SRU-HvJ-2018-66

  • Instantie Hof van Justitie
  • Zaaknummer G.R. no. 15117
  • Uitspraakdatum 06 juli 2018
  • Publicatiedatum 11 oktober 2023
  • Rechtsgebied Civiel recht
  • Inhoudsindicatie

    Volgens SCT heeft de kantonrechter haar ten onrechte niet de gelegenheid geboden zich te verweren tegen de eisen van P&D. Deze eisen heeft de kantonrechter toegewezen, nadat zij had overwogen dat er geen conclusie van antwoord was genomen terwijl SCT peremptoir stond. De grief van SCT is niet van belang, want leidt in alle gevallen tot dezelfde uitkomst. Dat komt door de devolutieve werking van het hoger beroep. Als de grief zou falen, moet het Hof de zaak inhoudelijk beoordelen op grond van het debat van partijen. Het Hof kan immers de zaak niet terugverwijzen naar de kantonrechter na een eindvonnis. Als de grief zou slagen, gebeurt precies hetzelfde.

    Het Hof constateert dat SCT in hoger beroep geen inhoudelijk verweer voert. Dat had zij op grond van het procesrecht wel moeten doen. Bij gebrek aan inhoudelijk verweer, komt de eis van P&D voor toewijzing in aanmerking.

Uitspraak

G.R.No. 15117

HET HOF VAN JUSTITIE VAN SURINAME

in de zaak van

SURINAME COAST TRADERS N.V., rechtspersoon
gevestigd te Paramaribo,
appellant,
verder te noemen: SCT,
gemachtigde: mr. G.R. Sewcharan, advocaat,

tegen

P&D IMPEX N.V., rechtspersoon
gevestigd in het district Wanica,
geïntimeerde,
verder te noemen: P&D
gemachtigde: mr. D. Moerahoe, advocaat,

inzake het hoger beroep van het door de kantonrechter in het Eerste Kanton tussen partijen gewezen en uitgesproken vonnis van 26 november 2015 (A.R.No. 15-2909) tussen P&D als eiseres en SCT als gedaagde spreekt de Fungerend-President, in Naam van de Republiek, het navolgende vonnis uit.

Het procesverloop in hoger beroep

Dit blijkt uit de volgende stukken en/of handelingen:

  • de verklaring d.d. 1 december 21015 van de griffier der kantongerechten, waarin is vermeld dat SCT tegen voormeld vonnis hoger beroep heeft ingesteld;
  • de pleitnota d.d. 6 januari 2017;
  • de antwoordpleitnota d.d. 3 maart 2017;
  • de repliekpleitnota d.d. 17 maart 2017;
  • de dupliekpleitnota d.d. 7 juli 2017.

De beoordeling

1. Het beroep is tijdig en op de juiste wijze ingesteld, zodat SCT daarin kan worden ontvangen.

2. De enige, ampel toegelichte grief van SCT houdt in dat de kantonrechter haar ten onrechte niet de gelegenheid heeft geboden zich te verweren tegen de eisen van P&D.
Deze eisen heeft de kantonrechter toegewezen, nadat zij had overwogen dat geen conclusie van antwoord was genomen terwijl SCT peremptoir stond.

3. De grief van SCT is niet van belang, want leidt in alle gevallen tot dezelfde uitkomst. Dat komt door de devolutieve werking van het hoger beroep. Als de grief zou falen, moet het Hof de zaak inhoudelijk beoordelen op grond van het debat van partijen. Het Hof kan immers de zaak niet terugverwijzen naar de kantonrechter na een eindvonnis. Als de grief zou slagen, gebeurt precies hetzelfde.

4. Het Hof beoordeelt de grief dus niet, maar gaat over tot de inhoudelijke beoordeling van de zaak. Het Hof constateert dat SCT in hoger beroep geen inhoudelijk verweer voert. Dat had zij moeten doen, gegeven het procesrecht zoals beschreven in nummer 3. Bij gebrek aan inhoudelijk verweer, komt de eis van P&D voor toewijzing in aanmerking.

5. Nu de grief geen effect kan hebben en geen beoordeling behoeft, terwijl het Hof tegen het vonnis van de kantonrechter ook ambtshalve geen bedenkingen heeft, zal dit worden bevestigd.
SCT zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten van het hoger beroep worden verwezen.

De beslissing in hoger beroep

Het Hof:
bevestigt het in deze zaak door de kantonrechter tussen partijen gewezen vonnis van 26 november 2015 (A.R.No. 15-2909),
veroordeelt SCT in de kosten van het geding in hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van P&D begroot op nihil.

Aldus gewezen door: mr. M.C. Mettendaf, Fungerend-President, mr. A.C. Johanns en mr. S.J.S. Bradley, Leden-Plaatsvervanger en

w.g. M.C. Mettendaf

door mr. A. Charan, Fungerend-President bij vervroeging uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Hof van Justitie op vrijdag 6 juli 2018, in tegenwoordigheid van mr. S.C. Berenstein, Fungerend-Griffier.

w.g. S.C. Berenstein w.g. A. Charan

Partijen, appellant vertegenwoordigd door advocaat mr. E.D. Esajas namens advocaat mr. G.R. Sewcharan, gemachtigde van appellant en geïntimeerde vertegenwoordigd door advocaat mr. N.P. Soekra namens advocaat mr. D. Moerahoe, gemachtigde van geïntimeerde, zijn bij de uitspraak ter terechtzitting verschenen.

Voor afschrift
De Griffier van het Hof van Justitie,
Mr. M.E. van Genderen-Relyveld