SRU-K1-1990-2

  • Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
  • Zaaknummer AR-907077
  • Uitspraakdatum 19 november 1990
  • Publicatiedatum 03 juni 2019
  • Rechtsgebied Civiel recht
  • Inhoudsindicatie

    Vordering tot ontruiming dienstwoning kan pas worden toegewezen als de werknemer op rechtens juiste wijze is ontslagen; i.c. is het ontslag wegens dringende reden niet gemeld aan de ontslagcommissie en aldus nietig.
    (artt.3 lid 2 decreet E-39A (S.B.1984 no. 102)

Uitspraak

Kantonrechter Eerste kanton
19 november 1990, A.R. 907077
(Mr. J.R. von Niesewand)

Stichting voor het Kind, rechtspersoon, gevestigd en kantoorhoudende te Paramaribo aan de Awaradam no. 15, voor wie als gemachtigde optreedt, Mr. H.E. Struiken, advokaat, eiseres in kort geding,

tegen

[gedaagde], thans tijdelijk verblijfhoudende aan [adres] te [district], voor wie als gemachtigde optreedt, Mr. H.R. Schurman, advokaat, gedaagde in kort geding,

De Kantonrechter spreekt in deze zaak, in Naam van de Republiek, het navolgende vonnis in kort geding uit:

Wij, Kantonrechter in het Eerste Kanton;

Gezien de stukken, waaronder meer bepaald de processen-verbaal van de ambtshalve door Ons bevolen en gehouden comparitie, van partijen en getuigenverhoor d.d. 17 november 1990.

Ten aanzien van de feiten
Overwegende, dat eiseres bij het inleidend rekest op te dezer plaatse als ingelast te beschouwen gronden heeft gevorderd:
dat bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut:

A. gedaagde zal worden veroordeeld om het tehuis aan [adres] te [district] met alle personen en goederen die van harentwege zich daarin bevinden te ontruimen en te verlaten en ter vrije en algehele beschikking van eiseres te stellen en wel binnen twee dagen na het ten deze te vellen vonnis met machtiging op eiseres om indien gedaagde in gebreke blijft aan het vonnis te voldoen de ontruiming zelf te doen bewerkstelligen, desnoods met behulp van de Sterke Arm.
B. gedaagde zal worden gelast om binnen vier en twintig uur na het ten deze te wijzen vonnis de bestuursleden en functionarissen van eiseres toegang te verlenen tot alle ruimten van het gebouw aan [adres] en gedaagde voorts zal worden gelast tot afgifte van alle correspondentie en administratie welke gericht zijn aan eiseres en haar eigendom zijn zulks op straffe van een dwangsom van f.1000,– (eenduizend gulden) voor iedere dag dat gedaagde weigert, althans in gebreke blijft aan dit vonnis te voldoen;
C. gedaagde zal worden veroordeeld in de kosten dezer procedure.

Overwegende, dat te dienende dage partijen vertegenwoordigd door hun respectieve gemachtigden, advokaten Mr. H.E. Struiken en Mr. H.R. Schurman ter terechtzitting zijn verschenen, op welke terechtzitting de gemachtigde van eiseres voor eis overeenkomstig vermeld verzoekschrift heeft geconcludeerd;

Overwegende, dat de gemachtigde van gedaagde hierna een schriftelijke conclusie van antwoord heeft overgelegd;

Overwegende, dat de gemachtigden van partijen hierna nadere stukken hebben gewisseld;

Overwegende, dat de inhoud van alle stukken als hier ingelast wordt beschouwd;

Overwegende, dat ter ambtshalve bevolen en gehouden comparitie van partijen zijn verschenen, Mevr [naam], voorzitster van de Stichting voor het Kind en de gedaagde in persoon, die hebben verklaard, gelijk in het vorenaangehaalde – hier als ingelast te beschouwen – proces-verbaal staat gerelateerd;

Overwegende, dat eiseres in de enquête een getuige heeft doen horen, die heeft verklaard gelijk in het vorenaangehaalde – hier als ingelast te beschouwen – proces-verbaal staat gerelateerd;

Overwegende, dat Wij de comparitie van partijen alsook de enquête ambtshalve gesloten hebben verklaard;

Overwegende, dat Wij hierna vonnis hebben bepaald op heden.

Ten aanzien van het recht
Overwegende, dat het spoedeisend karakter uit de aard van de stellingen van de vordering van eiseres blijkt;

Overwegende, dat eiseres op te dezer plaatse als ingelast te beschouwen gronden heeft gevorderd, dat bij vonnis in Kort Geding, uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut:

A. gedaagde zal worden veroordeeld om het tehuis aan [adres] te [district] met alle personen en goederen die van harentwege zich daarin bevinden te ontruimen en te verlaten en ter vrije en algehele beschikking van eiseres te stellen en wel binnen twee dagen na het ten deze te wijzen vonnis met machtiging op eiseres, om indien gedaagde in gebreke blijft aan het vonnis te voldoen de ontruiming zelf te doen bewerkstelligen, desnoods met behulp van de Sterke Arm;

B. gedaagde zal worden gelast binnen vier en twintig uur na het ten deze te wijzen vonnis de bestuursleden en functionarissen van eiseres toegang te verlenen tot alle ruimten van het gebouw aan [adres] en gedaagde te gelasten tot afgifte van alle correspondentie en administratie welke gericht zijn aan eiseres en haar eigendom zijn zulks op straffe van een dwangsom van Sf.1000,– per dag voor iedere dag dat gedaagde weigert, althans in gebreke blijft aan dit vonnis te voldoen, alles Kosten rechtens;

Overwegende, dat als enerzijds gesteld en anderzijds erkend tussen partijen rechtens vaststaat, dat eiseres krachtens haar statuten zich ten doel stelt de behartiging van de belangen van het Surinaamse kind in de ruimste zin des woords;
dat eiseres, ter uitvoering van haar doelstellingen drie kindertehuizen exploiteert onder andere één aan [adres] alwaar gedaagde tijdelijk verblijf houdt;
dat in het tehuis aan [adres] dat als doorgangstehuis geldt door verschillende overheidsinstanties sociaal / economisch gehandicapte kinderen bij eiseres worden geplaatst;
dat deze instanties zijn: Het Medisch Opvoedkundig Bureau, Jeugdzorg, het Pedologisch Instituut, het Bureau voor Familierechtelijke Zaken en Gehandicapte Zorg;

Overwegende, dat wijders tussen partijen als enerzijds gesteld en anderzijds erkend danwel niet casu quo niet gemotiveerd betwist en gestaafd door de zich onder de gedingstukken bevindende niet betwiste bescheiden vaststaat, dat gedaagde op 1 juli 1990 als beheerster van het tehuis aan [adres] in dienst is getreden van eiseres tegen een salaris van f.500,– per maand, waarbij een proeftijd van twee maanden tussen partijen is overeengekomen, ingaande op het tijdstip dat de dienstbetrekking een aanvang heeft genomen en dat gedaagde met het oog op de aard van de door haar te verrichten arbeid een deel (in casu woon- en slaapruimte) van het tehuis aan [adres] bewoont en gebruikt;

Overwegende, dat ter door Ons ter terechtzitting van zaterdag 17 november 1990 ambtshalve bevolen en gehouden inlichtingencomparitie Mevr. [naam], voorzitter van eiseres, Ons aldus informerend alstoen onder meer heeft verklaard dat zij gedaagde op 23 oktober 1990 met onmiddellijke ingang (op staande voet) heeft ontslagen haar daarbij onverwijld als reden opgevend, dat zij – gedaagde – niet heeft voldaan aan de verwachtingen die van haar als beheerster van het tehuis werden verlangd en dat zij – gedaagde – op uiterlijk zaterdag 3 november 1990 het tehuis althans het door haar bewoonde gedeelte daarvan moest ontruimen en verlaten en ter vrije en algehele beschikking van eiseres te stellen;

Overwegende, dat gedaagde als reactie op de aan haar op 23 oktober 1990 gedane ontslagaanzegging als hiervorenvermeld aan eiseres een van 31 oktober 1990 daterend schrijven heeft gericht waarin zij – voorzover ten deze van belang – stelt dat zij uitdrukkelijk ontkent dat zich redenen zouden hebben voorgedaan op grond waarvan eiseres het recht heeft haar te ontslaan en dat zij – gedaagde – dan ook aanspraak maakt op voortzetting van het dienstverband, zich beschikbaar houdt en derhalve bereid is de bedongen arbeid te verrichten en tenslotte dat zij in rechte een beroep zal doen op de nietigheid van het ontslag en haar aanspraak op doorbetaling van loon en bijbehorende vergoedingen geldend zal maken, alles indien eiseres het door haar aan gedaagde verleend ontslag met onmiddellijke ingang zou willen handhaven, hebbende gedaagde, naar blijkt uit het namens haar gevoerd verweer, zich erop beroepen, aldus dat verweer opvattend en uitleggend, dat eiseres haar heeft ontslagen zonder dat blijkt te zijn in acht genomen het bepaalde in artikel 3 lid 3 van het Decreet E-39A (S.B.1984 no. 102);

Overwegende, dat eiseres op generlei wijze heeft weten aannemelijk te maken haar – overigens betwiste – stelling dat de arbeidsovereenkomst met gedaagde voor bepaalde tijd is aangegaan, althans dat sprake is van een naderhand met gedaagde gemaakte afspraak, dat tussen partijen zou bestaan een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd casu quo twee maanden aangegaan, zodat Wij het er voor houden dat de tussen partijen op 1 juli 1990 gesloten arbeidsovereenkomst een is, voor onbepaalde tijd aangegaan;

Overwegende, dat nu eiseres als meest gerede partij op het terzake door gedaagde gevoerd verweer niet heeft gesteld of doen blijken dat zij het ontslag binnen de bij artikel 3 lid 2 van Decreet E-39A (S.B.1984 no. 102) schriftelijk heeft gemeld bij het Hoofd der Arbeidsinspectie onder opgave der dringende reden en dat de Minister van Arbeid met de aan gedaagde opgegeven reden heeft ingestemd, moet het aan gedaagde verleend ontslag met onmiddellijke ingang naar Ons voorlopig oordeel worden geacht geen rechtskracht te hebben en dat de dienstbetrekking mitsdien van rechtswege is blijven voortduren;

Overwegende, dat de consequenties van al het hiervorenoverwogene is dat de onder A van het petitum gevraagde voorziening moet worden geweigerd;

Overwegende, dat nu ook na de verstrekte informaties ter gehouden inlichtingencomparitie en ook na de verklaring van de [getuige], niet is komen vast te staan dat gedaagde weigert de bestuursleden en staffunctionarissen van eiseres de toegang tot de vertrekken en ruimten van het tehuis te verlenen en voorts weigert alle correspondentie en administratie van het tehuis af te geven nog daargelaten dat gedaagde heeft weersproken alle correspondentie en administratie onder zich te hebben, dient ook de onder B van het petitum gevraagde voorziening te worden geweigerd;

Overwegende, dat eiseres als de in het ongelijk gestelde partij de proceskosten zal hebben te dragen;

Rechtdoende in kort geding
Weigeren de gevraagde voorzieningen;
Verwijzen eiseres in de kosten van dit proces aan de zijde van gedaagde gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op f. nihil.