- Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
- Zaaknummer AR-063714
- Uitspraakdatum 17 oktober 2006
- Publicatiedatum 10 juni 2019
- Rechtsgebied Civiel recht
-
Inhoudsindicatie
Arbeidsrecht. Kortgeding. Rechtmatigheid opzegging dienstbetrekkingen. Schorsing van ontslagbeschikkingen.
Uitspraak
A.R. NO 063714
S.P.
17 oktober 2006
DE STAAT SURINAME, rechtspersoon, met name het Ministerie van Arbeid, Technologische ontwikkeling en Milieu, ten deze vertegenwoordigd door de Procureur-Generaal bij het Hof van Justitie, kantoorhoudende aan de Henck Arronstraat no. 3, voor wie als gemachtigde optreedt, mr. F.F.P. Tuideman, advocaat;eiser in kort geding, tegen
De naamloze vennootschap FERNANDES BAKKERIJ N.V., rechtspersoon, gevestigd te Paramaribo en kantoorhoudende aan de Kernkampweg nr. 84, voor wie als gemachtigde optreedt, mr. F. Kruisland, advocaat;gedaagde in kort geding,
De Kantonrechter in het Eerste Kanton spreekt in deze zaak in Naam van de Republiek het navolgende vonnis uit:
Wij, Kantonrechter in het Eerste Kanton;
Gezien de stukken;
Gehoord partijen;
TEN AANZIEN VAN DE FEITEN:
Overwegende, dat eiser bij het inleidend rekest op te dezer plaatse als ingelast te beschouwen gronden heeft gevorderd bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut en op alle dagen en uren:
Primair:
– de staking te gelasten van de werking van het vonnis d.d. 12 september 2006, A.R. no. 063122, totdat in bodemgeschil definitief zal zijn beslist omtrent de rechtsgeldigheid en/of de rechtskracht van die beschikkingen en/of de rechtmatigheid van de opzeggingen van de dienstbetrekkingen met de sub 5 van het inleidend rekest vermelde personen door eiser, althans omtrent de beëindiging van die dienstbetrekking op 13 juli en/of 14 juli 2006 alles onder verbeurte van een dwangsom van SRD. 20.000,- (twintigduizend Surinaamse dollar) voor iedere dag dat de gedaagde nalatig blijft aan de uitvoering van het vonnis gevolg te geven;
Subsidiair
– de gedaagde te veroordelen enige verdere executiemaatregelen te treffen gebaseerd op het vonnis d.d. 12 september 2006 totdat in bodemgeschil definitief zal zijn beslist omtrent de rechtgeldigheid en/of de rechtskracht van die beschikkingen en/of de rechtmatigheid van de opzeggingen van de dienstbetrekkingen met de sub 5 van het inleidend rekest vermelde personen, althans omtrent de beëindiging van die dienstbetrekkingen op 13 juli en/of 14 juli 2006, alles onder verbeurte van een dwangsom van SRD. 20.000,- (twintigduizend Surinaamse dollar) voor iedere dag dat de gedaagde nalatig blijft aan de uitvoering van het vonnis gevolg te geven. Kosten rechtens.
Overwegende, dat te dienende dage partijen vertegenwoordigd door hun respectieve gemachtigden, advocaten, mr. F.F.P. Truideman en mr. F. Kruisland ter terechtzitting zijn verschenen, op welke terechtzitting de gemachtigde van eiser van eis overeenkomstig vermeld verzoekschrift heeft geconcludeerd;
Overwegende, dat de gemachtigde van gedaagde een schriftelijke conclusie van antwoord onder overlegging van producties heeft genomen, waarvan de inhoud hier als ingelast dient te worden beschouwd;
Overwegende, dat de gemachtigden van partijen hierna nadere stukken hebben gewisseld waarvan de inhoud eveneens hier als ingelast dient te worden beschouwd;
Overwegende, dat Wij aanvankelijk vonnis hadden bepaald op 9 oktober 2006 doch nader op heden.
TEN AANZIEN VAN HET RECHT:
Overwegende, dat, naar uit het procesdossier blijkt, en tussen partijen mitsdien vaststaat, tussen de eiser als één der gedaagden in conventie en één der eisers in reconventie op 12 september 2006 in de zaak, bekend in het Algemeen Register onder nummer 06/3122, vonnis in kort geding gewezen en uitgesproken is waarvan het dictum luidt:
In conventie:
- Schorst de hierboven onder 2.141. vermelde beschikkingen totdat de rechter in een bodemgeschil definitief zal hebben beslist omtrent de rechtsgeldigheid en/of rechtskracht van die beschikkingen en/of de rechtmatigheid van de opzeggingen van de dienstbetrekkingen met de sub 5 van het inleidend rekest vermelde personen door eiseres, althans omtrent de beëindiging van die dienstbetrekkingen op 13 juli – en/of 14 juli 2006;
- Verbied de gedaagden sub BI tot en met B6, elk alleen of afzonderlijk om, totdat de rechter in een bodemprocedure definitief heeft beslist omtrent de rechtsgeldigheid van de door eiseres gedane opzegging van de dienstbetrekking op 13 juli- of 14 juli 2006, althans voordat die dienstbetrekking is beëindigd, de bedrijfsterreinen van de eiseres te betreden en beveelt hen om zich te onthouden van elke gedraging, welke storing kan veroorzaken in het productieproces en/of distributieproces van eiseres;
Veroordeelt ieder der gedaagden om ten titel van dwangsom van SRD 1000,- voor elke keer dat hij of zij het tegen hem of haar gegeven verbod en/of aan hem of haar gegeven bevel niet nakomt;
Verklaart dit vonnis tot zover vermeld uitvoerbaar bij voorraad;
Veroordeelt gedaagden in de proceskosten aan de zijde van de eiseres gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op SRD.
In reconventie:
- Weigert de primair onder a,c en de alsmede de subsidiair onder a, c en d gevorderde voorzieningen;
- Veroordeelt de gedaagde om aan eiser sub B1 tot en met B6 te betalen de volgende geldbedragen, vermeerderd met de daarbij behorende emolumenten te weten:
- de eiseres sub B1 de som van SRD 413,64 + SRD 10,50;
- de eiseres sub B2 de som van SRD 425,12 + SRD 10,50;
- de eiseres sub B 3 de som van SRD 292,26 + SRD 10,50;
- de eiser sub B4 de som van SRD 579,32 + SRD 10,50;
- de eiser sub B5 de som van SRD 674,28 + SRD 10,50;
- de eiseres sub B6 de som van SRD 330,49 + SRD l 0,50;
Verklaart dit vonnis tot zover vermeld sub B uitvoerbaar bij voorraad;
Veroordeelt de Staat in de proceskosten aan de zijde van Fernandes Bakkerij N.V. gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op SRD;
Compenseert de proceskosten tussen Fernandes Bakkerij N.V. en Aboikonie en anderen in dier voege dat iedere partij de eigen kosten draagt;
Overwegende, dat de beschikkingen onder s.14.4 zijn die van:
De Minister van Arbeid, Technologische Ontwikkeling en Milieu, namens deze,
Het Hoofd der Arbeidsinspektie, namens deze,
(handtekening)
Drs. R.S. Resida,
(Direkteur van Arbeid, Technologische Ontwikkeling en Milieu);
Overwegende, dat, naar voorts uit het procesdossier blijkt en tussen partijen eveneens vaststaat eiser tegen voormeld vonnis van de Kantonrechter in kort geding op 14 september 2006 appel heeft aangetekend;
Overwegende, dat opgemerkt zij, dat door voormeld vonnis van de Kantonrechter in kort geding het rechtsgeding in de instantie waarin dat vonnis is gewezen en uitgesproken is geëindigd;
Overwegende, dat het hoger beroep, door de eiser aangewend tegen voormeld vonnis, niet alleen dient om onjuistheden of verzuimen bij de behandeling en de uitspraak in eerste aanleg te verbeteren. Het heeft ten doel een nieuwe behandeling van het geding, voorzover dit voor de hogere rechter is gebracht, om hem in staat te stellen zelfstandig te oordelen;
Overwegende, dat het hoger beroep door de eiser aangetekend bij schrijven de dato 14 september 2006, door de verklaring in dat schrijven vervat ingevolge artikel 270 lid l Rv. een aanvang heeft genomen;
Overwegende, dat door het hoger beroep het Hof als hogere rechter de grieven, tegen het beroepen vonnis ontwikkeld en behoorlijk te zijner kennis gebracht, te beoordelen krijgt;
Overwegende, dat naar blijkt, eiser in het verzoekschrift de tegen het beroepen vonnis ontwikkelde grieven aan Ons als Kantonrechter in kort geding ter beoordeling en beslissing heeft voorgelegd, wat Ons naar luid van artikel 34 van de Wet van 17 mei 1935, houdende vaststelling van een reglement op de inrichting en samenstelling van de Surinaamse rechterlijke macht, laatstelijk gewijzigd bij SB 1994 no. 17, niet juist voorkomt;
Overwegende, dat Wij naar aanleiding van het primair gevorderde vooraf opmerken
dat voorzover een constitutieve beslissing een definitief karakter draagt, of door de wet alleen aan de gewone rechter is opgedragen (surséance van betaling) ontbreekt de bevoegdheid hieromtrent in kort geding te beslissen. Slechts dan mag in kort geding een constitutieve beslissing worden genomen, wanneer dringende noodzaak noopt tot een voorlopige schorsing van een schriftelijk besluit van een administratief orgaan, gericht op enig rechtsgevolg, zoals in casu, wat, naar ons voorlopig oordeel, te zien is als een voorziening bij voorraad;
Overwegende, voorts, dat, terwijl het condemnatoire en het declaratoire vonnis reeds kracht hebben zodra zij zijn uitgesproken, dus nog voor zij in kracht van gewijsde zijn gegaan, is het constitutieve vonnis, dat niet zozeer een recht van een der partijen erkent, als wel een bestaande rechtsverhouding door een nieuwe vervangt eerst effectief – dat wil zeggen de nieuwe rechtsverhouding wordt eerst geschapen wanneer dat vonnis kracht van gewijsde heeft gekregen-daartegen dus geen gewoon rechtsmiddel meer openstaat;
Overwegende, dat nu, naar tussen partijen vaststaat, eiser tegen het vonnis van de Kantonrechter in kort geding de dato 12 september 2006 op 14 september 2006 heeft geappelleerd dat vonnis alsgevolg daarvan zijn werking niet heeft verkregen, wat het geven van de primair gevraagde voorziening in de weg staat;
Overwegende, dat nu de eiser gesteld noch doen blijken heeft dat gedaagde bereids een aanvang gemaakt heeft met de executie van het vonnis de dato 12 september 2006 en zij -gedaagde – doende is haar – de executie – voort te zetten en hij – eiser – dientengevolge niet aan zijn stelplicht heeft voldaan, rest Ons niets anders dan de subsidiair gevraagde voorziening tevens te weigeren;
Overwegende, dat Wij de eiser akte van rectificatie verlenend in die zin dat gelezen wordt in het subsidiair gevorderde ”verbieden” instede van ”veroordelen”, nu gedaagde, wat voormelde rectificatie betreft, niet in haar verdediging is geschaad, en mitsdien beslissen zullen als in het dictum te melden;Overwegende, dat Wij de eiser als de in het ongelijk gestelde partij de kosten van dit proces, zullen laten dragen;
RECHTDOENDE IN KORTGEDING:
Verlenen de eiser akte van rectificatie als verzocht;
Weigeren zowel de primair als de subsidiair gevraagde voorziening;
Verwijzen de eiser in de proceskosten, aan de zijde van gedaagde gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op SRD nihil.
Aldus gewezen door mr. J.R. Von Niesewand, Kantonrechter-Plaatsvervanger, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Kantongerecht in het Eerste Kanton te Paramaribo van dinsdag 17 oktober 2006 door mr. H.E. Struiken, Kantonrechter in het Eerste Kanton, in tegenwoordigheid van de Substituut-Griffier, mr. L.van Bossé.
EISER IN KORT GEDING IS NOCH IN PERSOON NOCH BIJ GEMACHTIGDE BIJ DE UITSPRAAK TER TERECHTZITTING VERSCHENEN EN DE GEDAAGDE IS BIJGESTAAN DOOR ZIJN GEMACHTIGDE VERSCHENEN.