SRU-RC-2019-2

  • Instantie Rechter Commissaris in Strafzaken
  • Zaaknummer --
  • Uitspraakdatum 15 maart 2019
  • Publicatiedatum 30 september 2020
  • Rechtsgebied Strafrecht
  • Inhoudsindicatie

    Naar het oordeel van de rechter-commissaris is de verdenking ernstig genoeg en de bewaring wordt noodzakelijk geacht. De RC verklaart de inverzekeringstelling rechtmatig.

Uitspraak

RECHTER-COMMISSARIS BELAST MET DE BEHANDELING VAN STRAFZAKEN BIJ DE KANTONGERECHTEN

Beschikking ex artikel 54a van het Wetboek van Strafvordering (SB 2008 no.21)

Gezien het verzoek van de vervolgingsambtenaar d.d. 13 maart 2019 ter vaststelling van een voorgeleidingsdatum voor de [verdachte];
Gezien de vordering bewaring van de verdachte voornoemd per ingaande 13 maart 2019 gedaan door de vervolgingsambtenaar op 13 maart 2019;
Gelezen de stukken, waaronder het bevel tot inverzekeringstelling, waaruit blijkt dat verdachte op 8 maart 2019 in verzekering is gesteld ter zake overtreding van de artikelen 295; 296; 298; 299; 300; 303 en 304 van het wetboek van Strafrecht;
Gehoord de verdachte voornoemd, die heeft verklaard gelijk gerelateerd staat in de daartoe opgemaakte verklaring, waarvan een afschrift aangehecht is aan deze beschikking;

Uit de stukken die de Rechter-Commissaris ten tijde van onderhavige toetsing ter beschikking stonden blijkt dat verdachte in beeld kwam na een anonieme melding van 06 juli 2018 inhoudende dat, hij zijn minderjarige stiefdochter seksueel misbruikt heeft en een kind verwekt heeft bij het slachtoffer.

Op grond van de verdenking zijn minderjarige stiefdochter seksueel misbruikt te hebben (ex. artikelen 295; 296; 298; 299; 300; 303 en 304 van het wetboek van Strafrecht) werd verdachte herhaald in verzekering gesteld t.w.:

  1. op 13 september 2018 en

  2. op 8 maart 2019

t.a.v. de 1e inverzekeringstelling:

  • de verdachte heeft vanaf het begin ontkend iets met slachtoffer gedaan te hebben en verklaard niet de verwekker van slachtoffer haar kind te zijn;

  • aanvankelijk verklaarde het slachtoffer dat verdachte de verwekker is maar, kwam naderhand op die verklaring terug onder aanvoering dat de eerdere verklaring niet op waarheid berust;

  • op 18 sept. 2018 werd verdachte door de vervolgingsambtenaar in vrijheid gesteld;

  • op 18 september 2018 werden van verdachte, het slachtoffer en het kind wangslijm afgenomen t.b.v. een DNA-vaderschapsonderzoek;

  • het opgestuurde referentie materiaal wordt op 24 september 2018 ontvangen door het MWI- forensisch DNA laboratorium;

t.a.v. de 2e inverzekeringstelling:

  • in het rapport van 31 januari 2019 opgemaakt door het MWI- forensisch DNA laboratorium wordt geconcludeerd dat, verdachte niet uitgesloten kan worden als de biologische vader van het kind; de kans op vaderschap is 99,999%;

  • op grond van deze ontwikkeling werd verdachte opgeroepen en op 8 maart 2019 wederom aangehouden en in verzekering gesteld;

  • tijdens de inverzekeringstelling is verdachte bij het (nader) verhoor door de politie geconfronteerd met het resultaat van het DNA-vaderschapsonderzoek;

  • evenzo is het slachtoffer nader gehoord en geconfronteerd met het resultaat van het DNA-vaderschapsonderzoek;

  • verdachte en het slachtoffer persisteren bij hun verklaring dat verdachte niet de verwekker is;

Overwegende, dat de Rechter-Commissaris ambtshalve dient te beoordelen of bij deze 2e inverzekeringstelling in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel gehandeld is;

Overwegende, dat de Rechter-Commissaris uit eerder aangehaalde geschetste gang van zaken van oordeel is dat zich voorafgaande aan de 2e inverzekeringstelling nieuwe redengevende omstandigheden hebben aangediend waardoor de verdachte zijn tweede inverzekeringstelling niet onrechtmatig geacht kan worden;

Overwegende, dat nu onderhavige rechtmatigheidstoetsing van de inverzekeringstelling samen valt met de beoordeling van de vordering tot inbewaringstelling en naar het oordeel van de rechter-commissaris :

  • de verdenking ernstig genoeg is en;

  • de bewaring noodzakelijk wordt geacht;

Reden waarom de gevorderde bewaring verleend zal worden. Van deze beslissing tot bewaring van de verdachte wordt een afzonderlijke beschikking opgemaakt.

BESCHIKKENDE:
Verklaart inverzekeringstelling rechtmatig;

Aldus gegeven te Paramaribo op 15 maart 2019 door mr. D.G.W. KARAMAT ALI, rechter-commissaris, in tegenwoordigheid van de fungerend-griffier mr. J. CHANDER-ROEPA.

De fungerend-griffier, De Rechter-Commissaris,

Mr. J. CHANDER- ROEPA Mr. D.G.W. KARAMAT ALI