- Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
- Zaaknummer AR-013903
- Uitspraakdatum 26 juli 2005
- Publicatiedatum 30 juli 2019
- Rechtsgebied Civiel recht
-
Inhoudsindicatie
Voor de veiling ex art. 1207 BW is het niet nodig dat de wettelijke termijn van art. 10 Rv voor het betekenen van het exploit inzake de executie in acht genomen wordt.
De veilingkoper die te goeder trouw handelt, moet beschermd worden ook al was de schuldenaar niet in gebreke op de veilingsdag. Degene die op de veiling koopt, verkrijgt een rechtstitel van eigendomsovergang en is gerechtigd het proces-verbaal van de veiling ter overschrijving in de hypotheekregisters aan te bieden.
De executerende hypotheekhouder is in casu gehouden tot het betalen van schadevergoeding aan de hypotheekgever/ debiteur.
(artt. 639, 1207 jo 1239 BW en 10 Rv)SJB
Uitspraak
A.R. no.013903
VONNIS inzake
[eiser],
wonende te [district],
eiser in conventie,
gedaagde in reconventie
gemachtigde: thans mr. D. Chocolaad, advocaat
tegen
A. DE STICHTING DE ZILVEREN AKKER, rechtspersoon,
gevestigd en kantoorhoudende te Paramaribo,
gedaagde in conventie,
procederend in persoon, met bijstand van A.R. Asmus, gemachtigde,
B. [gedaagde sub B],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
gemachtigde: mr. A. E. Debipersad, advocaat.
Partijen worden hierna aangeduid als [eiser], de Zilveren Akker en [gedaagde sub B].
Vooraf
Voorafgaande aan deze procedure heeft [eiser] na rechterlijk verlof, door deurwaarder H. Debipersad op 7 december 2001 onder [nummer 1] conservatoir beslag doen leggen op het perceelland met al hetgeen daarop staat, groot 382.5 m2 gelegen te [district] ten noorden van de [weg], overgeschreven in [register deel en nummer 1].
1. Het verloop van de procedure
1.1. Dit blijkt uit de volgende processtukken:
- het verzoekschrift dat op 13 december 2001 ter griffie der kantongerechten is ingediend waaraan gehecht enkele producties;
- de conclusie van antwoord zijdens gedaagde sub A;
- de conclusie van antwoord en eis in conventie zijdens gedaagde sub B;
- de conclusie van repliek in conventie en antwoord in reconventie;
- de conclusie van dupliek in conventie en repliek in reconventie zijdens gedaagde sub B;
- de conclusie van dupliek in reconventie;
De uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden.
2. De feiten
2.1. [eiser] verkreeg middels overschrijving ten hypotheekkantore op 4 augustus 1993 van een akte van scheiding en deling d.d. 22 juli 1993, gepasseerd ten overstaan van notaris mr. L.D. Hira Sing de eigendom van het perceelland groot 382.5 m2 gelegen te [district] aangeduid op de kaart van de landmeter H. Raatgever d.d. 4 januari 1966 met de letters ABCD en genummerd [nummer 2] instede van [serie], deel uitmakende van het perceel groot 52.5748 ha, aangeduid met de letters ABCDEF en bekend als [grond en nummer], welk perceel deel uitmaakt van het resterend gedeelte van de [grond], gelegen ten noorden van de [weg], overgeschreven in [register deel en nummer 1].
2.2. Volgens akte van geldlening met hypotheekstelling d.d. 26 oktober 1999, verleden ten overstaan van notaris Ramdew Ramautar ontving [persoon] van de ZILVEREN AKKER, de som van NF 18.200,= (achttien duizend tweehonderd gulden Nederlandse courant).
2.3. Voor de onder 2.2. genoemde schuld is [eiser] als onderzetter opgetreden waarbij het onder 2.1. vermelde onroerend goed als hypothecaire dekking werd verbonden en is ingeschreven ten hypotheekkantore op 28 oktober 1999 in [register deel en nummer 2].
2.4 Krachtens de akte van geldlening met hypotheekstelling diende de schuldenares de lening terug te betalen binnen 6 (zes) maanden na 26 oktober 1999, met bijbetaling van 1% rente per maand; dus NF 14.000,= lening hoofdsom en NF 4.200,= aan rente (NF 700,=) per maand.
2.5. Door de schuldenares zijn de navolgende betalingen gedaan:
1e betaling | ad. NF 700,= | 26 november 1999 |
2e betaling | ad. NF 3.500,= | 25 mei 2000 |
3e betaling | ad. NF 10.000,= | 27 november 2000 |
2.6. De vierde en tevens laatste betaling ad. NF.4.000,= heeft niet plaatsgevonden.
2.7 Op 4 mei 2001 werd het onder 2.1. vermelde onroerend goed krachtens artikel 1207 van het Burgerlijk Wetboek in het openbaar verkocht.
2.8 Door koop op deze openbare veiling en de daarop volgende overschrijving in de hypothecaire registers van de akte van openbare veiling en toewijzing is [gedaagde sub B] eigenaar geworden van het ligitieuze onroerend goed.
3. De vordering, grondslag van de vordering en het verweer
3.1. [eiser] vordert alsvolgt primair in conventie:
A). Dat nietig zal worden verklaard althans vernietigd zal worden de openbare veiling welke gehouden is ten overstaan van notaris R. Ramautar d.d. 4 mei 2001 en de daarop gevolgde overschrijving van de akte van openbare verkoop op 17 mei 2001 in de registers van het hypotheekkantoor met name [registernummer]
B). Dat de doorhaling zal worden gelast van de overschrijving van de akte van openbare veiling d.d. 4 mei 2001 zoals geschied in [registernummer] ten hypotheekkantore op 17 mei 2001;
C). Dat [gedaagde sub B] zal worden gelast de gegeven beslissingen te gehengen en te gedogen.
3.2. Subsidiar wordt verkort weergegeven gevorderd:
- veroordelen van DE ZILVEREN AKKER tot betaling van de som van Sf. 19.000.000,= terzake van schadevergoeding vermeerderd met de wettelijke rente ad. 6% ’s jaars vanaf de dag van rechtsingang tot aan die der algehele voldoening;
- DE ZILVEREN AKKER en [gedaagde sub B] te veroordelen in de kosten van het geding en de beslagkosten;
- vanwaardeverklaring van het gelegd conservatoir beslag.
3.3. [eiser] stelt daartoe in conventie:
- dat de schuldenares volgens de akte van geldlening met hypotheekstelling van DE ZILVEREN AKKER ter leen heeft ontvangen de som groot NF. 18.200,= maar dat zij na aftrek van administratiekosten slechts een bedrag van NF.12.500,= heeft ontvangen;
- dat de schuldenares de lening terug diende te betalen binnen zes maanden na 26 oktober 1999 (kantonrechter: uiterlijk op 26 april 2000);
- dat in afwijking van deze terugbetalingsafspraak, door hem met de directie van DE ZILVEREN AKKER een nadere betalingsafspraak is overeengekomen inhoudende dat over de terugbetaling langer mocht worden gedaan indien de daarop volgende zes maanden de rente werd voldaan. Volgens deze afspraak zou de laatste betaling op uiterlijk 26 mei 2001 plaatshebben;
- dat de wettelijke termijn zoals opgenomen in artikel 10 van het Wetboek van Burgerlijk Rechtsvordering niet in acht is genomen bij het betekenen van het exploit inzake de veiling.
3.4. DE ZILVEREN AKKER stelt dat uit de ondertekende hypotheekakte de grootte van het ontvangen bedrag blijkt. Bovendien heeft de hypotheeknemer na diverse mondelinge en schriftelijke aanmaningen niet binnen de gestelde termijn aan haar verplichtingen voldaan. [gedaagde sub B] ontkent dat er misslagen zijn begaan bij de procedure die tot de veiling moest leiden en stelt voorts dat termijn voor aanzegging c.q. oproep bedoeld in artikel 10 van het wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet van toepassing is op executie krachtens artikel 1207 van het Burgerlijk Wetboek.
3.5. [gedaagde sub B] vordert in reconventie verkort weergegeven alsvolgt:
I. Het door deurwaarder D. Hieralal bij exploit [nummer 1] d.d. 7 december 2001 gelegd conservatoir beslag op te heffen.
II. [eiser] te veroordelen om aan [gedaagde sub B] te voldoen alle andere door hem geleden schade, voortvloeiende uit het onder I bedoelde beslag, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens wet.
3.6. Op het verweer van [eiser] in reconventie komt de kantonrechter voor zover nodig terug.
4. De beoordeling
In conventie
4.1. [eiser] heeft zelf aangegeven dat de betalingsverplichting niet binnen de oorspronkelijke vastgestelde termijn is afgerond (kantonrechter: uiterlijk 26 april 2000). In het 5e en 6e onderdeel van zijn verzoekschrift stelt [eiser] verder dat volgens nadere afspraak met DE ZILVEREN AKKER over de terugbetaling langer mocht worden gedaan. Daarbij zou de laatste betaling ad. NF. 4.000,= op uiterlijk 26 mei 2001 plaatshebben.
4.2. DE ZILVREN AKKER heeft dit laaste verweer niet gemotiveerd betwist maar, volstaan met de stelling dat de hypotheeknemer (kantonrechter: kennelijk hypotheekgever) in gebreke is gebleven binnen de gestelde termijn aan zijn verplichtingen voldoen.
4.3. Gelet op de datum van de veiling (4 mei 2001) kan die stelling alleen betrekking hebben op de oorspronkelijke betalingsregeling.
4.4. Hieruit volgt dat DE ZILVEREN AKKER de nadere door eiser gestelde afspraak niet heeft betwist. Daarom is in rechte komen vast te staan dat partijen een andere uiterste betaaltermijn zijn overeengekomen.
4.5. Uit [eiser]’s stellingen leidt de kantonrechter af dat hij kennelijk een beroep doet op het feit dat DE ZILVEREN AKKER niet bevoegd was het verbonden goed voor 26 mei 2001 in het openbaar te verkopen. Zulks, daar [eiser] voor deze datum althans uiterlijk op die dag zijn schuld kon voldoen en hij dus op de veilingdag (4 mei 2001) niet in gebreke was om aan zijn verplichtingen te voldoen.
4.6. De kantonrechter concludeert dat de hoofdvordering nog niet opeisbaar was ten tijde van de veiling op 4 mei 2001 en DE ZILVEREN AKKER niet gerechtigd was tot openbare verkoop van het verbonden goed. DE ZILVEREN AKKER heeft aldus onrechtmatig gehandeld en is zij schadeplichtig jegens [eiser].
4.7. Er is niet gesteld en ook niet gebleken dat de veiling en de toewijzing in strijd met de wet hebben plaatsgevonden. Geconcludeerd wordt dat de veiling rechtsgeldig is en [gedaagde sub B] koper te goede trouw is. Omdat degene die het de zin van artikel 639 van het Burgerlijk wetboek, was [gedaagde sub B] gerechtigd het proces-verbaal van de veiling ter overschrijving van de hypotheekregisters aan te bieden.
4.8. Uitgaande van de mogelijke nietigheid van de gehouden veiling heeft [eiser] conservatoir beslag doen leggen op het onroerend goed. Deze nietigheid is niet gebleken waardoor niet is voldaan aan een voorwaarde voor de vanwaardeverkaring van het gelegd conservatoir beslag. De vordering daartoe dient dus te worden afgewezen.
4.9. DE ZILVEREN AKKER zal als de in ongelijk gestelde partij, verwezen worden in de proceskosten.
In reconventie
4.10 [gedaagde sub B] heeft gesteld dat hij als gevolg van het door [eiser] gelegd conservatoir beslag schade lijdt en zal lijden. Hij vordert opheffing van het gelegd beslag en wenst de schade nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet in de schadeprocedure.
4.11 Aan de voorwaarden voor de vanwaardeverklaring van het gelegd conservatoir beslag is niet voldaan. Daarom zal het gelegd beslag worden opgeheven.
4.12 [gedaagde sub B] heeft gesteld dat hij als gevolg van het gelegd beslag schade lijdt en zal lijden, maar heeft deze stelling niet feitelijk onderbouwd. Derhalve is niet in rechte komen vast te staan dat de schade aannemelijk is en zal vordering tot het nader opmaken van de schade bij staat worden afgewezen.
5. De beslissing
De Kantonrechter:
In conventie
5.1. Wijst af het primair gevorderde.
5.2. Veroordeelt DE ZILVEREN AKKER om aan [eiser] terzake schadevergoeding te betalen de som van SRD 19.000,= (negentien duizend Surinaamse Dollars) vermeerderd met 6% rente per jaar vanaf 13 december 2001 tot aan de algehele voldoening.
5.3. Veroordeelt DE ZILVEREN AKKER in de proceskosten aan de zijde van [eiser] gevallen en tot aan de uispraak begroot op SRD 115,10 (eenhonderd en vijftien 10/100 Surinaamse Dollar).
5.4. Wijst af het meer of anders gevorderde.
In reconventie
5.5. Heft op het door deurwaarder H. Debipersad op 7 december 2001 onder [nummer 1] gelegd conservatoir beslag.
5.6. Veroordeelt [eiser] in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde sub B] en tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
5.7. Wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen op heden dinsdag 26 juli 2005, door de kantonrechter in het eerste kanton te Paramaribo, mr. drs. C.C.I.A. Valstein-Montnor, in tegenwoordigheid van de fungerend griffier mr. D. Ramdin.