SRU-K1-2018-31

  • Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
  • Zaaknummer AR-174395
  • Uitspraakdatum 15 februari 2018
  • Publicatiedatum 29 mei 2020
  • Rechtsgebied Civiel recht
  • Inhoudsindicatie

    Tussen partijen is niet in geschil dat als gevolg van de onderhandelingen van eiseres de minister van TCT een raadsvoorstel heeft opgemaakt. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter heeft eiseres voldoende aannemelijk gemaakt dat er een schikking tot stand is gekomen tussen gedaagden en de Staat. Dit blijkt met name uit het onder 4.2 hiervoor omschreven raadsvoorstel van de minister van TCT en voorts uit de brief van de minister van Financiën d.d. 3 juli 2017, in welke brief deze minister impliciet aangeeft dat er wel een schikking is bereikt tussen gedaagde sub A en de Staat. De vordering van eiseres tot veroordeling van gedaagden tot betaling van het bedrag van USD 575.000, = vermeerderd met de wettelijke rente wordt toegewezen door de kantonrechter.

Uitspraak

HET KANTONGERECHT IN HET EERSTE KANTON
A.R. no. 174395
15 februari 2018

Vonnis in kort geding in de zaak van

De naamloze vennootschap N.V. Jusesur h.o.d.n. Sewcharan advocaten,
kantoorhoudende te Paramaribo,
eiseres in kort geding,
gemachtigde: mr. G.R. Sewcharan, advocaat,

tegen

A. De naamloze vennootschap Blue Wing Airline n.v.,
B. [gedaagde sub B],
gevestigd en kantoorhoudende c.q. wonende te Paramaribo,
gedaagden in kort geding,
gemachtigde: mr. H.R. Schurman, advocaat.

1. Het procesverloop
1.1 Dit blijkt uit de volgende processtukken/proceshandelingen:

  • het verzoekschrift met bijbehorende producties dat op 16 oktober 2017 ter griffie der kantongerechten is ingediend;
  • de conclusie van antwoord met producties;
  • de conclusie van repliek met producties;
  • de conclusies van dupliek.

1.2. De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.

2. De feiten
2.1 Gedaagden hebben in januari 2013 aan eiseres de opdracht gegeven tot het verrichten van enkele diensten ter zake een geschil met de Staat, welke opdracht door eiseres is aanvaard.

Aangezien partijen geen overeenstemming konden bereiken over het te hanteren tarief, hebben gedaagden de opdracht aan eiseres opgezegd op 28 oktober 2013. Op 29 oktober 2013 heeft eiseres de opzegging bevestigd.

2.2 Op 11 februari 2014 hebben gedaagden eiseres opnieuw dezelfde opdracht gegeven, welke opdracht door eiseres is aanvaard. Dit laatste is vastgelegd in een schrijven d.d. 15 maart 2014 afkomstig van de gemachtigde van eisers en gericht aan gedaagden.

2.3 Gedaagden hebben in maart 2016 de opdracht aan eiseres opgezegd.

2.4 Bij schrijven d.d. 6 februari 2017 afkomstig van de gemachtigde van gedaagden en gericht aan de gemachtigde van eiseres, is er gevraagd naar een gespecificeerde factuur met betrekking tot de door eiseres verrichtte werkzaamheden ten behoeve van gedaagden op basis van gewerkte uren.

2.5 Bij schrijven d.d. 20 juni 2017 heeft eiseres de factuur d.d. 20 juni 2017 met no. 17.06.333 opgestuurd naar de gemachtigde van gedaagde. Zij verwijst daarbij naar een schrijven d.d. 7 oktober 2013 waaruit de gemaakte prijsafspraken zou moeten blijken.

3. De vordering, de grondslag daarvan en het verweer
3.1 Eiseres vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad – zakelijk weergegeven – veroordeling van gedaagden tot betaling van het bedrag van USD 575.000,= vermeerderd met de wettelijke rente.

3.2 Eiseres heeft het volgende aan haar vordering ten grondslag gelegd.
De door haar ten behoeve van gedaagden verrichte werkzaamheden hebben na verschillende onderhandelingen en correspondentie geleid tot een schikking. Deze schikking is in een raadsvoorstel door de minister van TCT met no. 57/15 Geh aan de raad van ministers aangeboden om de tussen gedaagde sub A en de Staat Suriname bereikte schikking voor een schadebedrag van USD 11.500.00,= goed te keuren.
Gedaagden hebben in maart 2016 plotseling de opdracht aan eiseres zonder deugdelijke reden opgezegd. De inning van de van de Staat te incasseren vordering heeft plaatsgevonden. Pogingen van eiseres om betaling van het overeengekomen honorarium in der minne te doen geschieden hebben niets opgeleverd.

3.3 Gedaagden heben verweer gevoerd. De kantonrechter komt zover nodig terug op dat verweer in de beoordeling.

4. De beoordeling
4.1 Het spoedeisend belang blijkt uit de stellingen van eiseres en het door haar gevorderde.

4.2 Tussen partijen is niet in geschil dat als gevolg van de onderhandelingen van eiseres de minister van TCT een raadsvoorstel heeft opgemaakt.
Dit raadsvoorstel is gedateerd 12 maart 2015 onder no. 57/15 Geh. In dit raadsvoorstel is zover van belang het volgende verwoord:

“1. Onderwerp
Schikking van het rechtsgeding tussen Blue Wing Airline Ltd/de Staat tot een bedrag van US$ 11.500.000 (Elf Miljoen Vijfhonderd Duizend Amerikaanse Dollars).
4. Toelichting
….. Bij eerder aangehaald schrijven van de Procureur-Generaal is aan het ministerie het advies meegegeven met de eisende partij in contact te treden, teineinde tot een minnelijke schikking te geraken om de Staat niet verder in de kosten te jagen. In opdracht van de minister heeft een onderhandelinscommissie van het ministerie onder leiding van mr. D. Kraag onderhandelingen gevoerd met de advocaat van Blue Wing mr. G.R. Sewcharan. De eisende partij heeft een schadebedrag geëist van US$ 14.280.000 (Veertien Miljoen Tweehonderd tachtig duizend Amerikaanse Dollars). Na onderhandeling is dit bedrag teruggebracht naar US$ 11.500.000 (Elf Miljoen Vijfhonderduizend Amerikaanse Dollars) onder voorwaarde die in bijlage 5 zijn neergelegd (schrijven mr. Sewcharan d.d. 10 februari 2015) welke voorwaarde door het ministerie zijn geaccepteerd.
7. Advies van het Minsterie van Financiën
Na goedkeuring van de RvM zal in contact met Financiën worden getreden voor de afhandeling …….”.

4.4 Gedaagden hebben na eerst breedvoerig bij conclusie van antwoord te hebben ontkend, uiteindelijk bij conclusie van dupliek erkend dat de opdracht van hen aan eiseres een declaratie-grondslag had van 5% van het van de Staat Suriname netto te ontvangen bedrag.

Volgens gedaagden was tussen partijen overeengekomen dat de inning van de schadevergoeding en schadeloosstelling kon plaatsvinden door onderhandelingen gevoerd door eiseres en/of door het aanhangig maken van een rechtsgeding en wel onder de volgende voorwaarden:

a. Indien de schadevergoeding en schadeloosstelling door de Staat zou worden betaald als resultaat van onderhandelingen door eiseres, zou 5% van het door de Staat uitgekeerde nettobedrag aan eiseres worden betaald.
b. Indien een rechtsgeding tegen de Staat aanhangig was gemaakt en de Staat was veroordeeld om de schadevergoeding en schadeloosstelling uit te keren aan Blue Wing Airlines n.v., zou 7% van het door de Staat uitgekeerd nettobedrag aan eiseres worden betaald.
c. Indien onderhandelingen en/of een rechtsgeding niet zou leiden tot uitkering door de Staat als boven bedoeld, zou eiseres een honorarium ontvangen gelijk het aantal bestede uren voor een bedrag van US$ 75,- per uur.

Gedaagden betogen dat de Staat nog steeds “geen cent” heeft uitgekeerd aan hen op basis van de aan eiseres verstrekte opdracht. Bij conclusie antwoord hebben gdaagden zich beroepen op een schrijven van de minister van Financiën, gedateerd 3 juli 2017, gericht aan de gemachtigde van gedaagden.

In dit schrijven is zover van belang het volgende verwoord:
“ Geachte heer Schurman,
Met referte aan uw schrijven van 28 juni 2017 kan ik u berichten dat de argumenten en werkzaamheden van mr. Sewcharan op geen enkele wijze hebben geleid tot een schikking tussen de Staat Suriname en Blue Wing Airlines N.V.. De schikking die is bereikt heeft buiten mr. G. Sewcharan plaatsgevonden.”

Gedaagden concluderen dat de opdracht niet is uitgevoerd door eiseres en voorts dat de schadevergoeding en schadeclaim niet aan gedaagde is uitgekeerd. Op grond hiervan maakt eiseres aanspraak op een honorarium van US$ 75,= per uur voor bestede uren.

4.4.1 Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter heeft eiseres voldoende aannemelijk gemaakt dat er een schikking tot stand is gekomen tussen gedaagden en de Staat. Dit blijkt met name uit het onder 4.2 hiervoor omschreven raadsvoorstel van de minister van TCT en voorts uit de brief van de minister van Financiën d.d. 3 juli 2017, in welke brief deze minister impliciet aangeeft dat er wel een schikking is bereikt tussen gedaagde sub A en de Staat. Alhoewel de minister van Financiën in voormelde brief heeft aangegeven dat de argumenten en werkzaamheden van mr. G. Sewcharan op geen enkele wijze hebben geleid tot een schikking tussen de Staat Suriname en Blue Wing Airlines N.V., acht de kantonrechter dit niet aannemelijk nu genoemde minister verder niet heeft uitgeweid over de vraag hoe de schikking met gedaagde A dan wel tot stand is gekomen. Dit had wel verwacht mogen worden nu vast staat dat door inspanningen van eiseres er een raadsvoorstel door de minister van TCT is opgemaakt ter zake het bereiken van een schikking tussen gedaagden en de Staat Suriname.

Onduidelijk is waarom het raadsvoorstel niet verder is uitgewerkt, zoals de kantonrechter begrijpt uit het verweer van gedaagden. Het had op de weg van gedaagden gelegen om over deze onduidelijkheid informatie te verschaffen hetgeen zij hebben nagelaten. Het nader bij dupliek gevoerde verweer door gedaagden dat zij – met de door de minister van Financiën bedoelde schikking – hebben bereikt dat zij hun openstaande rekeningen over de afgelopen 6 jaren betaald hebben gekregen is te laat gevoerd (pas bij dupiek) als gevolg waarvan eiseres zich niet meer heeft kunnen uitlaten. Dit is in strijd met de regels van een goede procesorde. Bovendien komt dit verweer de kantonrechter ook niet geloofwaardig over.

Nu vast staat dat er een schikking tussen gedaagden en de Staat tot stand is gekomen door de inspanningen van eiseres, welke schikking is vervat in een raadsvoorstel van de minister van TCT en voorts ook vast staat dat gedaagden een financiële uitkering hebben gehad van de Staat (zoals bij dupliek door gedaagden aangevoerd) ligt het voor de hand dat de door gedaagden van de staat ontvangen financiële uitkering is geschied op grond van het raadsvoorstel van de minister van TCT.

Het is maar de vraag waarom gedaagden een schikking zoals geformuleerd door de minister van TCT zouden laten schieten voor betaling van een openstaande rekening over de afgelopen 6 jaren, waarop gedaagden ook wel recht hebben. Daarnaast is het onduidelijk waarom gedaagden pas nadat het raadsvoorstel door de minister van TCT was opgemaakt, dus na alle inspanningen van eiseres, de opdracht aan eiseres hebben opgezegd. Deze handelingen van gedaagden verdienden ook verduidelijking hetgaan zij hebben nagelaten. Van gedaagden mocht worden verwacht dat zij hun verweer onderbouwden door middel van verificatoren.

Op grond van het voorgaande is de door eiseres gevraagde voorziening toewijsbaar als in het dictum te melden.

4.5 De kantonrechter acht bespreking van de overige stellingen en weren van partijen overbodig.

4.6 Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij de proceskosten moeten dragen.

5. De beslissing
De kantonrechter:
5.1 Veroordeelt gedaagden, des de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting eiseres te betalen het bedrag van US$ 575.000,= (vijfhonderd en vijfenzeventig duizend Amerikaanse Dollar) vermeerderd met de wettelijke rente ad 6% per jaar met ingang van 16 oktober 2017.

5.2 Verklaart het vonnis zover nodig uitvoerbaar bij voorraad.

5.3 Veroordeelt gedaagden in de proceskosten aan de zijde van eiseres gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op SRD 790,= (zevenhonderd en negentig Surinaamse Dollar).

5.4 Weigert het meer of anders gevorderde.

Dit vonnis is gewezen en uitgesproken ter openbare terchtzitting van ht eerste kanton van donderdag 15 februri 2018 te Paramaribo, door de kantonrechter in kort geding mr. I.S. Chhangur-Lachitjaran.

w.g. J. Pinas I.S. Chhangur-Lachitjaran