SRU-HvJ-2025-8

  • Instantie Hof van Justitie
  • Zaaknummer Civarno. 2025H00071
  • Uitspraakdatum 23 april 2025
  • Publicatiedatum 26 april 2025
  • Rechtsgebied Civiel recht
  • Inhoudsindicatie

    Nu van de 14 kandidaten van DNL voor de ressortraadsverkiezing van het ressort de
    Nieuwe Grond wel de onderliggende documenten zijn aangetroffen, er tevens
    digitale indiening heeft plaatsgevonden en de voorzitter van het Hoofdstembureau
    Wanica een ontvangstbevestiging heeft afgegeven met daarin de mededeling dat
    DNL de kandidatenlijst voor de verkiezing van de leden van de Ressortraden heeft
    ingeleverd, terwijl er geen reservering, kanttekening c.q. voorbehoud is gemaakt dat
    geen hardkopie kandidatenlijst voor het ressort De Nieuwe Grond is ontvangen mag
    er van worden uitgegaan dat die lijsten in hardcopy wel waren ingediend. Immers is
    blijkens de Memorie van toelichting op artikel 54 van de Kiesregeling het CHS dan
    wel het Hoofdstembureau ook verantwoordelijk voor de juistheid van de ingediende
    kandidatenlijsten in hard kopie.

    Het is het Hof ambtshalve bekend blijkens mededeling van de directeur van het
    ministerie van Binnenlandse Zaken dhr. Eskak, dat uiterlijk op 20 april 2025 er
    uitsluitsel diende te zijn over het nemen van de beslissing van alle rechtszaken om
    de voortgang van de verkiezing op 25 mei 2025 te kunnen garanderen. Immers
    toewijzing van de vordering in eerste aanleg en zoals de kantonrechter in kort geding
    heeft beslist zal tot gevolg kunnen hebben dat het HSB en overige
    verkiezingsorganen nog een aantal voorwaarden zullen moeten vervullen ingevolge
    de Kiesregeling en het Kiesbesluit, die, afgezet tegen de vastgestelde
    verkiezingskalender en termijnen genoemd in de Kiesregeling, voortzetting van de
    verkiezing op 25 mei 2025 in gevaar brengt. Het Hof overweegt voorts dat het
    individuele belang van DNL opdat hun kandidaten in het ressort De Nieuwe Grond in
    het district Wanica kunnen worden verkozen tot Ressortraadslid minder zwaar weegt
    dan het belang om de verkiezingsagenda te volgen teneinde de verkiezing te doen
    plaatsvinden op de geplande datum van 25 mei 2025. Immers, hebben 14 partijen
    zich ingeschreven om mee te doen aan de verkiezingen van 25 mei 2025 en het
    belang van al deze partijen zal in gedrang komen. Uitstellen van de verkiezing kan
    onder andere leiden tot constitutionele problemen, afname van het vertrouwen in de
    democratie, politieke spanningen en niet in de laatste plaats tot economische
    onzekerheid.

    Kiesregeling; Kiesbesluit; Verkiezingen 2025

Uitspraak

HET HOF VAN JUSTITIE VAN SURINAME

Civarno. 2025H00071

23 april 2025

Vonnis 

in de zaak van:

De President van de Republiek Suriname, Z.E. Chandrikapersad Santokhi

in rechte vertegenwoordigd door de Procureur-Generaal bij het Hof van Justitie, gevestigd en kantoorhoudende te Paramaribo,

hierna te noemen: “de President”,

appellant,

gemachtigde: mr. N. Ramnarain, advocaat,

 

tegen

 

vereniging De Nieuwe Leeuw

gevestigd te Paramaribo,

hierna te noemen: ‘DNL”,

geïntimeerde,

gemachtigde: mr. R.G.M. Tjon A Joe, advocaat.

inzake het hoger beroep van het door de kantonrechter in het Eerste Kanton tussen partijen op 19 april 2025 in kort geding gewezen en uitgesproken vonnis (civarnummer 202501561) tussen DNL als eiseres in conventie en gedaagde in reconventie en de President als gedaagde in conventie, eiser in reconventie spreekt de Fungerend-President, in naam van de Republiek, het navolgende vonnis uit.

 

1. Het procesverloop in hoger beroep

1.1 Het procesverloop in hoger beroep blijkt uit de volgende stukken en/of handelingen:

  • het proces-verbaal van de griffier der kantongerechten, waarin is vermeld dat door de President tegen genoemd vonnis hoger beroep is ingesteld;
  • de pleitnota zijdens de President gedateerd 22 april 2025;
  • het proces-verbaal van de mondelinge pleidooien van de gemachtigden van partijen, het informatief horen per video-call gedurende de behandeling van de zaak van de voorzitter van het Hoofdstembureau Wanica en een van de indieners dhr. Damodar Patak  en de producties die zijn overgelegd tijdens de pleidooien;

1.2 De uitspraak is bepaald op heden.

2. De feiten

Tegen de door de kantonrechter vastgestelde feiten zijn geen grieven aangevoerd, zodat het Hof daarvan uit gaat.

3. De vordering en de beslissing in eerste aanleg

3.1 DNL heeft gevorderd dat de kantonrechter in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad de President van de Republiek Suriname gelast c.q. gebiedt om het besluit vervat in zijn resolutie no. 708/RP de dato 10 april 2025 te heroverwegen met inachtneming van de zorgvuldigheid die in het maatschappelijk verkeer betamelijk is en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, onder verbeurte van een dwangsom van SRD.500.000,- (vijfhonderdduizend Surinaamse dollar) voor elke dag dat de President nalaat uitvoering te geven aan het in deze te wijzen vonnis.

3.2 De President heeft tegen de vordering verweer gevoerd. 

3.3 De kantonrechter heeft, verkort weergegeven, bij vonnis van 19 april 2025 in conventie – uitvoerbaar verklaard bij voorraad – gelast de plaatsing van de 14 (veertien) door DNL voorgedragen RR kandidaten op het stembiljet voor Wanica in het ressort de Nieuwe Grond voor de te houden verkiezing op 25 mei 2025, met veroordeling van de President in de proceskosten en afwijzing van het meer en anders gevorderde en in reconventie de vordering van de President afgewezen onder veroordeling van de President in de proceskosten. 

4. De beoordeling

4.1 De President heeft tijdig hoger beroep aangetekend en is dan ook ontvankelijk in dit ingestelde hoger beroep.

Grieven

4.2 Grief 1: DNL had niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in eerste aanleg aangezien volgens artikel 68 van Kiesregeling niet de persoon van 

Z.E. Chandrikapersad Santokhi het beroepsinstituut is, doch het orgaan van de Staat t.w. de President van de Republiek Suriname dat is.

Het Hof overweegt ten aanzien van deze grief dat zulks niet opgaat. DNL heeft onderhavige kort geding zaak aanhangig gemaakt tegen de President van de Republiek Suriname, en het is onmiskenbaar dat Z.E. Chandrikapersad Santokhi dat ambt vervuld.

4.3.1 Grief 2: Ten onrechte is door de kantonrechter in kort geding in 4.3 en 4.4 van het beroepen vonnis er van uitgegaan dat het ontvangstbewijs dat DNL heeft overgelegd het bewijs is dat de RR kandidatenlijsten van het district Wanica wel zijn ingediend. De schriftelijke indiening van de hardcopy kandidatenlijsten is leidend hetgeen ook blijkt uit de memorie van toelichting.

4.3.2 Het Hof overweegt ten aanzien van deze grief als volgt.

Aan de orde is de vraag of DNL al dan niet een hardcopy kandidatenlijst voor het ressort De Nieuwe Grond in het district Wanica heeft ingediend. Ingevolge artikel 54 van de Kiesregeling dienen op de dag van de kandidaatstelling de lijsten van de kandidaten zowel schriftelijk als digitaal te worden ingeleverd. Uit de Memorie van Toelichting bij dit artikel van de Kiesregeling is onder meer weergegeven “….In de wet wordt bewust éénmaal in hard kopie geëist, waarbij de ingediende hard kopie, te allen tijde, leidend is…..” en “…..Ten overvloede wordt gesteld dat indien blijkt, dat een ingediend kandidatenlijst in hard kopie en de digitale versie of kopie daarvan niet identiek zijn aan elkaar, geldt de versie in hard kopie als te zijn de authentieke versie…..”

4.3.3. De President heeft gesteld, dat rechtens niet vaststaat dat een hardcopy kandidatenlijst voor het ressort De Nieuwe Grond in het district Wanica is ingediend en heeft daartoe onder meer gesteld dat bij de indiening een ontvangstbevestiging wordt verstrekt en dat die ontvangstbevestiging “slechts” aangeeft dat de lijsten voor het district Wanica zijn ontvangen. Hieruit blijkt niet dat voor alle ressorten van het district Wanica de lijsten zijn ontvangen, aldus de President.

4.3.4 In dit hoger beroep heeft DNL onweersproken gesteld dat zij de kandidatenlijst van alle ressorten van het district Wanica digitaal heeft geüpload. Dat is ook het geval geweest met de kandidatenlijst van het ressort de Nieuwe Grond van het District Wanica. Voorts is tevens door DNL onweersproken gesteld dat zij achtentwintig stuks onderliggende fysieke documenten (waaronder hardcopy ondertekende bewilligingsformulieren) in hardcopy van de kandidaten voor het Ressort de Nieuwe Grond heeft ingediend. Deze waren met een paperclip gehecht aan de betreffende hardkopie kandidatenlijst voor ressortraadsleden van de DNL voor het ressort de Nieuwe Grond.

4.3.5 Als zijnde over en weer niet weersproken staat tussen partijen vast dat door de voorzitter van het HSB Wanica een “bewijs van ontvangst ingeleverde kandidatenlijst” is afgegeven waarbij het HSB Wanica heeft verklaard dat de politieke organisatie De Nieuwe Leeuw met verkorte aanduiding DNL ingevolge 54 lid 1 van de Kiesregeling de kandidatenlijst ten behoeve van de verkiezing van de leden van DE RESSORTRADEN heeft ingeleverd.

4.3.6 Tijdens de behandeling van de zaak op de zitting is er een videocall geweest met de voorzitter van het HSB Wanica dhr. Bholanath Narain en met één van de indieners van de kandidatenlijsten te weten dhr. Damodar Patak. Bij die gelegenheid heeft de voorzitter aangegeven de kandidatenlijsten van DNL te hebben ontvangen, doch de ingediende stukken alleen te hebben gecontroleerd op vereisten genoemd in artikel 60 van de Kiesregeling. De voorzitter heeft daarbij aangegeven dat hij niet per ressort is nagegaan of er lijsten en onderliggende documenten aanwezig waren, immers was dat niet de instructie en zou dat pas gebeuren na sluiting van de termijn van indiening in een zitting van het HSB. Naderhand is zulks wel gebeurd en in de openbare vergadering is zulks geconstateerd en zijn daarvan notulen gemaakt.

4.3.7 De indiener heeft volhard dat de hardcopylijsten wel één voor één per ressort met onderliggende stukken zijn ingediend. 

4.3.8 Het Hof komt het meest aannemelijk voor dat DNL wel de kandidatenlijsten in hardcopy, zoals volgens de Kiesregeling vereist, heeft ingediend en komt tot die conclusie aangezien van de 14 kandidaten voor de ressortraadsverkiezing van het ressort de Nieuwe Grond wel de onderliggende documenten van die kandidaten zijn aangetroffen. Voorts heeft ook de digitale indiening plaatsgevonden. Daarnaast heeft de voorzitter van het HSB Wanica een ontvangstbevestiging afgegeven dat DNL de kandidatenlijst voor de verkiezing van de leden van de Ressortraden heeft ingeleverd. Bij deze ontvangstbevestiging heeft de voorzitter geen reservering, kanttekening c.q. voorbehoud gemaakt dat geen hardkopie kandidatenlijst voor het ressort De Nieuwe Grond is ontvangen. Daarnevens is in de MvT op artikel 54 van de Kiesregeling aangegeven: 

“…….Het CHS dan wel het Hoofdstembureau is ook verantwoordelijk voor de juistheid van de ingediende kandidatenlijsten in hard kopie, die worden gebruikt in de verdere processen van de verkiezingen……..” 

Naar het oordeel van het Hof mag daarom ervan worden uitgegaan dat die lijsten in hardcopy wel waren ingediend. Deze grief wordt derhalve verworpen.

4.3 Grief 3: Aangezien het rechtens vaststaat dat de fysieke kandidatenlijsten niet zijn ingediend, is het praktisch onmogelijk om het vonnis uit te voeren. Niet ingediende lijsten kunnen immers niet worden gepubliceerd. Noch de President noch de andere organen van de Staat zijn in staat uitvoering te geven aan het vonnis van de kortgedingrechter omdat de Kiesregeling daarvoor geen grondslag biedt. Voorts is in prima een geheel andere vordering toegewezen dan door DNL is gevorderd in het petitum. Ook zijn de besluiten van het Hoofdstembureau (HSB) Wanica en de resolutie niet geschorst waardoor die nog rechtskracht hebben. Dit alles zal voor enorme problemen zorgen in het verkiezingsproces. Door toe te staan het vonnis alzo te doen executeren zal het voor de President een noodtoestand doen ontstaan als vorenbedoeld met alle onomkeerbare gevolgen van dien. Daarenboven, doordat de lijst ongeldig is verklaard, heeft geen onderzoek plaatsgevonden naar de documenten van de op die lijst voorkomende kandidaten. De kandidaten op het stembiljet plaatsen conform de veroordeling, dus zonder enig onderzoek naar de juistheid van hun bescheiden (bewilligingsformulier, verzameluittreksel, mogelijke dubbele kandidaatstelling) zal leiden tot een vervuild stembiljet voor dat desbetreffend ressort.

Deze grief gaat op

Het is het Hof ambtshalve bekend blijkens mededeling van de directeur van het ministerie van Binnenlandse Zaken dhr. Eskak, dat uiterlijk op 20 april 2025 er uitsluitsel diende te zijn  over het nemen van de beslissing van alle rechtszaken om de voortgang van de verkiezing op 25 mei 2025 te kunnen garanderen. Immers toewijzing van de vordering in eerste aanleg en zoals de kantonrechter in kort geding heeft beslist zal tot gevolg kunnen hebben dat het HSB en overige verkiezingsorganen nog  een aantal voorwaarden zullen moeten vervullen ingevolge de Kiesregeling en het Kiesbesluit, die, afgezet tegen de vastgestelde verkiezingskalender en termijnen genoemd in de Kiesregeling, voortzetting van de verkiezing op 25 mei 2025 in gevaar brengt. Het hof overweegt voorts dat het individuele belang van DNL opdat hun kandidaten in het ressort De Nieuwe Grond in het district Wanica kunnen worden verkozen tot Ressortraadslid minder zwaar weegt dan het belang om de verkiezingsagenda te volgen teneinde de verkiezing te doen plaatsvinden op de geplande datum van 25 mei 2025. Immers, hebben 14 partijen zich ingeschreven om mee te doen aan de verkiezingen van 25 mei 2025 en het belang van al deze partijen zal in gedrang komen. Uitstellen van de verkiezing kan onder andere leiden tot constitutionele problemen, afname van het vertrouwen in de democratie, politieke spanningen en niet in de laatste plaats tot economische onzekerheid.

Het vorenoverwogene brengt met zich dat het beroepen vonnis niet in stand kan blijven en dient het te worden vernietigd, en de vordering van DNL in eerste aanleg  dient alsnog te worden afgewezen.

Het Hof oordeelt met betrekking tot de kosten van het geding dat de President deze zal moeten dragen aangezien aannemelijk is geworden dat DNL wel de fysieke hardcopy kandidatenlijsten van het ressort De Nieuwe Grond heeft ingediend. Dat de door DNL ingediende vordering desondanks niet kan worden toegewezen heeft verband met de afgewogen belangen die in casu in het nadeel van DNL is komen te vallen.

Het Hof zal de overige stellingen en weren van partijen niet verder bespreken nu dat niet tot een ander oordeel zal leiden.

Beslissing

Het Hof:

Vernietigt het vonnis van de kantonrechter in het Eerste Kanton tussen partijen op 19 april 2025 in kort geding gewezen en uitgesproken bekend onder civarnummer 202501561;

En opnieuw rechtdoende:

Wijst de vordering van DNL alsnog af;

Veroordeelt de President in de proceskosten in eerste aanleg en in hoger beroep aan de zijde van DNL gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op SRD. 2.550,- (tweeduizendenvijftig Surinaamse dollar) aan verschotten en SRD.15.000,- (vijftienduizend Surinaamse dollar) aan gemachtigdensalaris.

Aldus gewezen door: mr. D.D. Sewratan, Fungerend-President, mr. I.S. Chhangur-Lachitjaran en mr. A.C. Johanns, Leden en door de Fungerend-President uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Hof van Justitie te Paramaribo op woensdag 23 april 2025 in tegenwoordigheid van dhr. R.S. Dewkalie LL.B., Fungerend-Griffier.

w.g. R.S. Dewkalie                                                   w.g. D.D. Sewratan

 

Bij de uitspraak ter terechtzitting zijn verschenen advocaat mr. N. Ramnarain, gemachtigde van appellant en mr. J. Nibte namens advocaat mr. R.G.M. Tjon A Joe, gemachtigde van geïntimeerde. 

 

Voor afschrift

De Griffier van het Hof van Justitie,

M.E. van Genderen-Relyveld