SRU-K1-2022-4

  • Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
  • Zaaknummer CIVAR No. 202200220
  • Uitspraakdatum 28 juli 2022
  • Publicatiedatum 03 november 2022
  • Rechtsgebied Civiel recht
  • Inhoudsindicatie

    Van een rechtvaardiging van de uitlatingen door gedaagde is in dit geding niet gebleken.Gedaagde heeft derhalve de grenzen van zorgvuldigheid die hij jegens eiser in acht had moeten nemen, overschreden.

Uitspraak

KANTONGERECHT IN HET EERSTE KANTON

CIVAR No. 202200220
28 juli 2022

Vonnis in kort geding
in de zaak van:

GAJADIEN, ASISKUMAR,
wonend in het [district],
eiser,
gemachtigde: mr. G.R. Sewcharan, advocaat,

tegen

MARTINUS, JOËL TIMOTHEUS, alias BORDO,
wonend in het [district],
gedaagde,
gemachtigde: mr. M.C.M.Nibte, advocaat.

1. Het procesverloop
1.1 Dit blijkt uit de volgende processtukken en –handelingen:
– het inleidend verzoekschrift dat met producties op 23 mei 2022 op de Griffie der Kantongerechten is ingediend;
– de conclusie van eis die mondeling is genomen op 9 juni 2022;
– de conclusie van antwoord.

1.2 De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.

2. De feiten
De kantonrechter gaat bij de beoordeling van het geschil uit van de volgende feiten die vaststaan, omdat die feiten enerzijds zijn gesteld en anderzijds niet of onvoldoende zijn weersproken.

2.1 Gedaagde is herkenbaar in beeld en doet onder meer de volgende uitspraken op vijf filmpjes op een memorystick in het geding gebracht.

“Wiswasi beest”
In filmpje 4 is te horen dat gedaagde onder meer zegt: “(…) Gajadien, wiswasi Gajadien, (…) yu pina beest, Gajadien, slordig beest, Gajadien, wiswasi beest, (…) Samma no de fubari mi, a enige sumasan kan bari mi, no meki video moro, na a man habi a partij, Bravo wan, toch m’o weiger (…),bika je bent een wiswasi beest (…), bikasoso beest, Gajadien (…)”.
“Oplichter”
In filmpje 1, “BORDO TANG TEKI” is te horen dat gedaagde onder meer zegt:
“(…) Gajadien, y’e slijm te y’efen’ a moni da ie ne yep a volk, da y’e pot ing go ini yu boro brukusakaf’yu. Ie sab’ dat i licht her’ Wanica op, tek’ den man monifu go na verkiezing, kor’ kor’ den man (…);
en in filmpje 3: “(…) Gajadien, (…) mi no wan’ tak’ nangayu, yu na oplichter, ie sab’ tak’ ie licht her’ Wanica op en a moni dat’ voorzitter fu VHP no si. Tijdens a verkiezing ten ie tek’ a her’ monidati, ie pot’ ini yu saka (…)”.

“Yokohamamoni”
In filmpje 1, “BORDO TANG TEKI” is te horen dat gedaagde onder meer zegt:
“(…) Gajadien, ie’m tan teki (…) ie fergiti dat ie ben go kindi na Yokohama bakadoro na car center e begi, te lek nowy’ebegi Yokohama moniete, ie fergiti (…)”.
en in filmpje 5, “PG ONDERZOEK BORDO”:
“(…) Gajadin, (…) te j’e boro na bakadoro na Yokohama go tek moni, omeni moni, daarom yu kon nanga wet in DNA fu casino, ini voordeel fu Yokohama fu kan yep’ a man, want i tek’ a man moni. Mi kan taigi tak no wan ABOP man o ondersteun a wet, yu kan pur’ingf’yutonton (…)”.

3. De vordering, de grondslag en het verweer
3.1 Eiser vordert- kort gezegd – dat de kantonrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis gedaagde veroordeelt:
– om binnen 24 uren na de uitspraak, althans in de eerstvolgende editie van de dagbladen De Ware Tijd, Times of Suriname en Dagblad Suriname, vertaald in het Sranan Tongo, te verklaren:
“Ik MARTINUS, Joël Timotheus, alias Bordo, verklaar hierbij nadrukkelijk dat ik ten onrechte de afgelopen periode vanaf omstreeks 19 mei 2022 videofilmpjes c.q. camerabeelden op social media heb geplaatst c.q. doen plaatsen waarin ik de persoon van GAJADIEN, Asiskoemar, die parlementariër is, heb beledigd en beschuldigd. De uitspraken die ik op de filmpjes heb gedaan, berusten niet op waarheid. Ik heb meneer Gajadien dus ten onrechte zo bejegend. Ik bied hem bij dezen mijn welgemeende verontschuldigingen aan.”
– om binnen 24 uren na de uitspraak op Facebook een filmpje te posten waarin hij de tekst hiervoor vermeld in het Sranan Tongo, althans het Surinaams, uitspreekt;
– e.e.a. op straffe van verbeurte van een dwangsom van SRD 1.000.000,- per uur, of een in goede justitie te betalen dwangsom;
– in de advocaatkosten.
Voorts is veroordeling van gedaagde in de proceskosten gevorderd.

3.2 Aan zijn vordering legt eiser – kort gezegd – ten grondslag dat uitspraken van gedaagde in filmpjes die omstreeks 19 mei 2022 op social media zijn verschenen, beledigend en schadelijk voor hem zijn.De uitspraken berusten niet op waarheid en gedaagde heeft hem daarmee schade toegebracht.

3.3 Gedaagde voert verweer. Op het verweer wordt indien nodig, hierna teruggekomen.

4. De beoordeling
4.1 Het spoedeisend belang wordt aanwezig geacht.

4.2 Gedaagde voert als meest verstrekkend verweer dat hij niet in gebreke is gesteld door eiser. Gedaagde heeft een oorzakelijk verband tussen schade en een kennelijke wanprestatie, die een ingebrekestelling zou kunnen vereisen, niet gesteld. Voor zover van belang, merkt de kantonrechter nog op datex artikel 1259 BW, in gevallen,de dagvaarding als eerste ingebrekestelling geldt (Asser-Rutten I, Asser-Hartkamp 4-I). Het verweer wordt gepasseerd.

4.3 Het verweer van gedaagde dat zijn uitspraken zijn gericht tegen Pets Gajadien, is op grond van de geluidsfragmenten niet aannemelijk. Immers, daaruit blijkt onweersprekelijk dat gedaagde zich richt tot en spreekt over eiser in privé en in zijn hoedanigheid van lid van de Verenigde Hervormingspartij, hierna VHP, en lid van De Nationale Assemblee, hierna DNA. Het verweer wordt verworpen.

4.4 Uit vaste jurisprudentie blijkt dat bij de beoordeling van de vraag of een uitlating beledigend is,de context van het geheel waarvan de uitlating deel uitmaakt, haar objectief beledigend karakter mede bepaalt. Het bezigen van scheldwoorden is daarbij een gewichtige factor met betrekking tot de beoordeling van het karakter.Volgens de Hoge Raad in NJ 2009, 466, is het bezigen van in het spraakgebruik erkende scheldwoorden beledigend in de zin van art. 266, eerste lid van het Nederlands Wetboek van Strafrecht (artikel 325 van het Surinaams Wetboek van Strafrecht). Een uitdrukking of term is beledigend in de betekenis van voornoemde bepaling, indien deze zonder meer geschikt is om daarmee andermans waardigheid te miskennen. Termen die naar algemeen spraakgebruik als scheldwoorden te kwalificeren zijn, zijn daarvoor geschikt. In het bezigen van dergelijke termen ligt reeds – behoudens contra-indicaties – de strekking om te beledigen besloten.

4.4.1 Het woord ‘wiswasi’ betekent volgens het Wortubuku fu Sranan Tongo, 2007, ‘gemeen’ met verwijzing naar het woord ‘sakasaka’, wat een scheldwoord is.De context waarin de uitdrukking ‘wiswasi’ moet worden geplaatst, bestaat uit uitlatingen die in vijf filmpjes op social media zijn geplaatst. De gebezigde uitdrukking ‘wiswasi’ is op zichzelf niet zonder meer beledigend, maar door de toevoeging van “wiswasi beest”, “pinabeest”, “slordig beest”blijkt voldoende de bedoeling van gedaagde tot schelden.

4.4.2 Dat gedaagde eiser in zijn filmpjes een oplichter noemt, is volgens rechtspraak een bedekte aantijging. Door de (herhaalde) uitspraak dat eiser zich aan oplichting zou schuldig maken, insinueert gedaagde een oneerlijk karakter van eiser. Hierin ligt het beledigend karakter van die uitspraken besloten.

4.4.3 De uitlating dat eiser op de knieën bij de achterdeur van Yokohama om geld heeft gebedeld, draagt minachting uit voor de persoon van eiser. Die herhaalde minachting in de context van de overige uitspraken als hiervoor overwogen, heeft een beledigend karakter.

4.5 Van een rechtvaardiging van de uitlatingen door gedaagde is in dit geding niet gebleken.Gedaagde heeft derhalve de grenzen van zorgvuldigheid die hij jegens eiser in acht had moeten nemen, overschreden. De uitspraken in de filmpjes, hiervoor aangehaald, hebben onvoldoende feitelijke basis.

4.6 Nu geen sprake is van gefundeerde uitlatingen, bestaat aan de zijde van gedaagde geen belang bij herhaling van de in dit geding gewraakte filmpjes of voortzetting daarvan in welke vorm dan ook. Eiser heeft belang bij rectificatie ter zuivering van zijn naam.

4.7 Gedaagde heeft onrechtmatig bij herhaling uitlatingen over eiser in filmpjes op sociale media geplaatst. De door gedaagde gedane uitlatingen zullen gerectificeerd moeten worden als hierna volgt.

4.8 De dwangsom die door gedaagde niet is betwist zal, ambtshalve gemitigeerd en gemaximeerd, worden toegewezen.

4.9 Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten verwezen worden bestaande uit het vastrecht ad SRD 250, – , de oproepkosten via deurwaarad SRD 900, – en in de advocaatkosten ad SRD 7.500, – aan de zijde van eiser.

5. De beslissing
De kantonrechter in kort geding:

5.1 Veroordeelt gedaagde om in de eerstvolgende editie na de uitspraak van dit vonnis van de dagbladen De Ware Tijd, Times of Suriname en Dagblad Suriname, in het Nederlands en in het Sranan Tongo de volgende tekst te doen plaatsen:

“Ik, MARTINUS, Joël Timotheus, alias Bordo, verklaar hierbij nadrukkelijk dat ik ten onrechte de afgelopen periode vanaf of omstreeks 19 mei 2022 videofilmpjes c.q. camerabeelden op social media heb geplaatst c.q. doen plaatsen waarin ik de persoon van GAJADIEN, Asiskumar, die parlementariër is, heb beledigd en beschuldigd. De uitspraken die ik op de filmpjes heb gedaan, berusten niet op waarheid. Ik heb meneer Gajadien dus ten onrechte zo bejegend. Ik bied hem bij deze mijn verontschuldiging aan.”

5.2 Veroordeelt gedaagde om binnen 24 uren na de uitspraak van dit vonnis op Facebook een filmpje te posten waarin hij de hiervoor in randnummer 5.1 vermelde tekst in het Sranan Tongo, althans in het Surinaams, uitspreekt.

5.3 Veroordeelt gedaagde tot het betalen van een dwangsom van SRD 100.000, – (honderdduizend Surinaamse Dollar) voor iedere dag dat hij niet voldoet aan de veroordelingen hiervoor in randnummers 5.1 en 5.2 van het vonnis tot een maximum bedrag van SRD 500.000, – (vijfhonderdduizend Surinaamse Dollar).

5.4 Veroordeelt gedaagde om aan eiser wegens schadevergoeding het bedrag van SRD 100.000, – (honderdduizend Surinaamse Dollar) te betalen vermeerderd met de wettelijke rente ad 6% per jaar vanaf 23 mei 2022 tot aan de dag van volledige voldoening.

5.5 Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.

5.6 Veroordeelt gedaagde in de proceskosten aan de zijde van eiser tot aan deze uitspraak begroot op SRD 1.250 (een duizend tweehonderdvijftig Surinaamse Dollar) en de advocaatkosten van eiser begroot op SRD 7.500, – (zevenduizend vijfhonderd Surinaamse Dollar), totaal een bedrag van SRD 8.750, – (achtduizend zevenhonderdvijftig Surinaamse Dollar).

5.7 Weigert het meer of anders gevorderde.

Dit vonnis is gewezen door mr. S.J.S. Bradley, kantonrechter in kort geding in het Eerste Kanton, en ter openbare terechtzitting uitgesproken op donderdag 28 juli 2022 te Paramaribo in aanwezigheid van de griffier.