SRU-HvJ-1999-17

  • Instantie Hof van Justitie
  • Zaaknummer GR-13847
  • Uitspraakdatum 23 april 1999
  • Publicatiedatum 08 april 2019
  • Rechtsgebied Civiel recht
  • Inhoudsindicatie

    Hoger Beroep.
    Niet- Ontvankelijkheid.

    Vordering tot het schorsen van de beslissing van de eerste rechter die over het bodemgeschil tussen partijen een oordeel gegeven heeft. Echter vanwege het feit dat in dat bodemgeschil de beslissing in hoger beroep is gevallen heeft appellant geen belang meer bij de vordering.
    Het Hof bevestigt het vonnis van de Kantonrechter onder verbetering van de rechtsgronden.
    Appellant is als de in het ongelijk gestelde partij veroordeelt in de gedingkosten.

Uitspraak

H.M.

GENERALE ROL NO: 13847.

[appellant], wonende aan [adres] te [district], voor wie als gemachtigde optreedt, Mr.R.L.KENSMIL, advokaat,
appellant in Kort Geding,
te g e n

A. [geintimeerde 1],
B. [geintimeerde 2],
C. [geintimeerde 3],
D. [geintimeerde 4],
E. [geintimeerde 5],
F. [geintimeerde 6],
G. [geintimeerde 7],
H. [geintimeerde 8], allen wonende te [district], door wie tot hun aller gemachtigde is gesteld, Mr.F.KRUISLAND, advokaat,
geintimeerden in Kort Geding,
De fungerend-President spreekt in deze zaak in Naam van de Republiek, het navolgende vonnis uit:

Het Hof van Justitie van Suriname;
Gezien’s Hofs interlocutoir vonnis van 1 augustus 1997 tussen partijen gewezen en uitgesproken;

TEN AANZIEN VAN DE FEITEN:
Verwijzende naar en overnemende hetgeen in bereids vonnis is overwogen en beslist en voorts;
Overwegende, dat ter bevolen en gehouden comparitie van partijen zijn verschenen, appellant in persoon bijgestaan door zijn gemachtigde advokaat Mr.R.L.Kensmil, Mw.Iris M.Wijdenbosch, één van de geintimeerden en de gemachtigde van geintimeerden, advokaat Mr.F.Kruisland, die hebben verklaard gelijk in het daarvan opgemaakte hier als ingelast te beschouwen proces-verbaal staat gerelateerd;

Overwegende, dat de gemachtigde van appellant hierna een hier als geinsereerd aan te merken schriftelijke conclusie na gehouden comparitie van partijen heeft genomen, terwijl advokaat Mr.H.Lim A Po namens advokaat Mr.F.Kruisland, ten dage voor conclusie na gehouden comparitie van partijen zijdens geintimeerden bepaald, heeft gepersisteerd;
Overwegende, dat het Hof vonnis in de zaak had bepaald op 23 januari 1998;
Overwegende, dat de gemachtigde van appellant op verzoek van het Hof hierna een hier als geinsereerd aan te merken – schriftelijke conclusie tot overlegging produkties heeft genomen;
Overwegende, dat de gemachtigde van geintimeerden vervolgens een eveneens hier als geinsereerd aan te merken schriftelijke conclusie tot uitlating produkties heeft genomen, waarna partijen vonnis hebben gevraagd, waarvan de uitspraak aanvankelijk was bepaald op 22 januari 1999, doch nader op heden;

TEN AANZIEN VAN HET RECHT:
Overwegende, dat het Hof hier overneemt en volhardt bij al hetgeen in het tussenvonnis d.d. 1 augustus 1997 is overwogen en beslist;
Overwegende, dat de bij dat tussenvonnis bevolen comparitie van partijen gehouden is op 10 oktober 1997 en hebben de appellant en een der geintimeerden het Hof de verlangde inlichtingen verstrekt;
Overwegende, dat de appellant daarna produkties overgelegd heeft, waarover de tegenpartij zich heeft uitgelaten;
Overwegende, dat dit kortgeding ertoe strekt de beslissing van de eerste rechter die over het bodemgeschil tussen partijen een oordeel gegeven heeft te schorsen, enzovoorts (zie het geding bekend onder A.R.92/3011, en G.R.13902), doch nu in dat bodemgeschil heden de beslissing in hoger beroep gevallen is, waarbij het vonnis van de Kantonrechter onder verbetering van de rechtsgronden bevestigd is, heeft de appellant geen belang meer bij de vordering in kortgeding;
Overwegende, dat de appellant dan ook niet ontvan-kelijk zal worden verklaard in het door hem ingesteld hoger beroep, met zijn veroordeling, als de in het ongelijk gestelde partij, in de gedingkosten;

RECHTDOENDE IN HOGER BEROEP IN KORT GEDING:
Verklaart de appellant niet ontvankelijk in het door hem ingesteld hoger beroep;
Veroordeelt appellant in de kosten aan de zijde van geintimeerden in hoger beroep gevallen begroot op f.5.000,–;
Met inbegrip van het door het Hof aan hun advokaat voor het door hem gehouden pleidooi toegekende salaris van f.5.000,–;
Bepalende het Hof het salaris van de advokaat van de appellant eveneens op f.5.000,–;

Aldus gewezen door de heren: Mr.S.GANGARAM PANDAY, fungerend-President, Mr.P.G.WOLFF en Mr.K.PULTOO, Leden en door de fungerend-President uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Hof van Justitie van VRIJDAG, 23 april 1999, in tegenwoordigheid van Mr.M.E.VAN GENDEREN-RELYVELD, Substituut-Griffier.

Partijen, appellant vertegenwoordigd door advokaat Mr.H.P.BOLDEWIJN namens zijn gemachtigde advokaat Mr.R.L.Kensmil en geintimeerden vertegenwoordigd door advokaat Mr.H.LIM A PO namens hun gemachtigde advokaat Mr.F.Kruisland zijn bij de uitspraak ter terechtzitting verschenen.