- Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
- Zaaknummer A.R. No. 21-3232
- Uitspraakdatum 10 februari 2022
- Publicatiedatum 16 oktober 2022
- Rechtsgebied Civiel recht
-
Inhoudsindicatie
Geoordeeld wordt dat het verzoek van eisers om de vordering voort te zetten op naam van a. [naam 2], b. [naam 3] en c. [naam 4], allen handelende onder de naam HANDELSDRUKKERIJK EN UITGEVERIJ DE WEST, ten deze vertegenwoordigd door [naam 3], niet kan worden toegestaan, nu zulks een wijziging van de partij is.
Het beroep van eisers op het vonnis van de Hoge Raad NJ 2008/10 en van de Kantonrechter d.d. 02 maart 2015 AR.no. 13-2095 gaat niet op omdat voormelde zaken wezenlijk verschillen met onderhavige. In het vonnis van de Hoge Raad NJ 2008/10 gaat het immers om een in hoger beroep gevorderde rectificatie van een aanvankelijk onjuiste partij aanduiding onder de gegeven omstandigheden dat het voor de processuele wederpartij kenbaar was dat van een vergissing sprake was, terwijl in het vonnis van de Kantonrechter d.d. 02 maart 2015 AR.no. 13-2095 eisers zijn aangeduid als erfgenamen van een niet-overleden persoon en zijn dezelfde eisers later in het proces bij naam genoemd. Gelet op het voorgaande zullen eisers niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vordering.
Uitspraak
KANTONGERECHT IN HET EERSTE KANTON
A.R. No. 21-3232
10 februari 2022
NNA
Vonnis in kort geding
in de zaak van:
A. [eiseres A], wonende aan de [adres 1] te [plaats] ,
B. [eiseres B], wonende aan de [adres 2] te [plaats] ,
C. [eiser C], wonende aan de [adres 3] te [plaats],
allen ten deze domicilie kiezende aan de Eduard J. Brumastraat no. 63 te Paramaribo bij het Advocatenkantoor Kraag,
eisers,
gemachtigde: mr. C.A.F. Meijnaar, advocaat,
tegen
HANDELSDRUKKERIJ EN UITGEVERIJ DE WEST,
kantoorhoudende aan de Mirandastraat no. 2-4 te Paramaribo,
gedaagde,
gemachtigde: mr. D.F. Chocolaad, advocaat.
1. Het verloop van het proces
1.1 Dit blijkt uit de volgende processtukken en – handelingen:
• het inleidend verzoekschrift dat op 08 oktober 2021 op de Griffie der Kantongerechten is ingediend, met producties;
• de mondelinge conclusie van eis d.d. 21 oktober 2021;
• de conclusie van antwoord;
• de conclusie van repliek, met producties;
• de conclusie van dupliek, met producties;
• de conclusie tot uitlating producties.
1.2 De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.
2. De feiten
2.1 Op de facebook pagina van Dagblad de West is op 25 september 2021 een artikel verschenen waarin het volgende staat vermeld:
‘Verdacht van deviezensmokkel. De bekende Surinaamse handelaar [naam 1]. is naar verluidt, gisteravond op de luchthaven van Miami door de Amerikaanse autoriteiten aangehouden op verdenking van deviezensmokkel. [naam 1]. was naar wij vernemen, voornemens met de American Airlines-vlucht naar Suriname te reizen. De echtgenote van [naam 1]. en zijn zus werden ook door de autoriteiten van de AA-vlucht afgehaald. Naar wij voorts vernemen, is de vlucht zonder hen richting Suriname vertrokken.’
3. De vordering, de grondslag daarvan en het verweer
3.1 Eisers vorderen dat de kantonrechter in kort geding bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
a. gedaagde zal veroordelen om binnen 2 dagen na ontvangst van deze brief bij de exploitanten van Facebook een schriftelijk verzoek in te dienen tot het verwijderen en verwijderd houden van de op Facebook gepubliceerde berichten zoals hierboven omschreven en alle reacties daarop en de procesgemachtigde van eisers gelijktijdig een afschrift van dat schriftelijk verzoek te doen toekomen;
b. gedaagde zal veroordelen gedurende 24 uur per dag op elke kalenderdag, gedurende twee maanden, op de eerst zichtbare pagina van een door gedaagde te (her) openen profiel op www.facebook.com, zonder pop-ups en zonder enig commentaar op internet of in de gedrukte media, omgeven door een zwart kader, in zwarte letters, met lettertype Arial in punt grootte 12, op een witte achtergrond de volgende tekst te ondertekenen en te plaatsen, en eisers daarvan op elke kalenderdag gedurende genoemde periode per e-mail of per fax het bewijs van plaatsing (digitale screenshots of papieren kopieën) van onderstaande tekst te leveren:
‘RECTIFICATIE INZAKE SURINAAMSE-HANDELAAR-IN-MIAMI-AANGEHOUDEN
Het door het Dagblad De West geplaatst artikel op de Dagblad De West’s Post van 25 september 2021 berustte niet op waarheid en zijn de personen van [eiseres A], [eiseres B] EN [eiser C] niet in Amerika aangehouden op de vlucht van American Airlines van 24 september 2021 van Miami International Airport naar Suriname. Voorts waren voornoemde personen ook niet samen met [naam 1]. Hierbij rectificeren wij onze publicatie op Facebook en geven wij [eiseres A] e.a. onherroepelijke toestemming tot publicatie en verspreiding van deze rectificatie.
Paramaribo, d.d. …’;
c. het onder sub a en b gevorderde onder verbeurte van een dwangsom van SRD 5.000,= per dag voor elke dag waarop gedaagde nalatig mocht blijven aan het te wijzen vonnis uitvoering te geven;
d. gedaagde te veroordelen in de kosten van het geding.
3.2 Eisers leggen aan hun vordering ten grondslag dat het artikel (zoals weergegeven onder punt 2.1 van dit vonnis) zeer suggestief en bezijdens de waarheid is. Volgens eisers ondervinden zij als gevolg van het artikel onder andere last, hinder en ongerief. Gedaagde weigert het artikel te rectificeren, ondanks daartoe te zijn gesommeerd, aldus eisers. Derhalve handelt gedaagde in strijd met de wet, althans met het subjectief recht van eisers op bescherming van hun eer, goede naam en maatschappelijke reputatie.
3.3 Gedaagde voert verweer. De kantonrechter komt op dit verweer, voor zover voor de beslissing van belang, hierna in de beoordeling terug.
4. De beoordeling
4.1 Gedaagde voert aan dat zij geen persona standi in iudicio bezit hetgeen betekent dat zij niet de bevoegdheid heeft om in rechte op te treden, zodat eisers niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard in hun vordering.
4.2 In reactie hierop hebben eisers erkend dat gedaagde geen persona standi in iudicio bezit. Volgens eisers is gedaagde een eenmanszaak die tezamen door [naam 2], [naam 3] en [naam 4] wordt geëxploiteerd. Ter onderbouwing hiervan hebben eisers een KKF uittreksel d.d. 09 november 2021 overgelegd.
Derhalve verzoeken eisers dat de naam van gedaagde wordt gerectificeerd met dien verstande dat het geding wordt voortgezet tegen:
a. [naam 2],
b. [naam 3],
c. [naam 4], allen handelende onder de naam HANDELSDRUKKERIJK EN UITGEVERIJ DE WEST, ten deze vertegenwoordigd door [naam 3].
Eisers stellen zich op het standpunt dat volgens de vaste rechtspraak te weten het vonnis van de Hoge Raad NJ 2008/10 en het vonnis van de Kantonrechter d.d. 02 maart 2015 AR.no. 13-2095, de aanduiding van een gedaagde als rechtspersoon en niet als eenmanszaak niet zonder meer tot niet-ontvankelijkheid van hen moet leiden.
4.3 Gedaagde heeft zich verzet tegen de gevraagde rectificatie zich op het standpunt stellende dat de bedoeling van een rectificatie nimmer kan zijn dat er staande het geding plots 3 (drie) andere gedaagden ten processuele tonele worden opgevoerd. Bovendien zijn geen van door eisers opgevoerde gedaagden gedagvaard voor onderhavige procedure. Eisers kunnen geen beroep doen op de door hen overgelegde vonnissen omdat de situatie in voormelde zaken geheel anders is dan onderhavige.
4.4 Geoordeeld wordt dat het verzoek van eisers om de vordering voort te zetten op naam van a. [naam 2], b. [naam 3] en c. [naam 4], allen handelende onder de naam HANDELSDRUKKERIJK EN UITGEVERIJ DE WEST, ten deze vertegenwoordigd door [naam 3], niet kan worden toegestaan, nu zulks een wijziging van de partij is.
Het beroep van eisers op het vonnis van de Hoge Raad NJ 2008/10 en van de Kantonrechter d.d. 02 maart 2015 AR.no. 13-2095 gaat niet op omdat voormelde zaken wezenlijk verschillen met onderhavige. In het vonnis van de Hoge Raad NJ 2008/10 gaat het immers om een in hoger beroep gevorderde rectificatie van een aanvankelijk onjuiste partij aanduiding onder de gegeven omstandigheden dat het voor de processuele wederpartij kenbaar was dat van een vergissing sprake was, terwijl in het vonnis van de Kantonrechter d.d. 02 maart 2015 AR.no. 13-2095 eisers zijn aangeduid als erfgenamen van een niet-overleden persoon en zijn dezelfde eisers later in het proces bij naam genoemd.
4.5 Gelet op het voorgaande zullen eisers niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vordering.
4.6 Eisers zullen, als de niet ontvangen partij, worden veroordeeld om op grond van het Procesreglement voor Civiele Zaken bij het Hof van Justitie en de Kantongerechten in Suriname een bedrag van SRD 7.500,= aan gedaagde te betalen, zijnde het salaris van de gemachtigde van gedaagde.
Eisers zullen tevens, als de niet ontvangen partij, in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van gedaagde worden tot op de dag van de uitspraak begroot op nihil.
5. De beslissing
De kantonrechter in kort geding
5.1 Verklaart eisers niet-ontvankelijk in de door hen gevraagde voorzieningen.
5.2 Veroordeelt eisers tot betaling van het bedrag van SRD 7.500,= (zevenduizend en vijfhonderd Surinaamse dollar) aan gedaagde, zijnde het salaris van de gemachtigde van gedaagde.
5.3 Verklaart hetgeen is beslist onder 5.2 uitvoerbaar bij voorraad.
5.4 Veroordeelt eisers in de proceskosten aan de zijde van gedaagde gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen en uitgesproken door de kantonrechter in het eerste kanton, mr. I. Sonai, ter openbare terechtzitting op 10 februari 2022 te Paramaribo in aanwezigheid van de griffier.