SRU-K1-2016-30

  • Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
  • Zaaknummer AR-166242
  • Uitspraakdatum 23 december 2016
  • Publicatiedatum 20 januari 2020
  • Rechtsgebied Strafrecht
  • Inhoudsindicatie

    De voorwaardelijke invrijheidstelling van eiser is niet geweigerd, doch is het op grond van artikel 30a lid 1 sub c van het Wetboek van Strafrecht wegens zeer ernstige misdraging uitgesteld met zeven maanden. Nu vanwege dit verweer de grondslag van de door eiser gevraagde voorziening is komen weg te vallen, zal deze als niet gegrond worden geweigerd.

Uitspraak

KANTONGERECHT IN HET EERSTE KANTON

A.R. No. 16-6242
23 december 2016

Vonnis in kort geding in de zaak van:

[eiser],
thans ingesloten in de Penitentiaire Inrichting Hazard, domicilie kiezende te Paramaribo aan de Frederik Derbystraat no. 13-13A, ten kantore van Sewcharan Advocaten,
eiser,
gemachtigde: mr. B.A.H. Pick, advocaat,

tegen

DE STAAT SURINAME, met name HET MINISTERIE VAN JUSTITIE EN POLITIE, rechtspersoon,
in rechte vertegenwoordigd door de Procureur generaal bij het Hof van Justitie,
kantoorhoudende te Paramaribo aan de Limesgracht no. 92,
gedaagde,
gemachtigde: mr. P. Campagne MLS, jurist op het Ministerie van Justitie en Politie en verbonden aan het Buro Landsadvocaat.

1. Het verloop van het proces

1.1 Dit blijkt uit de volgende processtukken en –handelingen:

  • het verzoekschrift dat met de producties op 20 december 2016 op de griffie der kantongerechten is ingediend;
  • de conclusie van eis die mondeling is genomen op 21 december 2016;
  • partijen hebben mondeling gepleit d.d. 21 december 2016.

1.2 De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.

2. De feiten

2.1 Eiser is op 31 juli 2014 in verzekering gesteld ter zake een vermoedelijk gepleegd strafbare feit en is hij ter zake bij vonnis van de kantonrechter in het tweede kanton d.d. 26 oktober 2015 veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren en 6 maanden, met aftrek van de tijd die door hem reeds in voorarrest is doorgebracht. Tegen voormeld vonnis heeft eiser geen hoger beroep aangetekend.

2.2 Eiser heeft thans 2 jaren, 4 maanden en 20 dagen in detentie doorgebracht.

3. De vordering, de grondslag daarvan en het verweer

3.1 Eiser vordert, om bij vonnis in kort geding uitvoerbaar bij voorraad:

I) gedaagde te gelasten om met toepassing van artikel 29 e.v. van het Wetboek van Strafrecht eiser voorwaardelijk in vrijheid te stellen, binnen 1 uur na de uitspraak, althans binnen een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen termijn, nu eiser meer dan tweederde van zijn straftijd in gevangenschap heeft doorgebracht, onder door de gedaagde te stellen voorwaarden, onder verbeurte van een dwangsom van SRD 10.000,- per dag, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen dwangsom, voor iedere dag dat gedaagde nalatig blijft uitvoering aan het vonnis te geven;
II) gedaagde te veroordelen in de kosten van het geding.

3.2 Eiser legt aan zijn vordering ten grondslag dat gedaagde een onrechtmatige daad jegens hem pleegt wegens strijdigheid met artikel 29 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, waaronder het rechstzekerheids-, gelijkheids- en vertrouwensbeginsel. Daartoe stelt eiser, tegen de achtergrond van de feiten vermeld onder 2, het volgende:

  • met inachtneming van het bepaalde in artikel 29 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht zou eiser effectief 28 maanden van de opgelegde straf moeten uitzitten en zou eiser reeds op 28 november 2016 in vrijheid moeten worden gesteld;
  • van een zeer ernstige misdraging van eiser na de aanvang van de tenuitvoerlegging van de straf in de zin van artikel 30a lid c van het Wetboek van Strafrecht is eiser niet gebleken;
  • desondanks weigert gedaagde hem voorwaardelijk in vrijheid te stellen.

3.3 Gedaagde heeft verweer gevoerd. Op dit verweer komt de kantonrechter, voor zover voor de beslissing van belang, hierna in de beoordeling terug.

4. De beoordeling

4.1 Het spoedeisend belang blijkt voldoende uit de aard van de vordering zelf. Om die reden zal eiser worden ontvangen in het kort geding.

4.2 Gedaagde werpt op dat de voorwaardelijke invrijheidstelling van eiser op advies van de Commissie Voorwaardelijke Invrijheidstelling (CVI) is uitgesteld met zeven maanden, en wel op grond van het feit dat eiser drie tuchtstraffen opgelegd heeft gehad in de periode van respectievelijk 10-01-2015 tot en met 16-01-2015 wegens het in het bezit zijn van een mobiel en 1 bolletje vermoedelijk marihuana, 28-08-2015 tot en met 01-09-2015 wegens het in het bezit zijn van een mobiel en 06-04-2016 wegens het in bezit zijn van een mobiel. Uit dit verweer begrijpt de kantonrechter dat de voorwaardelijke invrijheidstelling van eiser niet is geweigerd, doch dat het op grond van artikel 30a lid 1 sub c van het Wetboek van Strafrecht wegens zeer ernstige misdraging is uitgesteld met zeven maanden. Nu vanwege dit verweer de grondslag van de door eiser gevraagde voorziening is komen weg te vallen, zal deze als niet gegrond worden geweigerd. De kantonrechter constateert evenwel dat partijen zich – naar aanleiding van dit verweer – in hun tweede pleitronde hebben toegespitst op de gronden tot uitstel van de voorwaardelijke invrijheidstelling, doch acht zij zich niet bevoegd om inhoudelijk hierover te oordelen. Dit, omdat de veroordeelde, in casu eiser, op grond van artikel 33 lid 3 van het Wetboek van Strafrecht tegen een beslissing als bedoeld in artikel 30a van het Wetboek van Strafrecht binnen veertien dagen nadat hij hiervan kennis heeft gekregen een met redenen omkleed bezwaarschrift kan indienen bij de rechter die de vrijheidsstraf heeft opgelegd.

4.3 Eiser zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld.

5. De beslissing

5.1 Weigert de gevraagde voorzieningen.

5.3 Veroordeelt eiser in de proceskosten aan de zijde van gedaagde gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op nihil.

Dit vonnis is gewezen en ter openbare terechtzitting uitgesproken door de kantonrechter in het eerste kanton, mr.S.M.M. Chu, op vrijdag 23 december 2016 te Paramaribo, in tegenwoordigheid van de griffier.