In oktober 2022 heeft het Hof de herzieningszaak van de verdachte A.R. in behandeling genomen. De verdachte A.R. is op 2 mei 2021 in eerste aanleg voor een zedendelict veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren.
Tegen het vonnis heeft de verdachte, door tussenkomst van zijn raadsman, mr. K. Bhoendie, het rechtsmiddel van herziening aangewend.
Ingevolge artikel 386 van het Wetboek van Strafvordering kan een veroordeelde onder andere herziening van een vonnis vragen wanneer er na de veroordeling omstandigheden blijken die, indien de rechter van die omstandigheden op de hoogte was geweest, ertoe zouden leiden dat er geen veroordeling zou worden uitgesproken, of een lagere straf zou worden opgelegd.
In deze zaak heeft de raadsman zich op een dergelijke omstandigheid beroepen. De getuige N.B. had een brief gestuurd waarin was vermeld dat de verdachte haar niet seksueel had misbruikt.
De getuige N.B. is opgeroepen om gehoord te worden voor 2 november 2022 en 9 november 2022. Ook is zij gedagvaard voor 11 januari 2023 waarbij haar medebrenging was gelast. Zij is niet op de zitting verschenen en daardoor niet gehoord.
Op 8 maart 2023 heeft het Openbaar Ministerie het requisitoir gehouden in deze herzieningszaak. De raadsman heeft het pleidooi gehouden.
Op 8 mei 2023 heeft het Hof uitspraak gedaan. Het verzoek tot herziening is afgewezen. Hierdoor blijft het vonnis van de kantonrechter in stand.
Paramaribo, 16 mei 2023
Communicatie Unit Hof van Justitie