SRU-K2-2019-4

  • Instantie Kantongerecht Tweede Kanton
  • Zaaknummer 2019/834
  • Uitspraakdatum 04 december 2019
  • Publicatiedatum 18 december 2019
  • Rechtsgebied Strafrecht
  • Inhoudsindicatie

    De kantonrechter is van oordeel dat nu onvoldoende wettig en met name overtuigend bewijsmateriaal voorhanden is om te komen tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde, de verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.

    Oplichting. Verduistering van gelden.

Uitspraak

IN NAAM VAN DE REPUBLIEK

Parketnummer : 1-1-04994
Vonnisnummer : 2019/834
Datum uitspraak : 4 december 2019
Tegenspraak
Raadsman : mr. R.R. Lobo

VONNIS
van de Kantonrechter in het Tweede Kanton, zitting houdende te Paramaribo
inzake de vervolgingsambtenaar

tegen:

[verdachte],
geboren op [datum] te [district],
van beroep: econoom,
wonende aan de [adres] te [district].

1. Het onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 23 januari 2017, 24 april 2017, 5 mei 2017, 16 mei 2017, 26 juli 2017, 11 oktober 2017, 8 november 2017, 5 december 2017, 10 januari 2018, 20 februari 2018, 15 maart 2018, 25 april 2018, 22 mei 2018, 13 juni 2018, 8 augustus 2018, 24 oktober 2018, 1 november 2018, 12 december 2018, 24 januari 2019, 15 februari 2019, 22 maart 2019, 25 april 2019, 17 mei 2019, 14 juni 2019, 17 juli 2019, 16 oktober 2019, 23 oktober 2019, 6 november 2019 en 20 november 2019.

De officier van Justitie heeft gevorderd voor het tenlastegelegde onder IA en II te veroordelen tot een gevangenisstraf van twee jaar waarvan twaalf maanden voorwaardelijk met aftrek van de tijd doorgebracht in voorlopige hechtenis, en een proeftijd van drie jaar.

De verdediging heeft – kort en zakelijk weergegeven – bepleit:

a) dat niet is bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting van de EBS of de Staat dan wel gelden heeft verduisterd of documenten heeft vervalst; de bewijsmiddelen die de vervolging in de loop van het onderzoek trachtte aan te wenden bleken steeds weer niet deugdelijk te zijn; dat gold onder andere voor de verklaring van de [getuige 1] van de CLAD, die op de zitting terugkwam op zijn eerdere verklaring dat er fraude zou zijn gepleegd; dat gold voor de verklaringen van de getuigen, zoals de [getuige 2], die verklaarde dat er wel toestemming was van de Raad van Commissarissen en dat het meerwerk was gecalculeerd samen met de technische afdeling van de EBS; voorts de [getuige 3] die verklaarde dat de voorzitter van de RVC toestemming had verleend voor de aanschaf van de goederen; voorts de [getuige 4] die verklaarde dat het Superior Contracting door het ministerie van NH was voorgesteld aan de EBS; ook de verklaringen van de [getuige 5] , [getuige 6], [getuige 7], [getuige 8] en [getuige 9].
b) dat het Openbaar Ministerie primair niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat het Openbaar Ministerie bij haar vervolging in strijd heeft gehandeld met het fair trail beginsel, het fair hearing beginsel en de beginselen van goede procesorde.
c) dat de verdachte subsidiair, moet worden vrijgesproken omdat de ten laste gelegde feiten niet bewezen zijn.

2. Voorvragen
Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet.

Bevoegdheid van de kantonrechter
Krachtens de wettelijke bepalingen is de kantonrechter bevoegd van het telastegelegde kennis te nemen.

Ontvankelijkheid van de officier van justitie
De verdediging heeft zich erop beroepen dat de CLAD die het vooronderzoek in de zaak deed aan de verdachte geen ruimte bood om op een goede manier weerwoord te voeren. Ook hebben de accountants van de CLAD die het onderzoek deden belangrijke documenten achter gehouden en belangrijke instanties die aan de verdachte instructies hadden gegeven niet gehoord. Het onderzoek van de CLAD vond plaats in strijd met de waarborgen van het Wetboek van Strafvordering.
De verdediging heeft zich er voorts op beroepen dat de vervolging in strijd heeft gehandeld met het gelijkheidsbeginsel door andere functionarissen die ook betrokken waren bij de aankoop van de goederen en van de geldtransacties op de hoogte waren of opdracht hebben gegeven voor de geldtransacties, niet zijn vervolgd.

Het Openbaar Ministerie heeft op deze weren gereageerd waarbij werd aangevoerd dat de CLAD accountants wel voldoende ruimte aan de verdachte hebben gegeven om weerwoord te voeren. Voorts bleef de vervolging bij haar standpunt dat de verdachte als directielid verantwoordelijk was voor de financiën van het bedrijf en het belang van de EBS niet voorop heeft gesteld door de aandeelhouder te informeren over het gedrag van de leverancier.

De kantonrechter is van oordeel dat uit het dossier niet zodanige feiten en omstandigheden zijn gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.

Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn er geen gronden voor schorsing van de vervolging gebleken.

3. De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd wat in de dagvaarding is omschreven. Een kopie van die dagvaarding is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. De inhoud daarvan geldt als hier ingevoegd.

4. Vrijspraak
De kantonrechter is, anders dan de vervolging, van oordeel dat bij gebrek aan voldoende wettige en overtuigende bewijsmiddelen niet bewezen kan worden verklaard, dat de verdachte het onder IA, (de oplichting van de EBS en de Staat), IB, (de verduistering van gelden) en II, (de vervalsing van purchase-orders) ten laste gelegde heeft begaan, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.

5. Bespreking van de bewijsmiddelen en de verweren
De kantonrechter overweegt hieromtrent het hierna volgende:

De vervolging heeft bewijsmiddelen aangevoerd waarmee zij bewezen achtte dat de ten laste gelegde feiten zijn gepleegd.

De feiten die de verdachte concreet worden verweten luiden alsvolgt:

  • Verdachte heeft valselijk en bedriegelijk, want zonder valide argument, afgesproken dat nieuwe leveranciers zullen worden aangetrokken;
  • Verdachte heeft valselijk en bedriegelijk op 2 oktober 2012 aan Greenland aangegeven dat zijn aanbieding is geselecteerd terwijl de evaluatie van de aanbesteding pas op 2 november 2012 plaatsvond,
  • Verdachte heeft Greenland op 8 november 2012 een prijsofferte laten aanbieden waarin tevens een mobiele noodstroom installatie is opgenomen en is aangegeven dat de levering binnen 60 tot 90 dagen zou plaatsvinden,
  • Verdachte heeft in strijd met de procedures de afdeling Procurement en Project Engineering niet betrokken bij de offerte vergelijking en bij de selectie van de leverancier en de uitvoering van het project,
  • Verdachte heeft, ondanks de ongunstige liquiditeitspositie van de EBS en het feit dat Greenland niet wilde voorfinancieren, toch op 12 november 2012 een ongunstig leveringscontract met Greenland gesloten waarbij het contract niet is geregistreerd in het contractenregister, en waarbij vooraf noch de Raad van Commissarissen goedkeuring heeft gegeven noch de bedrijfsjurist geconsulteerd is;
  • Verdachte heeft, ondanks het feit dat de volledige levering uitbleef toch een tweede contract gesloten met nadelige betalingsvoorwaarden;
  • Verdachte heeft, na het verstrijken van de leveringstermijn conform het eerste en tweede contract toch valselijk en bedriegelijk te kennen gegeven dat er meerwerk en aanpassingen zijn verricht waarvoor betaald moet worden terwijl de afdeling Project Engineering die bestelling niet had geplaatst en daarvan niet op de hoogte was;
  • Verdachte heeft valselijk en bedrieglijk aangegeven dat de levering pas zal plaatsvinden wanneer voor het meerwerk is betaald,
  • Verdachte heeft op deze wijze de EBS en de Staat bewogen om de bedragen van USD.8.881.250,= en EUR.100.000,= af te geven;
  • zijnde de bovenstaande handelingen samen het samenweefsel van verdichtselen en de listige kunstgrepen middels welke de EBS en de Staat bewogen zijn tot afgifte,
  • subsidiair de hiervoor bedoelde bedragen verduisterd en voorts
  • samen met anderen purchase orders valselijk voorzien van een ordernummer, een orderstatus, een handtekening, en daarmee doen voorkomen alsof de orders van te voren, voor de levering van de goederen waren opgemaakt teneinde de chronologie van het bestellen, het ontvangen en opslaan kloppend te maken terwijl hij wist dat het in strijd met de waarheid was.

De vervolging heeft voor het bewijs de in het requisitoir genoemde bewijsmiddelen genoemd waaronder de getuigenverklaringen van de [getuige 6], [getuige 1], [getuige 7], [getuige 2], [getuige 8] en [getuige 9].

De verdachte heeft op de terechtzitting ten aanzien van de ten laste gelegde feiten – zakelijk weergegeven en voor zover van belang – alsvolgt verklaard:
“Er was een tekort aan stroom. Er werd afgesproken dat er nieuwe leveranciers zouden worden toevoegd. EBS kreeg een grotere schuld omdat de Staat de samenleving onder de kostprijs subsidieerde. Dat werd bij de EBS als een schuld geboekt. Ik had niet het oogmerk om mezelf of de leverancier te bevoordelen. Om uit de schulden te geraken konden wij via het Ministerie van Financiën door IDB gefinancierd worden, maar er waren eisen aan verbonden. Toen ontstond het idee om noodstroom te leveren. Op 29 of 30 september wordt Greenland uitgenodigd om te praten over de tekorten en de blackouts waarmee wij te maken hadden. Wij waren aan het pre format brainstormen. Greenland legde een oplossing van noodstroom op tafel. Wij hebben met de toenmalige president-commissaris die elke dag aanwezig was, hierover gesproken. Hij heeft gezegd dat dit moest worden uitgewerkt. De blackstart was een motor die de machines in de centrale kan boosteren wanneer de machines uitvallen. De noodstroominstallaties zijn iets anders, zij konden worden ingezet in bepaalde gebieden waar er nog geen energie was. Er zouden twee gekocht worden. De President van het land had dat ook in de jaarrede genoemd.
Wij hebben uit enthousiasme dit besproken met de RvC, de bal is gaan rollen en uiteindelijk kwamen de offerten en daarna de contracten. Er was absoluut geen sprake van misleiding en listen. Dit was vanuit het bedrijf, vanuit de strategie om het probleem van de stroomvoorziening op te lossen. In september was er al een idee over wie wat vroeg voor de blackstart en in oktober zou het gemeld zijn aan Greenland dat het bedrijf is gekozen op aanbeveling van [getuige 8]. In november werd gesproken over de noodstroomaggregaten.
Op een gegeven moment is de blackstart besteld. Die moest binnen 2 maanden geleverd worden. De eerste noodstroominstallatie is iets na de blackstart besteld. De levertijd van de noodstroomaggregaten was een paar maanden. Op directie niveau moesten wij schuiven met prioriteiten omdat noodstroom de hoogste prioriteit heeft. Er werd met de RvC en de aandeelhouder gesondeerd. Wij kregen de toezegging van de Staat dat zij voor de tweede noodstroominstallatie zouden inkomen. Het meerwerk speelde vanaf maart 2013. Wij hadden duidelijk afspraken gemaakt wat de scope van Greenland was en wat wij zelf intern zouden doen, omdat wij een engineering afdeling hebben. Er is meerwerk opgebracht. Je werkt met een design en terwijl je daarmee bezig bent ontstaat er meer werk op het moment dat of de klant of de leverancier enige problemen ziet in het design. Dan wordt het design aangepast, hetgeen meer werk inhoudt. Al die tijd werd er gecommuniceerd tussen de engineering en de leveranciers en wij zagen dat er meerwerk was.”

Tijdens het opsporingsonderzoek, het gerechtelijk vooronderzoek en het onderzoek op de terechtzitting zijn de volgende verklaringen afgelegd die de verklaring van de verdachte ondersteunen:

De verklaring van de [getuige 5] bij de politie:
Ik heb de eindverantwoordelijkheid voor de controle van de jaarrekeningen van onze clienten…. wat de CLAD aangeeft is niet juist. Het is geen doorbreking van de bestendige gedragslijn. het is dus geen stelselwijziging. … meerwerk is niet verwerkt in de jaarrekening van 2012 want toen was het eerste contract nog maar 2 weken oud en het tweede contract was nog niet getekend. De facturen van meerwerk afkomstig van Greenland waren van 2014. Wij hadden wel gezien dat er in 2013 of 2014 email verkeer was over meerwerk maar er was nog geen informatie over de hoogte en uitkomst van het meerwerk. ….. ik denk dat de directie van de EBS toe nog niet wist wat het bedrag aan meerwerk zou zijn. Het was best wel iets ingewikkelds. In de beginfase was de heer [naam 1] belast met het product. In 2014 is hij ontlast en toen kwamen anderen het project draaien. De heer [getuige 9] heeft wijzigingen aangebracht in het ontwerp. Ik denk dat door de veranderingen het niet duidelijk was hoeveel het bedrag aan meerwerk zou opleveren.

De verklaring van de [getuige 6] bij de politie en bij de rechter-commissaris:
Wij hebben de vraag geformuleerd bij welk bedrijf de goederen zijn aangeschaft. Het is gebleken dat de goederen zijn aangeschaft bij het bedrijf Greenland. Er zijn eerst offertes aangevraagd voor de levering bij Surmac, Olibis en Greenland. Het voorstel werd, na een beoordeling van de drie offertes, gedaan door de heer [getuige 8] om te kiezen voor Greenland omdat zij in staat zou zijn sneller te leveren. .. in beide gevallen is de goedkeuring van de RVC achteraf geschiedt…… voor wat betreft het bedrag van SRD.22.030.018,75 waarvan [naam 3] beweerd heeft dat dit bedrag niet is verantwoord moet ik u verklaren dat dit bedrag wel verantwoord is, maar deel uitmaakt van een groter geheel.
Op 20 september 2013 heeft de tweede betaling van beide leveringscontracten plaatsgevonden. Ondanks deze betaling werd niet geleverd omdat partijen het niet met elkaar eens waren over het te verrichten meerwerk door Greenland. EBS, [de verdachte], heeft toen Greenland in gebreke gesteld.

De verklaring van de [getuige 1] op de zitting:
Ik kom terug op mijn eerder afgelegde verklaring bij de RC dat er sprake is van fraude. Ik verklaar hierbij dat er mogelijk sprake zou zijn van fraude.

De verklaring van de [getuige 7] bij de politie:
Ik moet u verklaren dat daar zaken nu overlegd zijn ik u moet meedelen dat het om originele documenten gaat. Ook bij het tweede document heb ik mijn handtekening herkend. Doordat het een lange periode terug is geweest, kon ik mij niet heugen als ik nog een tweede gelijkende verklaring voor goedkeuring getekend had voor de aanschaf van desbetreffende installaties.

De verklaring van de [getuige 3] bij de politie en bij de rechter-commissaris:
Het kan zijn dat er vooraf mondelinge toestemming was verleend en dat dat enkele dagen later is bevestigd …. ik kan mij niet meer heugen dat de heer [getuige 7] mij op de hoogte had gesteld van deze twee leveringscontracten. Het zou kunnen maar ik kan mij absoluut niet herinneren…. het is mij niet bekend dat de directeur van de EBS zijn procuratie bevoegdheid zonder voorafgaande toestemming van de Raad heeft omzeild…..De EBS moet niet gezien worden als een normale NV. De EBS functioneert als een instrument van de overheid om essentieel diensten waaronder electrificatie aan de gemeenschap te leveren. De aandeelhouder heeft in dat kader een veel directere relatie met het management van het bedrijf. Normaliter zou die communicatie moeten gaan via de RvC. Als voorbeeld kan dienen dat de overheid op dit moment heel nauw bezig is met het management wat betreft de energie tarieven….. Vanwege de op handen zijnde verkiezingen had de overheid opdrachten gegeven aan de EBS om electrificatie projecten uit te voeren in het binnenland. Echter moet daarvoor geld zijn. Er zijn een paar geldschieters die normaliter worden aangeboord om die projecten te financieren. De EBS heeft namelijk geen geld en zit met heel veel schulden. Daarom kan de EBS ook niet simpelweg naar de bank toestappen.

De verklaring van de [getuige 9] bij de politie:
Ik zou het niet zo stellen. Het meerwerk is ontstaan nadat er onderhandeld is tussen onze engineers en Greenland over de technische aspecten. Ik denk dat bij deze onderhandelingen iets verkeerd is gegaan daar de engineers duidelijk aangegeven hadden wat zij wilden terwijl Greenland zulks verkeerd begrepen had. Voor wat betreft het meerwerk kan de directie deze voor niets anders gebruiken dan waarvoor deze bestemd is. Te uwer informatie heb ik het meerwerk ter beoordeling ontvangen van meneer [verdachte]. Deze had ik doorgeleid naar de engineers.

De verklaring van de [getuige 10] bij de rechter-commissaris:
Overigens wil ik opmerken dat juist het electrisch gedeelte door de leverancier wel is opgeleverd terwijl het werktuigbouwkundig gedeelte niet is opgeleverd. Het electrisch gedeelte, is het gedeelte dat specifiek wordt gebouwd met informatie die wij geven. Het is dus custom made. Het werktuigbouwkundig gedeelte is juist standaard made, hetgeen betekent dat daarvoor geen specifieke informatie nodig was…… Ik ben een aantal keren naar de heer [naam 1] geweest om hem aan te geven dat zaken niet liepen. .. Tijdens de correspondentie met de leverancier kunnen er technische zaken besproken worden, waarbij zaken anders moeten worden gebouwd, dan aanvankelijk was gedacht. Danwel dat technisch iets niet was voorzien of duidelijk was waarvoor wel een oplossing noodzakelijk was. Dit alles hoeft niet noodzakelijkerwijs te leiden tot meerwerk.
………….Op verzoek van de technisch directeur heb ik samen met twee andere engineers gekeken naar het meerkwerkdocument en in principe hebben wij dat toen niet goedgekeurd, daar er wat onduidelijkheden waren en bepaalde bedragen ook te hoog waren. Hoe het toch is gekomen tot een commitment om te betalen voor het meerwerk, weet ik niet…
Met betrekking tot de blackstart was het een ander verhaal. De blackstart zou kaal worden opgeleverd. Om ermee te kunnen werken moest er nog randapparatuur worden aangeschaft, dat is gerapporteerd aan de heer [getuige 9]. Daar er geen geld was om dat binnenshuis te kopen kwam de instructie van de heer [getuige 9] om dit gedeelte van het materiaal dat gekocht moest worden te zetten op het project van Greenland. [getuige 9] werd door de afdeling engineering altijd geïnformeerd waar wij mee bezig waren. ……in die periode was er ook een noodsituatie in het land. Of de nood zo hoog was dat in deze concrete kwestie gebruikelijke procedures niet zijn bewandeld is des oordeels van de directie.

De verklaring van de [getuige 4] bij de politie:
Ik denk dat het Superior Contracting bereid was gevonden door het Ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen om als financier op te treden voor de aankoop van goederen. Als ik mij niet vergis heeft het Ministerie van NH Superiour Contracting voorgesteld aan de EBS. In die tijd was het zo dat de overheid geen geld had voor de aankoop van goederen en diensten. Met zocht zodoende naar een financier. …. het is mij niet bekend in hoeverre de directeur van de EBS zijn procuratie bevoegdheid, zonder voorafgaande toestemming van de RvC te handelen, heeft omzeild. … in deze kwestie had de EBS geen geld om aankopen te doen rechtstreeks naar de leverancier toe. Men heeft toen een financier bereid gevonden om de aankopen te doen. Deze financier heeft dan ook meer kosten in rekening gebracht

De [medeverdachten 1 en 2] hebben meermalen verklaard dat het gebruikelijk was bij het ontbreken van facturen de purchase orders op deze manier in het systeem te administreren. De goederen moeten immers in ontvangst genomen worden door de EBS. Dit was dus de gebruikelijke manier van afhandelen bij het onbreken van facturen.

De kantonrechter overweegt dat op grond van de voorgaande verklaringen niet bewezen kan worden geacht dat de verdachte bedriegelijk en valselijk, zonder valide argument, heeft afgesproken dat er nieuwe leveranciers zullen worden aangetrokken.
Evenmin is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte valselijk en bedrieglijk, nog voor de evaluatie, heeft aangegeven dat Greenland is gekozen omdat uit de verklaringen blijkt dat het de [getuige 8] is geweest die de keus heeft gemaakt voor Greenland op grond van de levertijd en niet de verdachte.

De kantonrechter overweegt dat het feit dat Greenland een prijsofferte mocht aanbieden onder de hiervoor geschetste omstandigheden ook niet kan leiden tot het bewijs van enige bedriegelijke handeling van verdachte.

Ook is niet bewezen dat verdachte In strijd met de procedures de RvC, de afdeling procurement en project-engineering en de juridische afdeling niet heeft betrokken bij de offerte vergelijking en bij de selectie van de leverancier en de uitvoering van het project.

Voorts is niet bewezen dat de verdachte strafwaardig heeft gehandeld door ondanks de ongunstige liquiditeitspositie van de EBS de leveringscontracten aan te gaan.

Ook is niet bewezen dat de verdachte valselijk en bedrieglijk heeft aangegeven dat de levering pas zal plaatsvinden wanneer voor het meerwerk is betaald. Uit de verklaringen van de [getuige 9] en de verdachte zelf blijkt dat het Greenland is geweest die aangaf dat voor het meerwerk betaald moet worden.

Ten slotte is niet bewezen dat de verdachte samen met anderen purchase orders valselijk heeft voorzien van een ordernummer, een orderstatus of een handtekening om daarmee te doen voorkomen alsof de orders van te voren waren opgemaakt.

De kantonrechter is op grond van het voorgaande van oordeel dat nu onvoldoende wettig en met name overtuigend bewijsmateriaal voorhanden is om te komen tot een bewezenverklaring van het onder IA, IB en II van het ten laste gelegde, de verdachte dient te worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten.

6. De beslissing
De kantonrechter beslist als volgt:

Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder IA, IB en II van de ten laste legging heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Aldus gewezen en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 4 december 2019 door de kantonrechter – plaatsvervanger in het Tweede kanton, mr. A.C.Johanns, bijgestaan door de fungerend griffier, mr. K.S. Mahabier.

De griffier, De kantonrechter-plaatsvervanger,

mr. K.S. Mahabier mr. A. C. Johanns

 

* Het Openbaar Ministerie heeft appèl aangetekend tegen dit vonnis