SRU-K2-2020-2

  • Instantie Kantongerecht Tweede Kanton
  • Zaaknummer onbekend
  • Uitspraakdatum 08 juni 2020
  • Publicatiedatum 16 juni 2020
  • Rechtsgebied Strafrecht
  • Inhoudsindicatie

    Bezwaarschrift wordt afgewezen, de kantonrechter verwijst klager naar een nader te bepalen terechtzitting, terzake van de hem in de dagvaarding ten laste gelegde feiten.
    De kantonrechter beveelt de gevangenhouding van de klager.

Uitspraak

DE KANTONRECHTER IN HET TWEEDE KANTON

Gelezen het bezwaarschrift ex artikel 243 van het Wetboek van Strafvordering,
ingediend namens
[klager], geboren op [datum] te [district], van beroep accountant en wonende aan [adres],

bij de kantonrechter in het tweede kanton op zaterdag 23 mei 2020 door diens raadslieden mr. B.A.H. Pick en I.D. Kanhai Bsc, met het verzoek om: “de dagvaarding te vernietigen en de klager buiten vervolging te stellen”;

Gelet op de beschikking van de kantonrechter in het tweede kanton d.d. dinsdag 26 mei 2020, waarbij de behandeling van het bezwaarschrift in Raadkamer is bepaald op donderdag 28 mei 2020 om 9.30 uur des voormiddags;

Gehoord in Raadkamer d.d. 28 mei 2020 de klager en zijn raadslieden mr. J. Kraag en I.D. Kanhai Bsc;

Gehoord de Officier van Justitie mr. C. Klein – Jules namens het Openbaar Ministerie;

Gelet op het proces-verbaal van het verhandelde in Raadkamer van 28 mei 2020, waarvan de inhoud hier als geïnsereerd moet worden beschouwd;

Gezien de overige zich in het Raadkamerdossier bevindende bescheiden;

Overwegende, dat klager tegen de tegen hem uitgebrachte dagvaarding op 21 mei 2020 met de mededeling om op 4 juni 2020 voor de kantonrechter in het tweede kanton te verschijnen, tijdig bezwaar heeft aangetekend, weshalve klager ontvankelijk is in zijn beklag;

Overwegende, dat de raadslieden van klager in hun bezwaarschrift gronden hebben aangevoerd, welke tijdens de behandeling ter Raadkamerzitting op 28 mei 2020 mondeling zijn toegelicht, zoals vervat in het opgemaakte proces-verbaal;

Overwegende, dat voormelde gronden – zakelijk weergegeven – alsvolgt opgesomd kunnen worden:

  1. dat het Openbaar Ministerie in strijd heeft gehandeld met het gelijkheidsbeginsel, omdat ene Hoefdraad in zijn hoedanigheid als minister van Financiën, wiens naam ook in de tenlastelegging van klager is genoemd, niet wordt vervolgd;

  2. dat de President van de Centrale Bank van Suriname geen publieke functionaris is daar de voornoemde bank een sui generis is. Voorzover de voornoemde bank als een staatsinstelling beschouwd wordt, zal, alvorens er van enige benadeling sprake is, volgens de Anti – Corruptiewet, een commissie moeten worden benoemd die het vermogen vaststelt;

  3. klager heeft geen onrechtmatig voordeel genoten. Alle rekeningen van klager zijn onderzocht. Klager heeft volgens de Bankwet, de Centrale Bank van Suriname in en buiten rechte vertegenwoordigd. Anders dan de vervolging beweert, blijkt uit het verslag van de jurist van de Centrale Bank van Suriname dat er wel een noodzaak was om overeenkomsten aan te gaan en projecten uit te voeren. Deze noodzaak blijkt ook uit een voice note van de minister van Financiën, die zegt dat het goed is voor Suriname en dat de voornoemde bank de assets heeft. De projecten worden getoetst door een door het Openbaar Ministerie aangewezen accountantskantoor met de vraag of de prijzen marktconform zijn. Zonder de vaststelling dat de prijzen niet marktconform zijn kan er geen sprake zijn van enig financieel nadeel. Uit brieven van ene [naam 1], die werkzaam was op het ministerie van Financiën, blijkt dat de projecten noodzakelijk waren en reeds in uitvoering waren. Het project Legarde 1 moet worden gezien in het kader van de overeenkomst van 1 november 2019. De noodzaak van de projecten blijkt ook uit het feit dat een bedrag van 2,2 miljard, die sinds 2015 openstond op de balans van de Centrale Bank van Suriname moest worden weggemaakt. indien de vervolgingsambtenaar ervan uitgaat dat er sprake is van nadelige contracten en die nadeligheid zou moeten blijken uit het feit dat er sprake is van een non refundable payment, moge het volgend worden vermeld. Uit het verhoor van [naam 11] blijkt dat het in Europa gangbaar is dat non refundable payments worden betaald bij het aangaan van de overeenkomsten. Die noodzaak tot het aangaan van overeenkomsten blijkt uit de voice notes van de minister van Financiën, waarbij klager op grond van de Bankwet verplicht was om de instructies van de minister van Financiën op te volgen. Uit het verhoor van [naam 2] en [naam 3] blijkt dat de Centrale Bank van Suriname sinds haar bestaan nooit openbare aanbestedingen heeft gehouden bij het gunnen van projecten;

  4. de dagvaarding onder II van de tenlastelegging is nietig. Het tenlaste gelegde onder II van de dagvaarding is niet overeenkomstig artikel 242 van het Wetboek van Strafvordering, omdat het kwalificatief gedeelte eindigt bij het woord “en of” waarna de verfeitelijking begint;

  5. In de Anti – Corruptiewet is niet vermeld dat het niet transparant zijn bij het aangaan van overeenkomsten, als een strafbaar feit wordt aangemerkt. De overeenkomsten die zijn gesloten en de projecten die met Orion Assurance zijn uitgevoerd, zijn allen transparant geweest. Zo blijkt uit het verhoor van [naam 2] dat het project Interne Audit een goed project was en dat het bedrag ook marktconform was. De vorige externe accountant heeft nimmer een interne audit opgezet. Het opzetten en bemannen van de afdeling intelligence department was ook martkconform en noodzakelijk in verband met de National Risk Assessment. Klager is aandeelhouder van Orion Advisory en dit is volgens de Bankwet niet verboden. De Centrale Bank van Suriname heeft vijf overeenkomsten gesloten met Orion Advisory, waarvan uit het verhoor van [naam 2] blijkt dat twee noodzakelijk waren en marktconform. Uit het verhoor van [naam 2] en [naam 3] blijkt dat er geen procedure regels waren bij de aankoop, verstrekking en registratie van wapens. Klager heeft geen enkel voordeel gehad uit de overeenkomsten behalve dan de uitkering van dividend en de betaling van huur;

  6. voor wat betreft het ten laste gelegde onder III A en IV is klager van mening dat hij zich niet schuldig heeft gemaakt aan opzet en schuld money laundering. Alle betalingen zijn via de bank gegaan. Geen van de betalingen zijn afkomstig van enig misdrijf;

  7. voor wat betreft het ten laste gelegde onder V zij gezegd dat aan de klager verduistering wordt verweten zoals verwoord in artikel 423 van het Wetboek van Strafrecht. Klager is geen ambtenaar en is ook niet belast met enige openbare dienst en de Centrale Bank van Suriname is een rechtspersoon met eigen statuten. Klager was niet bereid om ongedekt geld te verstrekken en zijn overheidspanden als koop aangeboden, maar nog niet geleverd. Die handelingen hebben plaatsgevonden in het kader van het project Prodigy I, waarvan de vervolgingsambtenaar beweert dat die projecten niet noodzakelijk waren;

  8. het tenlaste gelegde onder VI van de dagvaarding verwijt aan klager valsheid in geschrifte. Uit de verfeitelijking blijkt dat het betreft cijfers die gepresenteerd worden aan De Nationale Assemblee. Het is niet gebleken dat de minister van Financiën die cijfers heeft gepresenteerd, weshalve het gebruiken als echt en onvervalst niet is komen vast te staan;

  9. het tenlaste gelegde onder VII A en B van de dagvaarding verwijt aan klager valsheid in geschrifte met name dat boeken van de Centrale Bank van Suriname zouden zijn vervalst. Uit het verhoor van [naam 4] blijkt dat [naam 5] hem heeft gevraagd om een leenovereenkomst te anti dateren. De leenovereenkomst is valide en wordt uitbetaald. Van het gebruiken als echt en onvervalst is dan ook geen sprake;

  10. dat de enkele omstandigheid dat [klager] de sparringspartner was van genoemde Robert – Gray Van Trikt, niet met zich meebrengt dat kan worden aangenomen dat klager tezamen en in vereniging met die Robert – Gray Van Trikt de aan hem verweten feiten heeft gepleegd, bovendien was [klager] niet in dienst van de Centrale Bank van Suriname;

Overwegende, dat de Officier van Justitie op de gronden heeft gereageerd en heeft gevorderd het gedane verzoek af te wijzen op gronden als in het proces-verbaal staat gerelateerd;

Overwegende, dat de kantonrechter allereerst de aangevoerde gronden in relatie wil brengen met de bedoeling van de regeling neergelegd in artikel 243 Sv, zoals door de Officier van Justitie in haar antwoord op het bezwaarschrift naar voren gebracht, namelijk een regeling die beoogt een waarborg te bieden tegen een lichtvaardige dagvaarding en daarmee tegen een nodeloze openbare terechtzitting voor de verdachte;

Overwegende, dat de klager aan de kantonrechter gronden heeft voorgehouden welke gronden in verband gebracht zullen worden met de toets, die in deze procedure dient plaats te vinden. Deze procedure beoogt een waarborg te bieden tegen een lichtvaardige dagvaarding en daarmee tegen een nodeloze openbare terechtzitting voor de verdachte. De vraag die voorligt is of het hoogst onaannemelijk is dat de strafrechter, later oordelend, door de voor hem geleverde bewijsvoering het ten laste gelegde feit geheel of gedeeltelijk bewezen zal achten.

Overwegende, dat de kantonrechter in overeenstemming met de aard van de procedure een summiere toets zal doen, waarbij niet vooruit gelopen dient te worden op de behandeling ter terechtzitting;

1e Grond: betreffende het gelijkheidsbeginsel

De kantonrechter is, thans overgaand tot bespreking van de eerste grond, met de vervolging van oordeel dat het niet vervolgen van de minister van Financiën de heer G. Hoefdraad, geen strijdigheid met het gelijkheidsbeginsel oplevert, immers heeft de vervolgingsambtenaar in haar betoog aangegeven dat de persoon van de minister van Financiën, de heer G. Hoefdraad, wel als verdachte wordt aangemerkt en zij heeft conform de wet bij de Nationale Assemblee een vordering ingesteld tegen de vervolging van die Hoefdraad. Echter heeft De Nationale Assemblee die vordering afgewezen en treft het Openbaar Ministerie geen verwijt dat zij haar plichten heeft verzaakt. De kantonrechter is van oordeel dat, gezien het bovenaangehaalde van een schending van het gelijkheidsbeginsel in casu geen sprake is;

2e Grond: de vraag of de governor van de Centrale Bank van Suriname een publieke functionaris is

Hiervoor wordt verwezen naar de artikelen 1 e. 1 g en 1 f van de Anti – Corruptiewet. Uit deze artikelen blijkt dat:

  • onder een staatsinstelling ondermeer wordt begrepen een al dan niet rechtspersoonlijkheid bezittende publiekrechtelijke of privaatrechtelijke organisatie, instelling, orgaan of bedrijf waarin door of vanwege de overheid in een bepaalde mate invloed kan worden uitgeoefend op de bedrijfsvoering of de leiding daarvan, doordat de overheid (mede) aandeelhouder is, danwel door het verlenen van financiële, materiële, personele of technische ondersteuning.

  • Een publieke functionaris iedere persoon, authoriteit of orgaan is die belast is met een publieke functie;

  • Onder publieke functie wordt begrepen een persoon die te werk is gesteld bij een staatsinstelling.

Op grond van het bovenstaande concludeert de kantonrechter dat de governor van de Centrale Bank van Suriname een publieke functionaris is.

3e Grond: klager heeft geen onrechtmatig voordeel genoten uit de overeenkomsten en is daarom niet strafbaar

De kantonrechter verwijst naar de memorie van toelichting van de Anti – corruptiewet S.B. 2017 no. 85 op pagina 46 waarin is vermeld: strafbaarheid van de publieke functionaris bestaat, indien door hem met een wettelijk voorschrift strijdige handelingen zijn verricht of besluiten zijn genomen met het aangetoonde, zodanige oogmerk om voor zichzelf of een ander enig voordeel te verkrijgen, of indien door die strijdige handeling aan de staat of staatsinstelling enig nadeel wordt toegebracht. Hieruit blijkt dat de voorwaarde voor strafbaarheid dus verder gaat dan slechts het verkrijgen van onrechtmatig voordeel ten behoeve van zichzelf. De kantonrechter vestigt er voorts de aandacht op dat in het transactieschema in het strafdossier met betrekking tot de internationale overmakingen, er wel ernstige bezwaren zijn ten aanzien van het genieten van onrechtmatig voordeel. Op grond van het vooroverwogene faalt ook dit verweer van de raadslieden.

4e Grond: de dagvaarding is nietig omdat het niet voldoet aan het vereiste zoals genoemd in artikel 242 van het Wetboek van Strafvordering

Anders dan de raadslieden beweren, is de feitelijke omschrijving van het misdrijf onder II van de tenlastelegging voldoende duidelijk en feitelijk omschreven en wordt klager in staat te zijn geacht te hebben begrepen waarvan hij wordt beschuldigd. De toevoeging ten overvloede van het woord en/of en de verfeitelijking daarna brengt de kantonrechter niet tot een ander oordeel.

5e Grond: het niet transparant zijn bij het aangaan van overeenkomsten is niet strafbaar volgens de Anti – Corruptiewet

De vraag die hier aan de orde is, is of en in hoeverre de handelingen van klager in zijn functie van governer van de Centrale Bank van Suriname en tevens aandeelhouder en eigenaar van het gebouw van Orion Assurance and Advisory NV en/of Orion Capital Investment NV, een belangenverstrengeling met zich hebben teweeggebracht zoals vermeld in artikel 13 lid 2 van de Anti – Corruptiewet. De verklaringen van [naam 11] de dato 25 maart 2020, de getuige [naam 2] op 2 april 2020 en de getuige [naam 3] op 11 maart 2020 in onderlinge samenhang beschouwd, bieden in ieder geval voldoende handvaten om de ernstige bezwaren ten aanzien van de belangenverstrengeling zoals vermeld in artikel 13 lid 2 van de Anti – Corruptiewet aan te nemen. Met conclusie dat het verweer van de raadslieden wordt verworpen.

6e tot en met 10e Grond: de onschuld van klager. Klager heeft de aan hem verweten strafbare feiten niet alleen en ook niet tezamen en in vereniging gepleegd met R.G. Van Trikt en/of Limebridge VZW en/of [naam 6]

De kantonrechter dient naar aanleiding van het bezwaar te toetsen of het hoogst onwaarschijnlijk is dat de kantonrechter, later oordelend, tot een gehele of gedeeltelijke bewezenverklaring van de aan klager ten laste gelegde feiten zal komen;

De kantonrechter is, na bestudering van het dossier van oordeel dat een aantal verklaringen van getuigen, welke verklaringen zijn afgelegd bij de politie en tijdens het gerechtelijk vooronderzoek, met name de verklaringen van de getuigen:

  1. Hoefdraad, Gillmore Andre

  2. [naam 7]

  3. [naam11]

  4. [naam 2]

  5. [naam 3]

  6. [naam 8]

  7. [naam 9]

  8. [naam 10]

in onderling verband en samenhang beschouwd, ernstige bezwaren opleveren ten aanzien van de klager van de aan hem verweten feiten. Uit de processtukken blijkt dat klager vanwege zijn voortdurend overleg met Robert – Gray van Trikt over (te plegen) transacties, op de hoogte was van de handelingen van zijn sparringspartner en dat klager ook diensten heeft verleend om Robert – Gray van Trikt te ondersteunen in handelingen, die uiteindelijk ertoe hebben geleid dat er ernstige verdenkingen tegen klager bestaan als gevolg waarvan het openbaar ministerie hem heeft gedagvaard.

De kantonrechter komt op grond van het hiervoor aangehaalde niet tot de slotsom dat de dagvaarding lichtvaardig is en ook niet tot de slotsom dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat de kantonrechter later oordelend tot een gehele of gedeeltelijke bewezenverklaring zal komen;

Overwegende, dat de kantonrechter derhalve geen termen aanwezig acht, die de buitenvervolgingstelling van de klager zouden rechtvaardigen;

Overwegende, dat de kantonrechter op grond van het bovenstaande van oordeel is dat het gevorderde niet kan worden toegewezen;

Gezien de betrekkelijke wetsartikelen;

B E S C H I K K E N D E :

  • Wijst af het gevorderde;

  • Verwijst klager naar een nader door kantonrechter te bepalen terechtzitting, terzake van de hem in de dagvaarding ten laste gelegde feiten, namelijk:

  1. op een of meer tijdstip(pen) gelegen in de periode maart 2019 tot en met januari 2020, althans in het (de) ja(a)r(en) 2019 en/of 2020, te Paramaribo, in ieder geval in Suriname;

  1. hij, verdachte tezamen en in vereniging met VAN TRIKT, ROBERT en/of [naam 6], althans alleen, een staatsinstelling te weten de Centrale Bank van Suriname, opzettelijk financieel nadeel heeft/hebben toegebracht, waarbij voornoemde VAN TRIKT, ROBERT als de president van de Centrale Bank van Suriname in de zin van artikel 1 van de geldende tekst van de Bankwet 1956 S.B. 2010 no 173, zijnde een publieke functionaris in de uitoefening van zijn publieke functie als bedoeld in artikel 1 van de Anti-corruptiewet SB 2017 no 85, verboden handelingen heeft verricht en/of besluiten heeft genomen, waarbij door die VAN TRIKT, ROBERT in strijd is gehandeld met de ter zake geldende voorwaarden of wettelijke voorschriften of procedures om voor hun en/of ten behoeve van een of meer tot nog toe onbekend gebleven personen en/of ten behoeve van de rechtspersonen ORION ASSURANCE AND ADVISORY NV, enig onrechtmatig voordeel te verkrijgen en/of

zijnde die VAN TRIKT, ROBERT tot dat doeleinde ten behoeve, althans ten laste van een staatsinstelling te weten de Centrale Bank van Suriname met CLAIRFIELD BENELUX NV en/of met [naam 6] één of meer overeenkomsten aangegaan, waaronder:

  • de overeenkomst Project Prodigy “Valuation of the assets of the Government of Suriname” getekend op 16 mei 2019, voor een non refundable vergoeding van € 2.500.000, – (twee miljoen en vijfhonderdduizend Euro’s), waarvan bij ondertekening een bedrag van € 1.250.000, – (een miljoen en tweehonderd en vijftigduizend Euro’s) als voorschot is betaald en/of

  • de overeenkomst Project Prodigy 2 “Support to the Central Bank of Suriname for managing the national assets through creation and operation the Suriname Participating and Investment Company”, getekend op 6 augustus 2019 voor een totaal bedrag van € 850.000, – (achthonderd en vijftigduizend Euro’s) als indicatief budget waarvan bij ondertekening € 425.000 (vierhonderd vijfentwintig duizend Euro’s) als voorschot is betaald en/of

terwijl er geen noodzaak aanwezig was voor het sluiten van voormelde overeenkomsten en/of geen noodzakelijke en/of gegronde reden aanwezig was de Centrale Bank van Suriname te verbinden aan vermelde overeenkomsten, daar de inhoud en de strekking van die overeenkomsten niet conform de taakstelling en werkkring van de Centrale Bank van Suriname is zoals bedoeld in Hoofdstuk III van de geldende tekst van de Bankwet 1956 S.B. 2010 no 173 en/of,

hebbende hij, verdachte ten aanzien van de overeenkomsten ‘Prodigy’ en/of ‘Prodigy 2’ die voornoemde VAN TRIKT, ROBERT, als president van de Centrale Bank van Suriname met [naam 6] en/of met een rechtspersoon te weten CLAIRFIELD BENELUX N.V. had gesloten en waarbij hij, verdachte en/of de rechtspersonen ORION ASSURANCE AND ADVISORY NV geen partij was/waren, onverplicht/ onnodig onverschuldigde reiskosten naar België en/of verblijfkosten en/of uurtarieven voor verrichte diensten, in ieder geval één of meer vergoedingen tot een totaal van SRD 300. 461, 03, – (driehonderdduizend en vierhonderd eenenzestig Surinaamse Dollars en drie centen), althans een ander totaal bedrag in SRD’s gedeclareerd, althans een of meer bedragen ontvangen, althans door voornoemde VAN TRIKT, ROBERT, als president van de Centrale Bank van Suriname doen betalen, ten behoeve van een of meer personen en/of medewerkers verbonden aan ORION ASSURANCE AND ADVISORY NV en/of ORION CAPITAL INVESTMENT NV en/of hem verdachte, terwijl voor die overeenkomsten met die CLAIRFIELD BENELUX N.V. en/of [naam 6], die betalingen niet waren vereist en/of de noodzaak daartoe niet aanwezig was en/of

waarbij voornoemde VAN TRIKT, ROBERT als president van de Centrale Bank van Suriname bij het aangaan en ondertekenen van voormelde overeenkomsten ten behoeve van voormelde Centrale Bank van Suriname, in strijd heeft gehandeld met ter zake geldende voorwaarden of wettelijke voorschriften of procedures teneinde voor hem, verdachte en/of die VAN TRIKT, ROBERT en/of ten behoeve van een ander te weten voornoemde rechtspersonen ORION ASSURANCE AND ADVISORY NV enig onrechtmatig voordeel te verkrijgen, waardoor de Centrale Bank van Suriname ernstig financiële nadelen heeft ondervonden en/of

zijnde de Centrale Bank van Suriname aldus door het verrichten van voormelde handelingen en/of door het nemen van voormelde besluiten door die VAN TRIKT, ROBERT en/of hem, verdachte opzettelijk financieel benadeeld, zulks terwijl hij, verdachte wist dat voornoemde VAN TRIKT, ROBERT vermelde handelingen heeft gepleegd en/of voornoemde besluiten heeft genomen in de hoedanigheid, als publieke functionaris in de uitoefening van zijn publieke functie als bedoeld in artikel 1 van de Anti-corruptiewet SB 2017 no 85;

(artikel 13 lid 1 onder a van de Anti-corruptiewet S.B. 2017 no 85 juncto 72 Strafrecht)

althans, indien en voor zover het onder IA gestelde niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden;

B. VAN TRIKT, ROBERT als de president van de Centrale Bank van Suriname in de zin van artikel 1 van de geldende tekst van de Bankwet 1956 S.B. 2010 no 173, zijnde een publieke functionaris in de uitoefening van zijn publieke functie als bedoeld in artikel 1 van de Anti-corruptiewet SB 2017 no 85, verboden handelingen heeft verricht en/of besluiten heeft genomen, waarbij door die VAN TRIKT, ROBERT in strijd is gehandeld met de ter zake geldende voorwaarden of wettelijke voorschriften of procedures om voor hem VAN TRIKT, ROBERT en/of ten behoeve van (een) ander(en) te weten hem, verdachte, althans een of meer tot nog toe onbekend gebleven personen en/of ten behoeve van de rechtspersonen ORION ASSURANCE AND ADVISORY NV, enig onrechtmatig voordeel te verkrijgen, waarbij aan een staatsinstelling te weten de Centrale Bank van Suriname, opzettelijk financieel nadeel is toegebracht,

zijnde die VAN TRIKT, ROBERT ten behoeve, althans ten laste van een staatsinstelling te weten de Centrale Bank van Suriname met CLAIRFIELD BENELUX NV en/of met [naam 6] één of meer overeenkomsten aangegaan, waaronder:

  • de overeenkomst Project Prodigy “Valuation of the assets of the Government of Suriname” getekend op 16 mei 2019, voor een non refundable vergoeding van € 2.500.000, – (twee miljoen en vijfhonderdduizend Euro’s), waarvan bij ondertekening een bedrag van € 1.250.000, – (een miljoen en tweehonderd en vijftigduizend Euro’s) als voorschot is betaald en/of

  • de overeenkomst Project Prodigy 2 “Support to the Central Bank of Suriname for managing the national assets through creation and operation the Suriname Participating and Investment Company”, getekend op 6 augustus 2019 voor een totaal bedrag van € 850.000, – (achthonderd en vijftigduizend Euro’s) als indicatief budget waarvan bij ondertekening € 425.000 (vierhonderd vijfentwintig duizend Euro’s) als voorschot is betaald en/of

terwijl er geen noodzaak aanwezig was voor het sluiten van voormelde overeenkomsten en/of geen noodzakelijke en/of gegronde reden aanwezig was de Centrale Bank van Suriname te verbinden aan vermelde overeenkomsten, daar de inhoud en de strekking van die overeenkomsten niet conform de taakstelling en werkkring van de Centrale Bank van Suriname is zoals bedoeld in Hoofdstuk III van de geldende tekst van de Bankwet 1956 S.B. 2010 no 173 en/of,

hebbende die VAN TRIKT, ROBERT ten aanzien van voormelde gesloten overeenkomsten en waarbij hij, verdachte geen partij bij was, onnodig onverschuldigd/onverplicht reis- en verblijfkosten en/of uurtarieven voor verrichte diensten in België, althans een of meer betalingen tot een totaal van SRD 300. 461, 03, – (driehonderdduizend en vierhonderd eenenzestig Surinaamse Dollars en drie centen), althans een ander totaal bedrag in SRD’s, verricht ten behoeve van een of meer personen en/of medewerkers verbonden aan ORION ASSURANCE AND ADVISORY NV en/of hem, verdachte, terwijl voor die overeenkomsten met die CLAIRFIELD BENELUX N.V. en/of [naam 6], die betalingen niet waren vereist en/of de noodzaak daartoe niet aanwezig was en/of

hebbende die VAN TRIKT, ROBERT bij het aangaan en ondertekenen van voormelde overeenkomsten ten behoeve van voormelde Centrale Bank van Suriname, in strijd gehandeld met ter zake geldende voorwaarden of wettelijke voorschriften of procedures teneinde voor zichzelf en/of ten behoeve van voornoemde rechtspersonen en/of die [naam 6] en/of hem verdachte enig onrechtmatig voordeel te verkrijgen, waardoor de Centrale Bank van Suriname door het verrichten van vermelde handelingen en/of door het nemen van voormelde besluiten door die VAN TRIKT, ROBERT opzettelijk financieel is benadeeld, althans ernstig financiële nadelen heeft ondervonden,

tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte op een of meer tijdstip(pen) gelegen in de periode maart 2019 tot en met januari 2020, althans in het (de) ja(a)r(en) 2019 en/of 2020, te Paramaribo en/of elders in Suriname opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door;

  • actief deel te nemen en/of te participeren bij de totstandkoming van voormelde nadelige besluiten en/of zijn persoonlijke bijdrage te leveren ter ondersteuning van vermelde nadelige handelingen en/of die genomen nadelige besluiten voor de Centrale Bank van Suriname en/of

  • een of meer medewerkers van de rechtspersonen ORION ASSURANCE AND ADVISORY NV en/of ORION CAPITAL INVESTMENT N.V.

-waarin hij verdachte en/of VAN TRIKT, ROBERT aandeelhouders zijn en/of financiële belangen hebben, in ieder geval als partners zijn vertegenwoordigd – beschikbaar gesteld voor deelname/participatie aan de overeenkomsten Prodigy en/of Prodigy 2 als vermeld en/of

  • een document met name “VERKLARING INCOMMING PAYMENTS” opzettelijk valselijk in te vullen althans doen invullen en/of een of meer bankrekeningen van ORION CAPITAL INVESTMENT NV bij de HAKRINBANK NV en/of DE SURINAAMSCHE BANK beschikbaar te stellen voor ontvangsten van een of meer geldbedragen, althans financiële voordelen voortvloeiende uit een of meer van voormelde gesloten overeenkomsten tussen de Centrale Bank van Suriname met voornoemde CLAIRFIELD BENELUX N.V en/of [naam 6],

zulks terwijl hij, verdachte wist dat voornoemde VAN TRIKT, ROBERT vermelde handelingen heeft gepleegd in de hoedanigheid, als publieke functionaris in de uitoefening van zijn publieke functie als bedoeld in artikel 1 van de Anti-corruptiewet SB 2017 no 85.

(artikel 13 lid 1 onder a van de Anti-corruptiewet S.B. 2017 no 85 juncto artikel 73 wetboek van Strafrecht)

  1. op een of meer tijdstip(pen) gelegen in de periode maart 2019 tot en met januari 2020, althans in het (de) ja(a)r(en) 2019 en/of 2020, te Paramaribo, in ieder geval in Suriname;

A. hij, verdachte tezamen en in vereniging met VAN TRIKT, ROBERT, althans alleen, een of meer overeenkomsten heeft/hebben gesloten ten behoeve van ORION ASSURANCE AND ADVISORY NV en/of ORION CAPITAL INVESTMENT NV, waarbij hij, verdachte en/of voornoemde VAN TRIKT, ROBERT als de president van de Centrale Bank van Suriname in de zin van artikel 1 van de geldende tekst van de Bankwet S.B. 2010 no 173, zijnde een publieke functionaris in de uitoefening van zijn publieke functie als bedoeld in artikel 1 van de Anti-corruptiewet SB 2017 no 85, bij het aangaan van die overeenkomsten niet de vereiste maatregelen heeft genomen om belangenconflicten/belangenverstrengeling te voorkomen en/of een transparante procedure en gelijke behandeling van partijen te waarborgen,

hebbende immers hij, verdachte als medeaandeelhouder van ORION ASSURANCE AND ADVISORY NV en/of ORION CAPITAL INVESTMENT NV samen met zijn voornoemde mededader VAN TRIKT, ROBERT die eveneens medeaandeelhouder is van voornoemde rechtspersonen ten behoeve, althans ten laste van een staatsinstelling te weten de Centrale Bank van Suriname, één of meer overeenkomsten gesloten te weten:

  • een overeenkomst voor onbepaalde tijd betreffende het optreden van ORION ASSURANCE AND ADVISORY NV in de persoon van hem, verdachte als adviseur en sparringpartner van de Centrale Bank van Suriname getekend op 18 april 2019 voor een nog een bedrag USD.150,- per uur, waarvan reeds een tegenwaarde in Srd. 188.904, – (honderd achtentachtig duizend en negenhonderd en vier Surinaamse dollars) is betaald en/of

  • een overeenkomst betreffende Assistentie bij het inrichten en opzetten van de Internal Audit bij de Centrale Bank van Suriname dd. 7 juli 2019, voor een totaal bedrag van USD. 65.000, – (vijfenzestig duizend Amerikaanse dollars), waarvan op 18 oktober 2019 reeds drie vierde deel van het totaal bedrag te weten een tegenwaarde in Srd. 409.301, 75, – (vierhonderd en negenduizend en driehonderd en een Surinaamse dollars en vijf en zeventig centen) is betaald en/of

  • een overeenkomst betreffende Assistentie bij het inrichten en opzetten van de Afdeling Financial Intelligence bij de Centrale Bank van Suriname, getekend op 13 september 2019 voor een totaal bedrag van USD. 72.000, – (tweeënzeventig duizend Amerikaanse dollars), waarvan op 25 september 2019 de helft te weten een tegenwaarde in Srd. 327.754, – (driehonderd en zeven en twintigduizend en zevenhonderd vierenvijftig Surinaamse dollars) als voorschot is betaald en/of

  • een overeenkomst betreffende het Faciliteren en Begeleiden van een stagiair accountant administratieconsulent getekend op 30 september 2019 voor USD. 2.500 (twee duizend vijfhonderd Amerikaanse dollars) per maand, waarvan op 11 november 2019 voor oktober en november 2019 een tegenwaarde in Srd. 45.475,- (vijfenveertig duizend en vierhonderd en vijfenzeventig Surinaamse dollars) is betaald en/of

  • een overeenkomst betreffende het Instellen van een Bijzonder Onderzoek naar de Inventaris van het Wapenarsenaal van de Centrale Bank van Suriname over de periode begin 2010 tot en met augustus 2019, getekend op 30 september 2019 voor een totaal bedrag van USD 40.000, – (tweeënzeventig duizend Amerikaanse dollars), waarvan de helft te weten een tegenwaarde in Srd. 171.200, – (honderd en eenenzeventigduizend en tweehonderd Surinaamse dollars) als voorschot is betaald en/of

waarbij voornoemde VAN TRIKT, ROBERT vóór het aangaan van de overeenkomsten met voormelde rechtspersonen waarin hij, verdachte samen voornoemde VAN TRIKT, ROBERT, als medeaandeelhouder is verbonden geen (openbare) aanbesteding heeft gehouden en/of daarbij nimmer advies heeft ingewonnen en/of enige vergelijking heeft gemaakt met soortgelijke (eerder gesloten) contracten en/of nagelaten die overeenkomsten ter inzage voor juridisch advies door te geleiden naar de juridische afdeling van de Centrale Bank van Suriname en/of een (externe) juridische deskundige, althans de beginselen van goed bestuur niet in acht heeft genomen bij het aangaan van voormelde overeenkomsten en/of (reeds totaal in voorschot) een bedrag groot Srd 1.142. 634, 75, – (één miljoen honderdtweeënveertigduizend en zeshonderd vierendertig Surinaamse dollars en vijfenzeventig centen), althans een ander totaal bedrag aan hem verdachte en/of voormelde rechtspersonen heeft betaald en/of waarbij, hij verdachte en/of die VAN TRIKT, ROBERT aldus direct of indirect financiële, economische en/of persoonlijke belangen hadden bij de procedure of uitkomst van voormelde overeenkomsten en/of

zulks terwijl hij, verdachte wist dat voornoemde VAN TRIKT, ROBERT, als president van de Centrale Bank van Suriname niet de vereiste maatregelen heeft genomen teneinde belangenconflicten/belangenverstrengeling tijdens de procedure te voorkomen en/of een transparante procedure en/of een gelijke behandeling van partijen heeft gewaarborgd en/of bij de procedure of de uitkomst van die overeenkomsten, in strijd heeft gehandeld met zijn, VAN TRIKT, ROBERT geboden onpartijdigheid of onafhankelijkheid als president van de Centrale Bank van Suriname en/of dat voornoemde VAN TRIKT, ROBERT vermelde handelingen heeft gepleegd en/of voornoemde besluiten heeft genomen in de hoedanigheid, als publieke functionaris in de uitoefening van zijn publieke functie als bedoeld in artikel 1 van de Anti-corruptiewet SB 2017 no 85;

(artikel 13 lid 2 van de Anti-corruptiewet S.B. 2017 no. 85)

althans, indien en voor zover het onder II A gestelde niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden;

B. VAN TRIKT, ROBERT, als de president van de Centrale Bank van Suriname in de zin van artikel 1 van de geldende tekst van de Bankwet S.B. 2010 no 173, zijnde een publieke functionaris in de uitoefening van zijn publieke functie als bedoeld in artikel 1 van de Anti-corruptiewet SB 2017 no 85, bij het aangaan van een of meer overeenkomsten niet de vereiste maatregelen heeft genomen om belangenconflicten/belangenverstrengeling te voorkomen en/of een transparante procedure en gelijke behandeling van partijen te waarborgen,

zijnde immers die VAN TRIKT, ROBERT met hem, verdachte als aandeelhouder van ORION ASSURANCE AND ADVISORY NV en/of ORION CAPITAL INVESTMENT NV ten behoeve, althans ten laste van een staatsinstelling te weten de Centrale Bank van Suriname, één of meer overeenkomsten aangegaan te weten:

  • een overeenkomst voor onbepaalde tijd betreffende het optreden van ORION ASSURANCE AND ADVISORY NV in de persoon van hem, verdachte als adviseur en sparringpartner van de Centrale Bank van Suriname getekend op 18 april 2019 voor een nog een bedrag USD.150, – per uur, waarvan reeds een tegenwaarde in Srd. 188.904, – (honderd achtentachtig duizend en negenhonderd en vier Surinaamse dollars) is betaald en/of

  • een overeenkomst betreffende Assistentie bij het inrichten en opzetten van de Internal Audit bij de Centrale Bank van Suriname dd. 7 juli 2019, voor een totaal bedrag van USD 65.000, – (vijfenzestig duizend Amerikaanse dollars), waarvan op 18 oktober 2019 reeds drie vierde deel van het totaal bedrag te weten een tegenwaarde in Srd. 409.301, 75, – (vierhonderd en negenduizend en driehonderd en een Surinaamse dollars en vijf en zeventig centen) is betaald en/of

  • een overeenkomst betreffende Assistentie bij het inrichten en opzetten van de Afdeling Financial Intelligence bij de Centrale Bank van Suriname, getekend op 13 september 2019 voor een totaal bedrag van USD 72.000, – (tweeënzeventig duizend Amerikaanse dollars), waarvan op 25 september 2019 de helft te weten een tegenwaarde in Srd. 327.754, – (driehonderd en zeven en twintigduizend en zevenhonderd vierenvijftig Surinaamse dollars) als voorschot is betaald en/of

  • een overeenkomst betreffende het Faciliteren en Begeleiden van een stagiair accountant administratieconsulent getekend op 30 september 2019 voor USD. 2.500 (twee duizend vijfhonderd Amerikaanse dollars) per maand, waarvan op 11 november 2019 voor oktober en november 2019 een tegenwaarde in Srd. 45.475,- (vijfenveertig duizend en vierhonderd en vijfenzeventig Surinaamse dollars) is betaald en/of

  • een overeenkomst betreffende het Instellen van een Bijzonder Onderzoek naar de Inventaris van het Wapenarsenaal van de Centrale Bank van Suriname over de periode begin 2010 tot en met augustus 2019, getekend op 30 september 2019 voor een totaal bedrag van USD 40.000, – (tweeënzeventig duizend Amerikaanse dollars), waarvan de helft te weten een tegenwaarde in Srd. 171.200, – (honderd en eenenzeventigduizend en tweehonderd Surinaamse dollars) als voorschot is betaald,

waarbij voornoemde VAN TRIKT, ROBERT vóór het aangaan van de overeenkomsten met voormelde rechtspersonen – waarin hij, verdachte samen met voornoemde VAN TRIKT, ROBERT medeaandeelhouder is – geen (openbare) aanbesteding gehouden en/of daarbij nimmer advies heeft ingewonnen en/of enig vergelijking heeft gemaakt met soortgelijke (eerder gesloten) contracten en/of nagelaten die overeenkomsten ter controle/voor juridisch advies door te geleiden naar de juridische afdeling van de Centrale Bank van Suriname en/of een (externe) juridische deskundige, althans de beginselen van goed bestuur niet in acht heeft genomen bij het aangaan van voormelde overeenkomsten door de Centrale Bank van Suriname en/of (reeds totaal in voorschot) een bedrag groot Srd 1.142.634,75,- (één miljoen honderdtweeënveertigduizend en zeshonderd vierendertig Surinaamse dollars en vijfenzeventig centen), althans een ander totaal bedrag aan hem verdachte en/of voormelde rechtspersonen heeft betaald en aldus direct of indirect financiële, economische en/of persoonlijke belangen hadden bij de procedure of uitkomst van voormelde overeenkomsten en/of,

waarbij voornoemde VAN TRIKT, ROBERT, als president van de Centrale Bank van Suriname niet de vereiste maatregelen heeft genomen teneinde belangenconflicten/belangenverstrengeling tijdens de procedure te voorkomen en/of een transparante procedure en/of een gelijke behandeling van partijen heeft gewaarborgd en/of bij de procedure of de uitkomst van die overeenkomsten, in strijd heeft gehandeld met zijn, VAN TRIKT, ROBERT geboden onpartijdigheid of onafhankelijkheid als president van de Centrale Bank van Suriname,

tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte op een of meer tijdstip(pen) gelegen in de periode maart 2019 tot en met januari 2020, althans in het (de) ja(a)r(en) 2019 en/of 2020, te Paramaribo en/of elders in Suriname opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door;

  • actief deel te nemen en/of te participeren bij de totstandkoming van voormelde nadelige besluiten en/of zijn persoonlijke bijdrage te leveren ter ondersteuning van vermelde nadelige handelingen en/of die genomen nadelige besluiten voor de Centrale Bank van Suriname en/of

  • een of meer medewerkers van de rechtspersonen ORION ASSURANCE AND ADVISORY NV en/of ORION CAPITAL INVESTMENT NV, – waarin hij verdachte samen met die VAN TRIKT, ROBERT aandeelhouders zijn en/of financiële belangen hebben, in ieder geval als partners zijn vertegenwoordigd – beschikbaar gesteld voor deelname voor de totstandkoming van die overeenkomsten als vermeld en/of

zulks terwijl hij, verdachte wist dat voornoemde VAN TRIKT, ROBERT vermelde handelingen heeft gepleegd in de hoedanigheid, als publieke functionaris in de uitoefening van zijn publieke functie als bedoeld in artikel 1 van de Anti-corruptiewet SB 2017 no 85.

(artikel 13 lid 2 van de Anti-corruptiewet S.B. 2017 no. 85 juncto artikel 73 wetboek van Strafrecht)

  1. op of omstreeks 27 mei 2019, althans op een niet nader aan te duiden tijdstip gelegen in de maand mei 2019, althans in het jaar 2019, te Paramaribo, in ieder geval in Suriname;

  1. hij, verdachte een document “VERKLARING INCOMMING PAYMENTS” van de HAKRINBANK NV, zijnde een geschrift, waaruit enig recht, enige verbintenis of enige bevrijding van schuld kan ontstaan of dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen valselijk heeft opgemaakt of heeft vervalst,

hebbende hij, verdachte opzettelijk valselijk in vermeld document – dat bestemd is voor de controle door de afdeling Melding Ongebruikelijke Transacties (MOT) en welk document dient als verklaring van de reden of een doel van te ontvangen gelden – als reden opgenomen/vermeld en/of doen opnemen/vermelden: “Project Strenght”, althans een fictief en/of een valse omschrijving als doel/reden van die geldovermaking vanuit het buitenland ten behoeve van hem, verdachte en/of de rechtspersoon ORION CAPITAL INVESTMENT NV, zulks als ware voormelde gelden overgemaakt voor betaling van door hem, verdachte en/of ORION CAPITAL INVESTMENT NV verrichtte werkzaamheden ten behoeve van het “Project Strength” en/of met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

(artikel 278 lid 1 Sr juncto artikel 72 Sr)

althans indien en voor zover het onder III A gestelde niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden;

  1. hij, verdachte opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals(e) of vervalst(e) document “VERKLARING INCOMMING PAYMENTS” van de HAKRINBANK NV, als ware dat geschrift echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij verdachte voormeld valselijk opgemaakt document heeft aangeboden en/of doen aanbieden aan een of meer medewerkers van de HAKRINBANK N.V. voor opname en/of transactie van een geldbedrag tot een totaal van 625.000, – (zeshonderd en vijfentwintigduizend Euro’s), althans enig geld, welke betrof een buitenlandse overmaking(geldtransactie) en bestaande die valsheid of vervalsing hierin,

dat hij verdachte opzettelijk valselijk in vermeld document – dat bestemd is voor de controle door de afdeling Melding Ongebruikelijke Transacties (MOT) en welk document dient als verklaring van de reden of een doel van te ontvangen gelden – opgenomen/vermelden en/of doen opnemen/vermelden: “Project Strenght”, althans een fictief en/of een valse omschrijving als doel/reden van die geldovermaking vanuit het buitenland ten behoeve van hem, verdachte en/of de rechtspersoon ORION CAPITAL INVESTMENT NV, zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken, althans door anderen heeft doen gebruiken.

(artikel 278 lid 2 Sr)

  1. op een of meer tijdstip(pen) gelegen in de periode vanaf de maand mei 2019 tot en met december 2019, althans in het jaar 2019, te Paramaribo, in ieder geval in Suriname;

  1. hij, verdachte (als de managing partner van de rechtspersonen te weten ORION ASSURANCE AND ADVISORY NV en/of ORION CAPITAL INVESTMENT NV) tezamen en in vereniging met VAN TRIKT, ROBERT en/of [naam 6] (zijnde de managing partner van Clairfield Benelux NV), en/of met de rechtspersoon LIMEBRIDGE VZW (waarin hij verdachte samen met voornoemde VAN TRIKT, ROBERT en/of [naam 6] als aandeelhouders c.q. partners zijn verbonden) althans alleen, (telkens) opzettelijk een of meer geldbedragen in Euro’s en/of Amerikaanse dollars te weten:

  • op 28 mei 2019 een bedrag groot € 625.000, – (zeshonderd en vijfentwintigduizend Euro’s) en/of

  • op 05 juli 2019 een bedrag groot USD 30.059, – (dertigduizend en negenenvijftig Amerikaanse Dollard) en/of

  • op 15 oktober 2019 een bedrag groot € 48.000, – (achtenveertigduizend Amerikaanse Euro’s) en/of

  • op verschillende momenten in de maand december 2019, althans op 10 december 2019 enkele geldbedragen groot € 90.900, – (negentigduizend en negenhonderd EURO’S) en/of € 9.100, – (negenduizend en honderd EURO’S) (als aanbetaling/voorschot voor een voertuig te weten een RANGE ROVER betaald) en/of welk voertuig in de maand december 2019 is ontvangen,

althans één of meer (andere) geldbedragen in elk geval enig(e) voorwerp(en) te weten die RANGE ROVER, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of daarvan gebruik heeft gemaakt, zulks terwijl hij, verdachte en/of zijn voornoemde mededader(s) wist(wisten) dat vermeld(e) voorwerp(en)- middellijk of onmiddellijk- afkomstig was (waren) uit enig misdrijf;

(art. 1b van de Wet Strafbaarstelling Money Laundering S.B. 2002 no. 64)

althans indien en voor zover het onder IV A gestelde niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden;

  1. hij, verdachte (als de managing partner van de rechtspersonen te weten ORION ASSURANCE AND ADVISORY NV en/of ORION CAPITAL INVESTMENT NV) tezamen en in vereniging met VAN TRIKT, ROBERT en/of [naam 6] (zijnde de managing partner van Clairfield Benelux NV), en/of met de rechtspersoon LIMEBRIDGE VZW (waarin hij verdachte samen met voornoemde VAN TRIKT, ROBERT en/of [naam 6] als aandeelhouders c.q. partners zijn verbonden) althans alleen, een of meer geldbedragen in Euro’s en/of Amerikaanse dollars te weten:

  • op 28 mei 2019 een bedrag groot € 625.000, – (zeshonderd en vijfentwintigduizend Euro’s) en/of

  • op 05 juli 2019 een bedrag groot USD 30.059, – (dertigduizend en negenenvijftig Amerikaanse Dollard) en/of

  • op 15 oktober 2019 een bedrag groot € 48.000, – (achtenveertigduizend Amerikaanse Euro’s) en/of

  • op verschillende momenten in de maand december 2019, althans op 10 december 2019 enkele geldbedragen groot € 90.900, – (negentigduizend en negenhonderd EURO’S) en/of € 9.100, – (negenduizend en honderd EURO’S) (als aanbetaling/voorschot voor een voertuig te weten een RANGE ROVER betaald) en/of welk voertuig in de maand december 2019 is ontvangen,

althans één of meer (andere) geldbedragen in elk geval enig(e) voorwerp(en) te weten die RANGE ROVER, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of daarvan gebruik heeft gemaakt, zulks terwijl hij, verdachte en/of zijn voornoemde mededader(s) redelijkerwijze moest(moesten) vermoeden dat vermeld(e) voorwerp(en)- middellijk of onmiddellijk- afkomstig was (waren) uit enig misdrijf.

(art. 3b van de Wet Strafbaarstelling Money Laundering S.B. 2002 no. 64)

  • Beveelt de gevangenhouding van de klager.

Aldus gegeven te Paramaribo op maandag 8 juni 2020 in Raadkamer door de kantonrechter in het tweede kanton mr. M.V. Kuldip Singh, in bijzijn van de griffier mevrouw A.A. Kalloe LL.B.

De griffier, De kantonrechter,

A. KALLOE LL.B. mr. M.V. KULDIP SINGH