eerste kanton, mr. S.M.M. Chu, in aanwezigheid van de griffier.