Op 20 maart 2025 is de behandeling van de strafzaak tegen de verdachte K.C. voortgezet door de kantonrechter. K.C. wordt verdacht van money laundering.
Wat eraan vooraf ging.
Eerder heeft de verdachte K.C. een bezwaarschrift tegen de dagvaarding ingediend bij de kantonrechter waar zijn zaak voor het eerst voorging. Een bezwaarschrift tegen de dagvaarding is een bezwaarschrift waarmee een verdachte aangeeft dat hij het er niet mee eens is dat hij wordt vervolgd voor een strafbaar feit. Op 9 juli 2024 heeft die kantonrechter bij beschikking het bezwaarschrift gegrond verklaard. De kantonrechter heeft de verdachte buiten vervolging gesteld. Het Openbaar Ministerie is tegen deze beschikking in hoger beroep gegaan.
Het Hof heeft op 14 oktober 2024 in hoger beroep het Openbaar Ministerie in het gelijk gesteld en beslist dat de beschikking van de kantonrechter wordt vernietigd. Hierdoor wordt de strafzaak tegen de verdachte wel behandeld.
De verdachte is op 6 januari 2025 opnieuw gedagvaard bij een andere kantonrechter.
De raadslieden van de verdachte hebben bij deze andere kantonrechter op de dag van de eerste behandeling als verweer aangevoerd dat deze kantonrechter niet bevoegd is om de zaak inhoudelijk te behandelen, daar het Hof in zijn beschikking niets anders heeft kunnen bedoelen dat dat de zaak verder moet worden behandeld bij de kantonrechter die de beslissing op het bezwaarschrift heeft genomen. De raadslieden zijn de mening toegedaan dat het Openbaar Ministerie misbruik maakt van het procesrecht en in strijd handelt met een goede procesorde door de verdachte bij een andere kantonrechter te dagvaarden.
Op 20 februari 2025 heeft het Openbaar Ministerie gereageerd op het verweer van de raadslieden en op 20 maart 2025 hebben de raadslieden gereageerd op hetgeen het Openbaar Ministerie heeft aangevoerd. Daarbij is door de raadslieden jurisprudentie, dat is rechtspraak, aangehaald. Deze rechtspraak is op een later moment overgelegd waarna het Openbaar Ministerie op 3 april 2025 op de rechtspraak heeft gereageerd. Op 14 april 2025 hebben de raadslieden gereageerd op hetgeen op 3 april 2025 door het Openbaar Ministerie naar voren is gebracht.
Hierna is de zaak uitgesteld naar de zitting van 30 april 2025 om 08.30 uur. Op die dag zal de kantonrechter beslissen op het verweerpunt van de raadslieden. Beslist zal worden of de kantonrechter bevoegd is om over te gaan tot de inhoudelijke behandeling van de zaak of dat de andere kantonrechter, namelijk de kantonrechter die de beslissing op het bezwaarschrift heeft genomen, de zaak verder zal moeten behandelen.
Lees ook het vorige bericht: https://rechtspraak.sr/actualiteiten/uitspraak-raadkamer-zitting-in-hoger-beroep-in-verband-met-bezwaarschrift-verdachte-k-c-van-14-oktober-2024/
Paramaribo, 15 april 2025
Communicatie Unit Hof van Justitie