SRU-K1-2011-15

  • Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
  • Zaaknummer AR-103584
  • Uitspraakdatum 14 juli 2011
  • Publicatiedatum 25 juli 2019
  • Rechtsgebied Civiel recht
  • Inhoudsindicatie

    – Alleen ontruiming mogelijk door eigenaar/zakelijk gerechtigde
    Eiseressen worden geacht geen belang te hebben bij de vordering, nu zij ontruiming vorderen van een onroerende zaak, welke niet is de onroerende zaak waartoe zij krachtens erfrecht zouden zijn gerechtigd.
    De stelling dat eiseressen gebruik wensen te maken van hun eigendomsrecht is bovendien onjuist, omdat eiseres sub A (erfgename) met betrekking tot het in geding zijnde onroerend goed slechts gehouden is tot levering van het onroerend goed aan onder andere eiseres sub B (legataris) en dat de legataris slechts een vorderingsrecht heeft daartoe. Zij missen derhalve een zakelijk recht op het onroerend goed waarvan zijn ontruiming vorderen.

    SJB 2012/1

Uitspraak

A.R. no. 103584
14 juli 2011

KANTONGERECHT IN HET EERSTE KANTON

Vonnis in kort geding in de zaak van:

A. [eiseres sub a], gehuwd [achternaam 1],
B. [eiseres sub b],
beiden wonende te [district],
eiseressen in kort geding,
gemachtigde: mr. A.E. Veldema, advocaat,

tegen

[gedaagde],
wonende te [district]
gedaagde in kort geding,
gevolmachtigde: dhr. M.H. Visser.

De kantonrechter in het Eerste Kanton heeft, in naam van de Republiek, het navolgende vonnis uitgesproken.

1. Het verloop van het geding
1.1 Hiervan blijkt uit de volgende processtukken/ -handelingen:
– het verzoekschrift met bijbehorende producties dat op 30 augustus 2010 ter griffie der kantongerechten is ingediend,
– de conclusie van antwoord,
– de conclusie van repliek met producties.

1.2 De uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden.

2. Feit
Gedaagde woont aan [adres 1].

3. De vordering, de grondslag daarvan en het verweer van gedaagde.
3.1 Eiseressen vorderen om bij vonnis in kort geding uitvoerbaar bij voorraad op de minuut en op alle dagen en uren:

a. gedaagde te veroordelen om binnen een maand na de uitspraak van dit vonnis het beneden gedeelte van het pand gelegen te [district] aan [adres 2] geheel te ontruimen en te verlaten met medeneming van alle zich zijnentwege bevindende personen en goederen onder afgifte van de sleutels aan eiseressen en of hun gemachtigde,
b. eiseressen te machtigen om indien gedaagde met de ontruiming in gebreke blijft, deze ontruiming zelf uit te voeren desnoods met behulp van de sterke arm.

Eiseressen vorderen tevens dat gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten.
Eiseressen hebben behalve de vaststaande feiten aan hun vordering ten grondslag gelegd dat de gedaagde zonder recht of titel in de woning verblijft en zich jegens hen schuldig maakt aan een onrechtmatige daad. Dat zij zelf gebruik wensen te maken van hun eigendom omdat zij dringend behoefte hebben aan woonruimte.

3.2 Gedaagde heeft tegen de vordering verweer gevoerd.
Voor zover nodig zal de kantonrechter hieronder daarop terugkomen.

4. De beoordeling
4.1 Eiseressen stellen ter motivering van hetgeen zij aan hun vordering ten grondslag leggen dat zij tezamen, elk voor 6/12 aandeel gerechtigd zijn tot het perceelland met al hetgeen daarop staat, groot driehonderd drie en zestig, zestig/honderste vierkante meter, gelegen in [district] aan de [straat] en aangeduid op de uitmetingskaart van de landmeter in Suriname J.G. van der Jagt van 2 september 2004 met de letters ABCD en bekend als [wijk] [nummer], welk perceelland heeft toebehoord aan [persoon].
Zij leggen ter ondersteuning onder meer over, een verklaring van erfrecht waarin staat dat laatstgenoemde bij testament van vijf en twintig augustus negentienhonderd drie en veertig zijn echtgenote [naam 1] tot zijn enige erfgename heeft benoemd. Tevens staat daarin dat vermelde [naam 1] in aanmerking genomen, de legitieme portie van de wettige erfgenamen van [persoon] voornoemd bevoegd was om te beschikken over tien/twaalfde deel van de ontbonden huwelijksgoederen gemeenschap tussen haar en [persoon]. Voorts staat daarin dat [naam 1] is overleden op 10 oktober negentienhonderd drie en tachtig en bij testament het woonhuis aan [adres 3] te [district] heeft gelegateerd gezamenlijk en voor gelijke delen aan [achternaam 2] geboren [achternaam 3] en [naam 2] geboren [achternaam 3] en heeft zij [eiseres sub a], gehuwd [achternaam 1] (toevoeging: rechter eiseres, sub A dus), benoemd als haar enige erfgenaam van haar gehele nalatenschap.

4.2 Onbetwist is dat eiseres sub B een der wettige erfgenamen is van de persoon van [naam 2] geboren [achternaam 3] in vermelde de verklaring van erfrecht genoemd als [naam 3].

4.3 Gedaagde voert als verweer aan dat eiseressen de ontruiming vorderen van het beneden gedeelte van het pand gelegen te [district] aan [adres 2], het nummer waarop hij woont, maar dat uit de door eiseressen overgelegde producties niet blijkt dat het perceel dat zij “geërfd” hebben hetzelfde perceel is waarvan de ontruiming wordt gevorderd.Eiseressen reageren hierop door te stellen dat in de overgelegde verklaring van erfrecht uitdrukkelijk staat vermeld: het woonhuis [adres 3] te [district] of mijn aandeel daarin wordt bedoeld het erf met de daarop staande gebouwen, gelegen aan de [straat], bekend als [wijk] [nummer]. Met deze stelling is niet komen vast te staan dat eiseressen enig recht toekomt om de ontruiming te vorderen van gedaagde die woont aan [adres 2].Eiseressen worden daarom geacht geen belang te hebben bij het vorderen van de ontruiming van gedaagde van de woning gelegen aan [adres 2]. Eiseressen zullen daarom niet ontvangen worden in hun vordering.

4.4 De kantonrechter overweegt ten overloede dat ook indien er geen twist bestond tussen partijen omtrent de kadastrale aanduiding van het perceelland deze vordering geen kans van slagen zou hebben omdat de kantonrechter het eens is met het verweer van gedaagde welk erop neerkomt dat eiseres sub A noch eiseres sub B enig zakelijk recht hebben op het onroerend goed waarvan zij de ontruiming vorderen. Dat immers eiseres sub A met betrekking tot vermeld onroerend goed slechts gehouden is tot levering van dit perceel als legaat aan onder andere eiseres sub B en dat laatstgenoemde met betrekking tot het litigieuze onroerend goed slechts een vorderingsrecht heeft. De stelling dat zij zelf gebruik wensen te maken van hun eigendom is daarom onjuist.

4.5 Op grond van al hetgeen hiervoor is overwogen zullen eiseressen niet ontvankelijk worden verklaard in hun vordering.

4.6 Eiseressen zullen als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.

5. De beslissing in kort geding
5.1 Verklaart eiseressen niet ontvankelijk in hun vordering.

5.2 Veroordeelt eiseressen in de proceskosten aan de zijde van gedaagde gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op nihil.

Dit vonnis is gewezen door mr. S.S.S. Wijnhard, kantonrechter-plaatsvervanger in het Eerste Kanton te Paramaribo en uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag 14 juli 2011 door mr. R.G. Rodrigues, kantonrechter, in tegenwoordigheid van de substituut griffier mr. L.J. van Bossé.

w.g. L.J. van Bossé. w.g. S.S.S. Wijnhard
R.G. Rodrigues