SRU-RC-2019-10

  • Instantie Rechter Commissaris in Strafzaken
  • Zaaknummer --
  • Uitspraakdatum 10 januari 2019
  • Publicatiedatum 21 april 2021
  • Rechtsgebied Strafrecht
  • Inhoudsindicatie

    De verlenging van de inverzekeringstelling wordt onrechtmatig verklaard en er wordt [verzoeker/verdachte] onmiddelijke invrijheidstelling bevolen

Uitspraak

RECHTER-COMMISSARIS BELAST MET DE BEHANDELING VAN STRAFZAKEN BIJ DE KANTONGERECHTEN

Beschikking ex artikel 54a van het Wetboek van Strafvordering(SB 2008 no.21)

Gezien het verzoek tot invrijheidstelling van de verzoeker/verdachte [verzoeker/verdachte] ingediend door haar raadsman mr. R. Malahe op 04 januari 2019;

Gelezen de stukken, waaronder het bevel tot inverzekeringstelling, waaruit blijkt dat de verzoeker/ verdachte op 19 december 2018 in verzekering is gesteld terzake overtreding van de artikelen 370; 381 en 414 van het wetboek van Strafrecht evenals het bevel tot verlenging van de inverzekeringstelling d.d. 26 december 2018;

Gehoord de verzoeker/verdachte, die heeft verklaard gelijk gerelateerd staat in de daartoe opgemaakte verklaring, waarvan een afschrift aangehecht is aan deze beschikking;

Gehoord de raadsman van verdachte, mr. R. Malahe;

Gehoord de vervolgingsambtenaar, mr. M. van Dijk;

  1. Ontvankelijkheid van verzoeker/verdachte:
    De vervolgingsambtenaar heeft aangevoerd dat verzoeker niet-ontvankelijk moet worden verklaard, nu in de periode van verlenging van de inverzekeringstelling door een verdachte geen beroep kan worden gedaan op het bepaalde in artikel 54a van het Wetboek van Strafvordering ( Sv).

    Beoordeling
    Naar vaste rechtspraak van het Hof van Justitie ( HvJ 29 september 2009 inz [naam] en HvJ 4 december 2009 inz. [naam 2]) moet de mogelijkheid voor de verdachte openstaan om in de periode van de verlenging van de inverzekeringstelling gebruik te maken van het bepaalde in artikel 54a Sv. Immers, kan het nimmer de bedoeling zijn geweest om rechten of waarborgen van de verdachte, te beperken tot slechts de eerste fase van de inverzekeringstelling.Het verweer wordt om die redenen ongegrond verklaard en verdachte/ verzoeker is derhalve ontvankelijk in het verzoek tot invrijheidstelling.

  2. De verlenging van de inverzekeringstelling
    De verzoeker/ verdachte is op 19 december 2018 omstreeks 09:30 uur aangehouden op verdenking van diefstal; verduistering en vernieling. De verdachte is op 19 december 2018 omstreeks 11:30 uur in verzekering gesteld. Op 19 december 2018 is getracht een aanvang te maken met het (nader) verhoor van de verdachte, maar deze gaf – anders dan daarvoor op 5 november 2018 – te kennen geen verklaring te willen afleggen.

Op 24 december 2018 is de verdachte ingevolge artikel 54a Sv voor de rechter-commissaris geleid, die de inverzekeringstelling rechtmatig oordeelde. Diezelfde dag is de inverzekeringstelling in opdracht van de officier van justitie verlengd per ingaande 26 december 2018. Op 7 januari 2019 is de verzoeker/ verdachte opnieuw geleid voor de rechter-commissaris, dit maal om te worden gehoord op het verzoek tot invrijheidstelling. Op dat moment was de verzoeker/ verdachte (vanaf 19 december 2018) nog niet opnieuw gehoord door de politie.

Overwegende, dat:

  • in het onderhavige (in ieder geval) vanaf de verlenging van de inverzekeringstelling van de verdachte op 26 december 2018 geen onderzoekshandelingen meer zijn verricht;
  • de vervolgingsambtenaar tegenover de Rechter-Commissaris heeft opgemerkt dat sedert de laatste onderzoekshandelingen van 19 december 2018 geen verdere onderzoeken zijn gepleegd omdat ervan is uitgegaan dat verdachte persisteerde bij haar (eerdere) weigerachtige houding en dus geen medewerking zou verlenen aan het de voortzetting van het onderzoek;

Overwegende voorts dat:

  • ingevolge artikel 50 lid 1 Sv de inverzekeringstelling bij dringende noodzakelijkheid door de vervolgingsambtenaar kan worden verlengd;
  • die beslissing tot verlenging van de inverzekeringstelling impliceert een afweging van alle in aanmerking komende belangen;
  • gelet op de omstandigheid dat uit eerder aangehaalde opmerking van de vervolgingsambtenaar geen aanknopingspunt kan worden gevonden om te oordelen dat thans voor de verlenging van de inverzekeringstelling een dringende noodzaak als bedoeld in artikel 50 lid 1 Sv aanwezig is;

Reden waarom, naar het oordeel van de Rechter-Commissaris, in het onderhavige sprake is van onrechtmatige toepassing van het vrijheidsbenemend dwangmiddel waardoor het verzoek tot invrijheidstelling zal worden toegewezen.

BESCHIKKENDE:
Verklaart de verlenging van de inverzekeringstelling onrechtmatig en beveelt haar onmiddellijke invrijheidstelling;
Wijst toe het verzoek tot invrijheidstelling van de verzoeker/ verdachte [verzoeker/verdachte].

Aldus gegeven te Paramaribo op 10 januari 2019 door mr. D.G.W. KARAMAT ALI, Rechter-Commissaris, in tegenwoordigheid van de griffier mr. J. CHANDER- ROEPA .

De Fgd. Griffier, De Rechter-Commissaris,

mr. J. CHANDER- ROEPA mr. D.G.W. KARAMAT ALI