SRU-K1-2016-1

  • Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
  • Zaaknummer AR-152066
  • Uitspraakdatum 14 november 2016
  • Publicatiedatum 08 mei 2019
  • Rechtsgebied Civiel recht
  • Inhoudsindicatie

    Huwelijksgoederenrecht. Art 18 Grondwet. Duurzame ontwrichting. Naar het oordeel van de kantonrechter kan eiser niet van gedaagde eisen dat zij haar geloof opgeeft voor de zijne, terwijl hij ervoor heeft gekozen om een andere weg op te gaan. Volgens de Kantonrechter is het huwelijk tussen partijen duurzaam ontwricht en deze ontwrichting is in overwegende mate te wijten geweest aan de eiser. Het verzet van gedaagde tegen de vordering van eiser is gegrond bevonden. De gedaagde gelooft er heilig in en wenst ook dat er verzoening tussen partijen komt. De vordering van eiser zal daarom als ongegrond worden beschouwd.

Uitspraak

KANTONGERECHT IN HET EERSTE KANTON
E.K.-A.R.no. 15-2066
14 november 2016

Vonnis inzake:
[eiser],
wonende aan de [adres 1] te [district],
eiser,
gemachtigde: mr. V.V.C. Piqué, advocaat,

tegen

[gedaagde],
wonende aan de [adres 2] te [district],
gedaagde,
gemachtigde: mr. C. Rambharos, advocaat.

De Kantonrechter in het Eerste Kanton spreekt in deze zaak, in Naam van de Republiek, het navolgende vonnis uit.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende processtukken/-handelingen:
– het inleidend rekest met bijlagen hetwelk op 07 mei 2015 op de griffie der kantongerechten is ingediend;
– de mondelinge conclusie van eis;
– de schriftelijke conclusie van antwoord;
– de schriftelijke conclusie van repliek;
– de schriftelijke conclusie van dupliek;
– de rolbeschikking d.d. 22 februari 2016 gegeven waarbij een comparitie van partijen is gelast voor het inwinnen van inlichtingen c.q. het beproeven van een verzoening;
– het proces-verbaal d.d. 09 mei 2016 van de gehouden comparitie van partijen;
– de conclusies tot uitlating na gehouden comparitie van partijen;
– de rolbeschikking d.d. 25 juli 2016 gegeven, waarbij een nadere comparitie van partijen is gelast voor het inwinnen van inlichtingen;
– het proces-verbaal d.d. 08 augustus 2016 van de gehouden nadere comparitie van partijen.

1.2 De rechtsdag voor de uitspraak van het vonnis is hierna bepaald op heden.

2. De feiten
2.1 Partijen zijn op 05 mei 2000 op de Ambassade van de Coöperatieve Republiek Guyana te Paramaribo in Suriname in algehele gemeenschap van goederen gehuwd met elkaar bij akte [nummer].

2.2 Door het huwelijk tussen partijen is het thans nog minderjarig kind gewettigd:
– [naam], geboren op [geboortedatum] te [district].

3. De vordering, de grondslag daarvan en het verweer
3.1 Eiser vordert – kort samengevat – dat bij vonnis:
a. de echtscheiding wordt uitgesproken tussen partijen, met alle wettelijke gevolgen van dien;
b. gedaagde te veroordelen om met eiser over te gaan tot scheiding en deling van de huwelijksgoederengemeenschap, met de gebruikelijke nevenvoorzieningen.

3.2 Eiser legt aan zijn vordering, naast voormelde feiten, ten grondslag –zakelijk weergegeven en in zoverre ten deze van belang- dat voornoemd huwelijk tussen partijen duurzaam is ontwricht vanwege het feit dat de communicatie tussen partijen slecht is te noemen en eiser het punt heeft bereikt dat hij ervan overtuigd is dat een echtscheiding het beste is voor partijen, althans voor hem. Herstel van de relatie is niet meer mogelijk volgens eiser.

3.3 Gedaagde heeft verweer gevoerd, waarop de kantonrechter – voor zover van belang – in de beoordeling zal terugkomen.

4. De beoordeling
4.1 Gedaagde ontkent bij antwoord dat het huwelijk tussen partijen duurzaam is ontwricht, hoewel er volgens haar wel meningsverschillen zijn geweest tussen partijen omtrent de kerk die gedaagde bezoekt, daar eiser van oordeel is dat gedaagde naar zijn kerk moet gaan. Voorts wonen partijen volgens gedaagde nog steeds in een huis en onder een dak en delen haast elke avond een bed met elkaar. Volgens gedaagde is een kleine meningsverschil omtrent de kerk die zij bezoekt geen grondslag voor een echtscheiding, zodat de vordering eiser hem ontzegt moet worden.

4.2 Eiser persisteert dat het huwelijk tussen partijen duurzaam is ontwricht, daar de situatie van de kerk altijd principieel was voor hem, nu het volgens hem niet kan, dat hij als voorganger in een kerk niet wordt ondersteund door gedaagde in die kerk. Volgens eiser blijven partijen nog onder een dak aangezien het niet eenvoudig is om snel een ander onderdak te vinden. Eiser ontkent dat hij haast elke avond het bed deelt met gedaagde.

4.3 Gedaagde persisteert dat er geen sprake is van duurzame ontwrichting van het huwelijk en voert aan dat zij het recht heeft om zelf te mogen kiezen welke kerk zij wenst te bezoeken. Volgens gedaagde is het onwillig zijn om zich naar een kerk te begeven, geen wettige grond voor echtscheiding ingevolge artikel 262 BW, zodat er ook geen sprake is van duurzame ontwrichting.

4.4 De kantonrechter heeft in de stellingen en weren aanleiding gevonden om een comparitie van partijen te gelasten, waarbij partijen voor zover van belang het navolgende hebben verklaard Eiser verklaarde dat gedaagde sedert 2009 een heel andere houding tegenover hem heeft genomen en dat hij al vijf jaren bezig is met een gemeente, terwijl gedaagde hem tot op heden niet heeft ondersteund daarin. Eiser verklaarde voorts dat de gemeente waarmee hij is begonnen, niet verschilt van de gemeente waar partijen eerder naar toe gingen, beide zijn volle evangelie en gebruiken dezelfde bijbel. Eiser verklaarde eveneens dat het een belediging voor hem is dat hij voorganger is van een gemeente, terwijl zijn vrouw naar een andere gemeente gaat, alsmede dat hij er sterk in gelooft dat als hij een vrouw heeft, zij samen dingen moeten doen en als dat niet kan het ophoudt voor hem. Volgens eiser wordt hij onheus bejegend door gedaagde en bedreigd, dat zelfs de politie thuis moet komen. Gedaagde verklaarde dat eiser in 2009 zijn eigen weg op wilde gaan en een gemeente wilde beginnen, doch is zij gebleven bij de gemeente waar zij was, omdat had gemerkt dat eiser zijn geloof is gaan verschillen met dat van haar en heeft zij daarom behouden waarin zij geloofde, waardoor zij eiser niet kan ondersteunen. Gedaagde verklaarde voorts dat voor het jaar 2009 eiser zijn hand gebruikte als zij problemen hadden en zij dat had moeten stoppen door de politie te bellen. Gedaagde verklaarde eveneens dat partijen nog regelmatig seks hebben met elkaar en dat zij gelooft dat partijen God de ruimte moeten geven, omdat mensen kunnen veranderen. Gedaagde stelt voor om in relatietherapie te gaan, omdat ze gelooft dat het goed zal komen.

4.5 Bij conclusie tot uitlating na gehouden comparitie van partijen heeft eiser gepersisteerd bij zijn vordering onder aanvoering dat uit de gehouden comparitie van partijen naar voren is gekomen dat partijen niet op een lijn kunnen komen. Gedaagde heeft bij haar uitlating aangevoerd dat het duidelijk is dat eiser druk op haar uitoefent om haar kerk te verlaten en naar de zijne te gaan, hetgeen in strijd is met artikel 18 van onze Grondwet. Volgens gedaagde is het een vorm van discriminatie hetwelk in geen geval geïnterpreteerd kan worden als duurzame ontwrichting van het huwelijk en voor het geval er toch sprake is van duurzame ontwrichting van het huwelijk, is deze in overwegende mate aan de schuld van eiser te wijten.

4.6 Naar aanleiding van de conclusies tot uitlating heeft de kantonrechter een nadere comparitie van partijen gelast, waarbij partijen voor zover van belang het navolgende hebben verklaard. Gedaagde verklaarde dat eiser haar persoonlijk heeft gezegd dat hij toegeeft dat hij verkeerd bezig is geweest ten aanzien van de kerk waarmee hij begonnen is en dat hij steken heeft laten vallen. Voor haar was dit het beginpunt en ze heeft alle geduld. Eiser verklaarde dat hij inderdaad zulks had toegegeven, denkende dat het zou helpen en er verandering zou komen. Eiser verklaarde voorts dat hij thans een andere relatie heeft.

4.7 De kantonrechter overweegt dat in casu tussen partijen vaststaat dat partijen niet behoorlijk met elkaar kunnen communiceren, waardoor de relatie tussen partijen verstoord is geraakt. Tevens staat tussen partijen vast dat de oorzaak van de verstoorde relatie tussen partijen is gelegen in het feit dat eiser in het jaar 2009 de kerk waar partijen altijd naar zijn gegaan, heeft verlaten en een eigen kerk is begonnen, terwijl hij van gedaagde eist dat die hem blindelings volgt. De kantonrechter overweegt dat het naar zijn kerk gaan van gedaagde essentieel is voor eiser, mede gelet op het feit dat hij de voorganger daarvan is, terwijl gedaagde van oordeel is dat de kerk van eiser verschilt met dat waarin zij gelooft. Naar het oordeel van de kantonrechter kan eiser niet van gedaagde eisen dat zij haar geloof opgeeft voor de zijne, terwijl hij ervoor heeft gekozen om een andere weg op te gaan. Op grond van het voorgaande houdt de kantonrechter het ervoor dat het huwelijk tussen partijen duurzaam is ontwricht en dat deze ontwrichting in overwegende mate te wijten is geweest aan eiser, zodat het verzet van gedaagde tegen de vordering van eiser gegrond is bevonden. Meer nog, gedaagde gelooft er heilig in en wenst ook dat er verzoening tussen partijen komt. De vordering van eiser zal daarom als ongegrond worden afgewezen.

4.8 Aangezien partijen echtelieden zijn, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in dier voege dat ieder hunner de eigen kosten draagt.

5. De beslissing
De Kantonrechter:

5.1 Wijst de vordering af.

5.2 Compenseert de proceskosten tussen partijen, in dier voege dat ieder hunner de eigen kosten draagt.

Aldus gewezen en in het openbaar uitgesproken door mr. S.S. Nanhoe-Gangadin, kantonrechter in het Eerste Kanton, lid-plaatsvervanger, ter terechtzitting te Paramaribo van maandag 14 november 2016, in tegenwoordigheid van de fungerend griffier, mr. M.S. Wesenhagen.