- Instantie Hof van Justitie
- Zaaknummer Artikel 243 WvSv
- Uitspraakdatum 14 oktober 2024
- Publicatiedatum 12 juni 2025
- Rechtsgebied Strafrecht
-
Inhoudsindicatie
Het Hof bekrachtigt de beschikking van de kantonrechter tot buitenvervolgingstelling van de verdachte. Het hoger beroep was ingesteld door de vervolgingsambtenaar omdat het overtreden van een beschermingsbevel ten gunste van de voormalige partner van de verdachte een ernstig strafbaar feit is. De feitelijkheden die de verdachte in casu heeft gepleegd doen – in perspectief bezien – naar het oordeel van het Hof bij een belangenafweging de balans in de richting van de verdachte uitslaan. De kantonrechter had geoordeeld dat een ernstige waarschuwing c.q. berisping passender was dan strafvervolging waardoor de verdachte zijn goede baan zou verliezen. Het algemeen belang – normhandhaving door berechting – dient in de visie van het Hof in casu, mede gelet op de feitelijke situatie van vertrek van de aangeefster naar het buitenland en een andere partnerkeuze harerzijds, te wijken voor het individueel belang van de verdachte. Immers moet strafvordering een redelijk doel dienen en zal het vervolgingsbeleid van het Openbaar Ministerie daarop afgestemd dienen te zijn.
Uitspraak
HOF VAN JUSTITIE VAN SURINAME
Meervoudige strafkamer
Beslissing van 14 oktober 2024
Op het hoger beroep ingediend door:
De vervolgingsambtenaar, R. CHOTKOE LL.M., namens het OPENBAAR MINISTERIE, appellant contra de verdachte [verdachte]
Het hoger beroep is gericht tegen de beschikking inzake beklag ex artikel 243 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: WvSv) van de Kantonrechter in het Tweede Kanton d.d. 12 februari 2024, hierna te noemen de gewraakte beschikking;
1. Procesverloop
1.1. De vervolgingsambtenaar, R Chotkoe LL.M. heeft namens het Openbaar Ministerie op donderdag 15 februari 2024 hoger beroep ex artikel 232 Sv. aangetekend bij het Hof van Justitie (hierna: het Hof) tegen de gewraakte beschikking van de Kantonrechter in het Tweede Kanton d.d. 12 februari 2024.
1.2. De behandeling van het beroepschrift in Raadkamer heeft plaatsgevonden op maandag 10 juni 2024, dinsdag 9 juli 2024 en maandag 12 augustus 2024 zijnde daarvan door de griffier processen-verbaal opgemaakt hetwelk zich onder de processtukken bevinden.
1.3. Daarna is bepaald dat in deze zaak een beslissing zal volgen op maandag 14 oktober 2024.
2. Het standpunt van appellant
Appellant heeft ter onderbouwing van het beroep – voor zover van belang – als grieven aangevoerd dat:
2.1. Naar de mening van de vervolging vindt de reden – zoals die vervat is in de beschikking van de Kantonrechter – om het verzoek gegrond te verklaren geen grondslag in art. 230 Sv. [verdachte] heeft op verschillende momenten het beschermingsbevel overtreden. In de periode 2 juli 2023 tot en met 24 juli 2023 heeft hij tenminste 5 tot 6 keren in strijd gehandeld met het beschermingsbevel, namelijk hij heeft telefonisch, via de mail en via facebook contact gezocht met het slachtoffer. Verder heeft hij op 8 juni 2023 contact met het slachtoffer gezocht toen zij zich in het restaurant Sarina bevond. Zij heeft op 8 juni 2023 aangifte gedaan en is hij op 27 juli 2023 in verzekering gesteld waarbij hij toegaf het slachtoffer meerdere malen te hebben gecontact. Hij geeft wel aan dat hij dit per abuis heeft gedaan. In ieder geval bekent de verdachte het beschermingsbevel te hebben overtreden. De strafbedreiging bij de eerste overtreding van een beschermingsbevel is maximaal 4 jaren en/of een geldboete. De strafbedreiging bij een tweede overtreding is maximaal 6 jaren en/of een geldboete. De strafbedreiging bij een derde overtreding is maximaal 8 jaren. De vervolging vraagt om de beschikking van de Kantonrechter te vernietigen en opnieuw rechtdoende het bezwaar ongegrond te verklaren.
3. De reactie van de verdediging
3.1. De verdediging stelt dat het bij een bezwaarschrift gaat om het toetsen in hoeverre het O.M. lichtvaardig is overgegaan tot de vervolging. Wij zijn van mening dat er in deze zaak wel lichtvaardig is omgegaan met de belangen van de verdachte. Een vervolgingsinstituut moet bij het afwegen om al dan niet tot vervolging over te gaan danwel iemand te dagvaarden alle belangen tegen elkaar afwegen en dat merken wij wel in de beschikking van de Kantonrechter.
3.2. [Verdachte] zit vanaf januari 2024 ook in een andere relatie. Mevrouw [naam] is vorig jaar in het huwelijk getreden en heeft besloten om met haar partner naar Nederland te vertrekken.
Dus het beschermingsbevel zal in dit geval niet overtreden kunnen worden als de aangeefster in het buitenland zit.
3.3. [Verdachte] heeft in de liefde die hij had voor de aangeefster alles proberen te doen om die relatie in stand te houden. Uiteindelijk begon het zijn grenzen te overschrijden. [Verdachte] had zo een beetje een obsessie van de aangeefster en kon het niet accepteren toen de relatie beëindigd werd. Op 6 januari 2023 heeft hij een uiterste poging gedaan om de relatie instand te houden door thuis te gaan bij de aangeefster en op die dag is hij mishandeld
geworden door haar vader en beschoten geworden door haar broer. [Verdachte] heeft toen aangifte gedaan bij het politiebureau Livorno. De aangeefster heeft als gevolg van die aangifte hem gesmeekt om die zaak in te trekken. Zij gaf hem aan dat zij hun relatie nog zouden bespreken als hij die zaak zou intrekken en vroeg hem naar wat ruimte. Op 14 januari 2023 kreeg [verdachte] een appbericht van de aangeefster waarbij zij hem vroeg naar meer ruimte omdat zij de afgelopen dagen ziek was. Op 16 januari 2023 heeft zij een beschermingsbevel aangevraagd. Het lijkt er sterk op dat de aangeefster een beetje
gespeeld heeft met de emoties van [verdachte].
3.4. Dat de e-mail abusievelijk is verzonden blijkt uit de inhoud van het emailbericht. De mensen die werken bij de IDB bestellen vaak eten bij Sarina. [Verdachte] heeft op die bewuste dag eten besteld bij Sarina. Als hij uitstapt ziet hij het voertuig van de aangeefster en is hij snel terug gegaan naar zijn voertuig. Hij vroeg zich af wat hij moest doen want hij had eten besteld bij Sarina. Hij besloot in zijn auto te wachten totdat de aangeefster zou vertrekken. Op een gegeven moment besloot hij toch naar binnen te gaan want hij moest zijn eten halen. Op dat moment kwam de aangeefster naar buiten en zei hij tegen haar “gefeliciteerd Bhar. Ik heb begrepen dat je gaat trouwen”. Verder woont hij op Commewijne en moet hij de brug over de Surinamerivier die verbonden is met de van het Hogerhuysstraat gebruiken. Het staat niet vast dat hij haar heeft achtervolgd.
3.5. Verder heeft de Kantonrechter overwogen dat [verdachte] een goede baan heeft en als hij vervolgd wordt staat hij op het punt zijn goede baan te verliezen.
3.6. Hij heeft het beschermingsbevel overtreden door een email en 4 miscalls te verzenden naar de aangeefster. Er heeft geen fysiek contact plaatsgevonden. Voor de rest gaat het om mensen die verder gaan met hun leven. Als wij dit alles op een weegschaal plaatsen dan moeten wij concluderen dat de Kantonrechter terecht heeft overwogen dat het O.M. lichtvaardig is over gegaan tot de dagvaarding. Wij zijn van mening dat het bezwaarschrift terecht gegrond is verklaard door de Kantonrechter. Wij verzoeken u om de beschikking van de Kantonrechter te bevestigen.
4. De gewraakte beschikking
De Kantonrechter heeft in de gewraakte beschikking – kort gezegd – overwogen dat naar het oordeel van de kantonrechter een strafvervolging tegen verzoeker voor het gebruik van social media naar die [naam] toe, waarbij [naam] ook zelf een paar keren gebruik heeft gemaakt van social media om te reageren naar klager toe en het verliezen van zijn goede baan niet proportioneel zijn. De feiten zijn ernstig (het beschermingsbevel is overtreden), doch niet ernstig genoeg om een strafvervolging tegen klager in te stellen zonder rekening te houden met het belang van klager namelijk het kwijtraken van een goede baan bij de IDB. In de visie van de Kantonrechter dient ook rekening te worden gehouden met het belang van de klager. Derhalve is een ernstige waarschuwing c.q. berisping geïndiceerd instede van een strafvervolging.
5. De beoordeling
De grieven en het verweer van de verdediging in onderling verband en samenhang beschouwend komt het Hof tot de slotsom dat het Hof zich kan verenigen met de overwegingen en de beslissing van de Kantonrechter. De feitelijkheden die de verdachte in casu heeft gepleegd doen – in perspectief bezien – naar het oordeel van het Hof bij een belangenafweging de balans in de richting van de verdachte uitslaan. Het algemeen belang – normhandhaving door berechting – dient in de visie van het Hof in casu, mede gelet op de feitelijke situatie van vertrek van de aangeefster naar het buitenland en een andere partnerkeuze harerzijds, te wijken voor het individueel belang van de verdachte. Immers moet strafvordering een redelijk doel dienen en zal het vervolgingsbeleid van het Openbaar Ministerie daarop afgestemd dienen te zijn. Mede in ogenschouw nemend het nadeel voor de verdachte om in het openbaar terecht te staan en dat afzettend in perspectief tegenover het individueel belang van de aangeefster alsmede het algemeen belang komt het Hof tot de slotsom dat de beroepen beschikking dient te worden bevestigd.
6. Beslissing in hoger beroep
6.1. Verklaart het ingesteld hoger beroep tegen de gewraakte beschikking ongegrond;
6.2. Bevestigt de beschikking van de Kantonrechter gegeven in het Tweede Kanton op 12 februari 2024, waarvan beroep;
Aldus gegeven te Paramaribo in Raadkamer van het Hof van Justitie op maandag 14 oktober 2024 door mr. A. Charan, Fungerend-President, mr. S.J.S. Bradley en mr. C. Klein, rechters met bijstand van mevrouw Z.T.B. de Lisle, LL.B., ad hoc Fungerend-Griffier.