Op 20 mei 2025 heeft de kantonrechter uitspraak gedaan in de kort gedingzaak dat is aangespannen door de Stichting Wan Okasi en A. Koendjbiharie tegen de staat Suriname. Deze zaak heeft betrekking op de wijze waarop personen met een beperking hun stem mogen uitbrengen tijdens de verkiezingen van 25 mei 2025. Voorheen kon een persoon met een beperking samen met een vertrouwenspersoon stemmen waarbij de vertrouwenspersoon het stemvakje inkleurde op aanwijzing van de kiezer. De Staat heeft nu besloten een extra persoon, een vertegenwoordiger van de Staat, toe te voegen aan dit proces. Deze vertegenwoordiger brengt de stem uit terwijl de vertrouwenspersoon bevestigt dat dit is gebeurd volgens de wens van de kiezer.
De eisers vorderden dat de toepassing van artikel 27 van het Kiesbesluit wordt geschorst voor de verkiezingen van 25 mei 2025 en dat de Staat wordt gelast om binnen 24 uur na de uitspraak het Kiesbesluit te wijzigingen middels een staatsbesluit op straffe van een dwangsom van SRD 10.000,- voor ieder uur dat zij in gebreke blijft.
De Staat voert aan dat de Stichting Wan Okasi haar statuten niet heeft overgelegd waardoor onduidelijk is of zij wel bevoegd is deze zaak aan te spannen. Ook zou de communicatie met de overheid alleen namens de stichting zijn gevoerd en niet mede namens A. Koendjbiharie. Daarom vindt de Staat dat eisers niet-ontvankelijk zijn. Inhoudelijk vindt de Staat artikel 27 nodig om willekeur bij hulp aan kiezers te voorkomen en het kiesrecht te beschermen. De Staat ontkent dat artikel 27 discriminerend is, hulp wordt alleen gegeven als de kiezer daarom vraagt. De Staat betwijfelt ook het spoedeisend belang omdat eisers laat actie ondernamen.
In het vonnis heeft de kantonrechter de toepassing van artikel 27 van de Kiesregeling geschorst en de staat veroordeeld in de proceskosten. Volgens de rechter schendt dit artikel belangrijke grondrechten uit de Grondwet en het Internationaal Verdrag voor Mensen met een Beperking, waarbij iedereen vrij moet zijn om in het geheim te kunnen stemmen met behulp van iemand die zij zelf kiezen. De kantonrechter vindt dat de Staat bij het maken van de nieuwe regels rekening moest hebben gehouden met de wet en de rechten van mensen met een beperking en hun vooraf moest raadplegen.
Paramaribo, 23 mei 2025
Communicatie Unit Hof van Justitie