SRU-HvJ-2011-1

  • Instantie Hof van Justitie
  • Zaaknummer GR-14500
  • Uitspraakdatum 18 maart 2011
  • Publicatiedatum 01 april 2019
  • Rechtsgebied Civiel recht
  • Inhoudsindicatie

    Eigendomsrecht. Ontruiming. Naar het voorlopig oordeel van het Hof staat vast dat appellante inbreuk maakt op het eigendomsrecht van geïntimeerde. Deze inbreuk is in die zin beperkt dat het anker zich aan de rand van het perceel bevindt, vlakbij de scheidingsmuur. Appellante heeft gemotiveerd aangevoerd dat het verwijderen en verplaatsen van het anker niet eenvoudig is, omdat de zendmast daardoor uit balans kan raken, terwijl zich in de omgeving woonhuizen, een school en een kerk bevinden. Daarnaast heeft zij aangevoerd dat dit de nodige kosten met zich mee zal brengen. Anderzijds heeft geïntimeerde er naar het oordeel van het Hof belang bij dat zij vrijelijk over haar perceel kan beschikken en behoeft zij in beginsel geen inbreuk op haar eigendomsrecht te dulden. Gelet op de wederzijdse belangen van partijen acht het Hof het geraden een comparitie van partijen te gelasten, teneinde een schikking tussen partijen te beproeven.

    Het hof overweegt dat een vordering tot ontruiming naar zijn aard spoedeisend is. Nu appellante niet heeft gesteld wanneer in 2007 (aan het begin of aan het einde van dat jaar) het anker is geplaatst en het inleidend verzoekschrift op 15 april 2008 is ingediend, acht het hof voorts voldoende aannemelijk dat de vordering met de nodige voortvarendheid is ingesteld.

Uitspraak

HET HOF VAN JUSTITIE VAN SURINAME

In de zaak van

SA RE GA MA PA N.V.,

gevestigd te Paramaribo,

appellante, hierna aangeduid als “SaReGaMaPa”,

gemachtigde: mr. A.E. Debipersad, advocaat,

tegen

[geïntimeerde],

wonende te [plaats], [land],

geïntimeerde, hierna aangeduid als “[geïntimeerde]”,

gemachtigde: mr. dr. J.V. van Dijk-Silos, advocaat,

inzake het hoger beroep van het door de kantonrechter in het eerste kanton uitgesproken vonnis in kort geding van 1 april 2009 (A.R. 081584) tussen SaReGaMaPa als gedaagde en [geïntimeerde] als eiseres,

spreekt de fungerend president, in naam van de Republiek, het navolgende vonnis uit.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken/handelingen:

– de verklaring van de griffier waaruit blijkt dat SaReGaMaPa op 24 juni 2009 hoger beroep heeft ingesteld;

– pleidooi d.d. 16 april 2010;

– antwoordpleidooi d.d. 18 juni 2010;

– repliekpleidooi d.d. 15 oktober 2010, met producties;

– dupliekpleidooi d.d. 3 december 2010.;

– de rechtsdag voor de uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.

De beoordeling

1. Het gaat in deze zaak om het volgende.

1.1. [geïntimeerde] is eigenaar van het perceelland groot 569,22 vierkante meter, aangeduid met de letters ABCD, deel uitmakend van het resterend gedeelte, groot 27.030 vierkante meter, bekend als [adres].

1.2.SaReGaMaPa heeft in 2007 op het perceel van [geïntimeerde], vlakbij de muur die de afscheiding vormt tussen haar perceel en het perceel van [geïntimeerde], een anker geplaatst. Dit betreft een betonnen paal die schuin boven de grond staat en waaraan vijf kabels zijn bevestigd ten behoeve van een zendmast. De zendmast is bedoeld voor radio- en televisieuitzendingen en is geplaatst op het perceel van SaReGaMaPa.

2.1. [geïntimeerde] heeft in eerste aanleg gevorderd dat SaReGaMaPa werd veroordeeld om binnen twee weken na het vonnis het onrechtmatig geoccupeerde perceelland te ontruimen en te verlaten met medeneming van al wie of wat zich van de zijde van SaReGaMaPa aldaar bevond en het perceel ter algehele en vrije beschikking van [geïntimeerde] te laten. Daarnaast heeft zij gevorderd dat zij werd gemachtigd om, indien SaReGaMaPa geen gevolg mocht geven aan de veroordeling, de ontruiming op kosten van SaReGaMaPa zelf te bewerkstelligen, desnoods met behulp van de sterke arm, één en ander met veroordeling van SaReGaMaPa in de kosten van het geding.

2.2. De kantonrechter heeft de vordering van [geïntimeerde] toegewezen en de ontruimingstermijn gesteld op drie maanden.

2.3. SaReGaMaPa concludeert in dit hoger beroep tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en tot alsnog afwijzing van de vordering van [geïntimeerde].

3.1. Uit de aantekening van de giffier op het vonnis van 1 april 2009 volgt dat SaReGaMaPa noch in persoon, noch bij gemachtigde bij de uitspraak in eerste aanleg aanwezig is geweest. Het vonnis is bij dienstbrief van 18 juni 2009 aan SaReGaMaPa meegedeeld. Aangezien SaReGaMaPa blijkens de verklaring van de griffier op 24 juni 2009 hoger beroep heeft ingesteld, is dit tijdig geschied.

3.2. SaReGaMaPa voert aan dat [geïntimeerde] geen spoedeisend belang heeft bij de vordering tot verwijdering van het anker, aangezien het anker in 2007 is geplaatst en [geïntimeerde] eerst in april 2008 ontruiming heeft gevorderd. Het hof overweegt dat een vordering tot ontruiming naar zijn aard spoedeisend is. Nu SaReGaMa Pa niet heeft gesteld wanneer in 2007 (aan het begin of aan het einde van dat jaar) het anker is geplaatst en het inleidend verzoekschrift op 15 april 2008 is ingediend, acht het hof voorts voldoende aannemelijk dat de vordering met de nodige voortvarendheid is ingesteld.

3.3.1. Tussen partijen staat vast dat het anker is bevestigd in de grond van [geïntimeerde]. Gelet hierop staat naar het voorlopig oordeel van het hof vast dat SaReGaMaPa inbreuk maakt op het eigendomsrecht van [geïntimeerde]. Deze inbreuk is in die zin beperkt dat het anker zich aan de rand van het perceel bevindt, vlakbij de scheidingsmuur. SaReGaMaPa heeft gemotiveerd aangevoerd dat het verwijderen en verplaatsen van het anker niet eenvoudig is, omdat de zendmast daardoor uit balans kan raken, terwijl zich in de omgeving woonhuizen, een school en een kerk bevinden. Daarnaast heeft zij aangevoerd dat dit de nodige kosten met zich mee zal brengen. Anderzijds heeft [geïntimeerde] er naar het oordeel van het hof belang bij dat zij vrijelijk over haar perceel kan beschikken en behoeft zij in beginsel geen inbreuk op haar eigendomsrecht te dulden. Gelet op de wederzijdse belangen van partijen acht het hof het geraden een comparitie van partijen te gelasten, teneinde een schikking tussen partijen te beproeven. Het hof is zich ervan bewust dat [geïntimeerde] in Nederland woonachtig is, zodat het voor haar wellicht problematisch is ter zitting te verschijnen. Indien zij zich wenst te laten vertegenwoordigen door haar advocaat of een andere persoon, dient zij deze persoon uitdrukkelijk te machtigen om namens haar een schikking met de wederpartij aan te gaan.

3.3.2. Bij gelegenheid van de comparitie kan voorts de stelling van SaReGaMaPa dat zij, althans de door haar ingeschakelde aannemer, van wijlen de heer [naam] toestemming heeft gekregen het anker in de grond van [geïntimeerde] te plaatsen, nader aan de orde komen.

3.3.3. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

De beslissing in hoger beroep

Het hof:

alvorens verder te beslissen;

bepaalt dat partijen, geïntimeerde in persoon dan wel deugdelijk vertegenwoordigd door een persoon die tot het treffen van een minnelijke regeling bevoegd is en appellante deugdelijk vertegenwoordigd, desgewenst vergezeld van hun raadslieden, zullen verschijnen ter terechtzitting van het Hof van Justitie van Suriname, die daartoe zitting zal houden aan de Grote Combéweg no. 2 te Paramaribo op vrijdag 15 april 2011 te 11.00 uur.

houdt iedere verdere beslissing aan.

Aldus gewezen door mr. A. Charan, Fungerend-President, mr. I.S. Chhangur-Lachitjaran en mr. S.S.S. Wijnhard, Leden-Plaatsvervanger en door de Fungerend-President uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Hof van Justitie van Vrijdag, 18 maart 2011, in tegenwoordigheid van mr. S.C. Berenstein, Fungerend-Griffier.

w.g. S.C. Berenstein w.g. A. Charan

Partijen, appellante vertegenwoordigd door advocaat mr. Jaghri namens haar gemachtigde advocaat, mr. A.E. Debipersad en geïntimeerde vertegenwoordigd door advocaat mr. R. Mahabier-Baldew namens haar gemachtigde, advocaat mr. dr. J.V. van Dijk-Silos, zijn bij de uitspraak ter terechtzitting verschenen.

Voor afschrift

De Griffier van het Hof van Justitie,

mr. M.E. van Genderen-Relyveld.