SRU-K1-2023-1

  • Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
  • Zaaknummer CIVAR 202203882
  • Uitspraakdatum 13 januari 2023
  • Publicatiedatum 10 februari 2023
  • Rechtsgebied Civiel recht
  • Inhoudsindicatie

    In het Besluit Negatieve Lijst 2003 is bepaald dat de grondslag voor het verbod op de invoer van tweedehandse personenauto’s is de bescherming van het milieu. Uitgaande van de door de wetgever bepaalde grondslag voor het verbod is de kantonrechter van oordeel dat de wetgever het gebruik van personenauto voor ogen heeft gehad. De registratiedatum, zijnde de datum waarop het gebruik van de personenauto is aangevangen moet naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter als uitgangspunt worden gebruikt.

Uitspraak

HET KANTONGERECHT IN HET EERSTE KANTON

CIVAR 202203882

13 januari 2023

Vonnis in kort geding in de zaak van:

[naam] h.o.d.n. [bedrijf], gevestigd aan de [adres] in het district [plaats] ten deze domicilie kiezende te [vestigingsplaats],

hierna te noemen: [eiser],

eiser,

gemachtigde: mr. M.A. Gout, advocaat,

gevolmachtigde: [naam 2],

tegen

DE STAAT SURINAME, m.n. de Ministeries van Economische Zaken Ondernemerschap en Technologische Innovatie en van Financiën vertegenwoordigd door de Procureur-Generaal bij het Hof van Justitie gevestigd en kantoorhoudende aan de Limesgracht no. 92 te Paramaribo,

hierna te noemen: “de staat”,

gedaagde,

gevolmachtigden:

  • mr. V. Jules-October, verbonden aan het bureau landsadvocaat;
  • M.A. Abdoel, jurist op het Ministerie van Financiën & Planning;
  • S. Bansropansingh, wnd. Hoofd IUD van het Ministerie van Economische Zaken, Ondernemerschap en Technologische Innovatie;
  • R.S. Kalka, verificateur 1e klasse.
  1. Het verloop van het proces

1.1 Dit blijkt uit de volgende processtukken:

  • het verzoekschrift dat met producties op 30 december 2022 ter griffie der kantongerechten is ingediend;
  • de conclusie van eis d.d. 06 januari 2023;
  • de conclusie van antwoord met productie;
  • het proces-verbaal van de op 06 januari 2023 gehouden comparitie van partijen.

1.2 De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.

  1. De feiten

2.1 [eiser] heeft medio 2022 van de in Japan gevestigde bedrijven AA Japan Ltd. 11 (elf) en Autocom Japan Inc. 6 (zes) gebruikte personenauto’s gekocht, welke personenauto’s in oktober 2022 in Suriname arriveerden.

2.2. [eiser] heeft de invoerrechten van de betreffende personenauto’s in november 2022 voldaan aan de staat voor een bedrag van SRD 1.121.076,50 (een miljoen een honderd eenentwintigduizend zesenzeventig Surinaamse dollar en vijftig dollarcent).

2.3. De Staat weigert de personenauto’s aan [eiser] af te staan zich op het standpunt stellende dat de personenauto’s ouder zijn dan 8 (acht) jaar.

  1. De vordering, de grondslag daarvan en het verweer

3.1 [eiser] vordert dat de kantonrechter in kort geding, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:

a) de staat veroordeelt om aan hem af te staan de 17 (zeventien) in het inleidend verzoekschrift omschreven personenauto’s, bij gebreke waarvan aan de staat een dwangsom wordt opgelegd van SRD 10.000, – (tienduizend Surinaamse dollar) per personenauto’s per dag indien de staat geen uitvoering geeft aan het in deze te wijzen vonnis.

b) de staat veroordeelt om, bij wijze van voorschot, aan hem te betalen het bedrag van SRD 200.000, – (tweehonderdduizend Surinaamse dollar) zijnde de verschuldigde opslagkosten aan VSH Shipping NV, vermeerderd met de wettelijke rente van 6% per jaar te rekenen van 30 december 2022.

c) de staat veroordeelt om, bij wijze van voorschot, aan hem te betalen het bedrag van SRD 200.000, – (tweehonderdduizend Surinaamse dollar) zijnde de verschuldigde opslagkosten over de periode 01 november 2022 tot aan de dag van de afgifte van de personenauto’s.

3.2 [eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat de staat ten onrechte weigert de 17 (zeventien) door hem ingevoerde gebruikte personenauto’s aan hem af te staan.

3.3 De staat heeft verweer gevoerd. De kantonrechter komt op dit verweer, voorzover voor de beslissing van belang, hierna in de beoordeling terug.

  1. De beoordeling

4.1 [eiser] stelt dat de staat ten onrechte weigert de door hem ingevoerde gebruikte personenauto’s aan hem af te staan. [eiser] stelt dat de verkopers van de gebruikte personenauto’s als uitgangspunt voor het vaststellen van de ouderdom van een gebruikte personenauto’s hanteren het jaar van de eerste registratie van de personenauto’s. Dat in het Besluit Negatieve Lijst 2003 (S.B. 2003 no. 74) is bepaald dat het verboden is om tweedehandse personenauto’s ouder dan 8 (acht) jaar in te voeren zonder dat is aangegeven wat het uitgangspunt is voor het bepalen van de ouderdom van een personenauto. De staat stelt dat de door [eiser] ingevoerde personenauto’s ouder zijn dan 8 (acht) jaar uitgaande van het jaar waarin de personenauto’s zijn gefabriceerd (bouwjaar).

4.2 De kantonrechter constateert dat ten aanzien van het bepalen van de ouderdom van gebruikte personenauto’s er verwarring is ontstaan omdat er twee verschillende uitgangspunten worden gehanteerd, welke uitgangspunten tot verschillende uitkomsten kunnen leiden ten aanzien van de vaststelling welke voertuigen al dan niet voldoen aan de voorwaarden gesteld in de negatieve lijst van goederen die ingevoerd mogen worden. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter is het een feit van algemene bekendheid dat met bouwjaar slechts wordt aangegeven in welk jaar een personenauto is geproduceerd en het registratiejaar het jaar waarin de personenauto in gebruik wordt genomen. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter is het een feit van algemene bekendheid dat niet alle personenauto’s die in een bepaald jaar zijn geproduceerd ook in dat jaar voor gebruik worden geregistreerd. Het voorgaande heeft tot gevolg dat personenauto’s die in een bepaald jaar zijn geproduceerd en in hetzelfde jaar in gebruik worden genomen, het productiejaar in overeenstemming is met het registratiejaar. Bij personenauto’s van een bepaald productiejaar die bijvoorbeeld 2 (twee) jaar na productie in gebruik zijn genomen, het productiejaar niet in overeenstemming is met het jaar waarin de personenauto in gebruik is genomen en dus wordt geregistreerd. In het eerste geval valt het aantal jaren dat de personenauto in gebruik is samen met het jaar dat de personenauto is geregistreerd. In het tweede geval valt het registratiejaar niet samen met het productiejaar waardoor de periode waarin de auto voor gebruik wordt geregistreerd op een later tijdstip aanvangt dan het jaar van productie. In het Besluit Negatieve Lijst 2003 is bepaald dat de grondslag voor het verbod op de invoer van tweedehandse personenauto’s is de bescherming van het milieu. Uitgaande van de door de wetgever bepaalde grondslag voor het verbod is de kantonrechter van oordeel dat de wetgever het gebruik van personenauto voor ogen heeft gehad. De registratiedatum, zijnde de datum waarop het gebruik van de personenauto is aangevangen moet naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter als uitgangspunt worden gebruikt. Gelet op het voorgaande voldoen de in het geding betrokken personenauto’s, naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter aan de in de wet gestelde eis om ingevoerd te kunnen worden. De kantonrechter zal daarom de vordering tot afgifte van de personenauto’s toewijzen. De gevorderde dwangsom zal door de kantonrechter worden gemitigeerd, omdat die hem bovenmatig voorkomt.

4.3. De vordering van [eiser] tot schadevergoeding zal worden afgewezen, omdat in kort geding een veroordeling tot het betalen van een schadevergoeding niet aan de orde kan komen, omdat er in het algemeen geen spoedeisend belang zal zijn en de kantonrechter geen definitieve beslissing geeft over de vraag of [eiser] daarop recht heeft. Wel is mogelijk het toekennen van een voorschot op een eventueel door de gewone rechter vast te stellen schadevergoeding, waarbij [eiser] wel een spoedeisend belang kan hebben.

4.4 De kantonrechter acht de bespreking van de overige stellingen en weren van partijen overbodig, daar zij niet tot een andere uitkomst in de onderhavige zaak zullen leiden.

4.5 De staat zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld, welke tot aan de uitspraak is begroot op SRD 7.500,- (zevenduizend vijfhonderd Surinaamse dollar) zijnde het liquidatietarief.

  1. De beslissing

De kantonrechter in kort geding:

5.1. veroordeelt de staat om binnen 01 (één) werkdag na de betekening van dit vonnis aan [eiser] af te staan de in de onderstaande lijst opgenomen personenauto’s, onder verbeurte van een dwangsom van SRD 10.000, – (tienduizend Surinaamse dollar) voor iedere dag dat zij in gebreke blijft uitvoering te geven aan dit vonnis met een maximum van SRD 1.000.000, – (een miljoen Surinaamse dollar),

No. Personenauto Chassisnummer Bouwjaar Registratiejaar
1. Toyota Vitz NSP130-2097716 2012 2014
2. Toyota Vitz NSP130-2086208 2012 2014
3. Toyota Vitz NSP130-2033445 2013 2014
4. Toyota Vitz NCP131-2015168 2012 2014
5. Toyota Noah ZRR70-0436410 2011 2014
6. Toyota Ractis NCP120-2005665 2010 2014
7. Toyota Vanguard GSA33-5104238 2011 2014
8. Toyota Vanguard ACA38-5226147 2012 2014
9. Toyota Vanguard ACA38-5217962 2011 2014
10. Toyota RAV4 ACA36-5028756 2011 2014
11. Mercedes Benz WDD1760422J096967 2013 2014
12. Toyota Vitz NSP130-2090784 2012 2014
13. Toyota Vitz NSP130-2029336 2011 2014
14. Toyota Vanguard ACA38-5174167 2010 2014
15. ToyotaVanguard ACA38-5199466 2011 2014
16. Toyota Rush J200E-2002039 2013 2014
17. Toyota Vitz NSP130-2040622 2011 2014

5.2. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

5.3. veroordeelt de staat in de proceskosten die aan de zijde van [eiser] zijn gevallen en tot aan deze uitspraak zijn begroot op SRD 7.500, – (zevenduizend vijfhonderd Surinaamse dollar),

5.4. wijst af het meer of anders gevorderde.

Dit vonnis is gewezen en ter openbare terechtzitting uitgesproken te Paramaribo door mr. C.A. Wallerlei op vrijdag 13 januari 2023, in aanwezigheid van de griffier.