SRU-HvJ-2015-20

  • Instantie Hof van Justitie
  • Zaaknummer GR-14927
  • Uitspraakdatum 20 maart 2015
  • Publicatiedatum 07 april 2021
  • Rechtsgebied Civiel recht
  • Inhoudsindicatie

    Eindvonnis. Appellante is niet geslaagd in het leveren van het aan haar opgedragen bewijs.

Uitspraak

HET HOF VAN JUSTITIE VAN SURINAME
G.R. no. 14927

In de zaak van

[appellante],
wonende te [district],
appellante,
hierna te noemen de vrouw,
gemachtigde: mr. M.G.A. Vos, advocaat,

tegen

[geintimeerde],
wonende te[district] ,
geïntimeerde,
hierna te noemen de man,
gevolmachtigde: mr. A.R. Baarh, advocaat.
inzake het hoger beroep van het door de kantonrechter in het eerste kanton uitgesproken vonnis van 8 oktober 2012 AR no. 10-5140 tussen de man als eiser en de vrouw als gedaagde,
spreekt de Fungerend-President, in Naam van de Republiek, het navolgende vonnis uit.
Dit vonnis bouwt voort op het tussenvonnis van 7 november 2015

1. Het verdere procesverloop
1.1 Dit blijkt uit de volgende processtukken/proceshandelingen:

  • het proces-verbaal van gehouden enquête d.d. 4 december 2015;
  • de conclusies na gehouden enquête zijdens partijen.

1.2 De uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden.

2. De beoordeling
2.1 Bij tussenvonnis heeft het Hof de vrouw toegelaten om door alle middelen rechtens te bewijzen dat de duurzame ontwrichting van het huwelijk in overwegende mate aan de man te wijten is.
Ter voldoening aan het voorgaande, heeft de vrouw 2 getuigen doen horen te weten [naam 1] en [naam 2] .
De getuige [naam 1] , heeft – zover van belang aangevoerd:
“Dit alles heeft zich ongeveer 20 jaren geleden afgespeeld. De relatie van pa en ma was helemaal niet meer hoe het wezen moet. Het was meer ruzie dan wat anders……De ruzie tussen ma en pa kon verschillend zijn. Ma heeft onze altijd er buiten willen houden. Achteraf begreep ik van ma dat de ruzies te maken hadden met de buitenechtelijke relaties die pa op na hield. Pa is langer dan 20 jaren uit huis gegaan. Er was een proces van scheiding van tafel en bed. En de rechter had toen beslist dat pa het huis moest gaan. Zover ik weet heeft pa om die reden het huis verlaten…………”.

Naar het oordeel van het Hof is de reden die de vrouw heeft aangevoerd, dat de duurzame ontwrichting van het huwelijk aan de man te wijten is omdat de man 22 jaar geleden de echtelijke woning heeft verlaten voor een andere vrouw, met achterlating van de vrouw en de toen nog minderjarige kinderen, niet in rechte komen vast te staan. Uit de verklaring van de getuige hiervoor genoemd blijkt dat de man uit huis is gegaan omdat de rechter dat had beslist tijdens een proces van scheiding van tafel en bed en niet vanwege een andere vrouw zoals de vrouw beweerd. Ook uit andere verklaringen die door de getuigen zijn afgelegd is niet te destileren dat de duurzame ontwrichting in overwegende mate aan de man te wijten is, zoals door de vrouw is aangevoerd. De vrouw is dus niet geslaagd in het leveren van het aan haar opgedragen bewijs. Het verweer van de vrouw ter zake wordt daarom alsnog verworpen.

Het vonnis van de kantonrechter in het eerste kanton d.d. 8 oktober 2012, bekend onder AR no. 10-5140, zal worden bevestigd met aanvulling van de gronden zoals overwogen in dit vonnis.

2.2 Hiermee komt het Hof terug op de overweging onder 5.2 van het tussenvonnis van 7 november 2014, en wel de laatste volzin te weten dat “het beroepen vonnis zal worden vernietigd”.

2.3 Het hof acht bespreking van de overige stellingen en weren van partijen overbodig.

3.De beslissing
Bevestigt het vonnis van de kantonrechter in het Eerste Kanton d.d. 8 oktober 2012 bekend onder AR no. 10-5140.

Aldus gewezen door mr. I.S. Chhangur-Lachitjaran, Fungerend-president, mr.R.G.Chatterpal, lid, en mr. R.M. Praag, lid-plaatsvervanger,

w.g. I.S. Chhangur-Lachitjaran

en bij vervroeging uitgesproken door mr. A. Charan, Fungerend-president, te Paramaribo ter openbare terechtzitting van het Hof van Justitie van vrijdag, 20 maart 2015 in tegenwoordigheid van mr. S.C. Berenstein, fungerend-griffier.

w.g. S.C. Berenstein w.g. A. Charan

Bij de uitspraak ter terechtzitting is verschenen, advocaat mr. C.A. Meijnaar namens advocaat mr. M.G.A. Vos, gemachtigde van appellante, en advocaat mr. A.R. Baarh, gemachtigde van geïntimeerde.