SRU-K1-2025-3

  • Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
  • Zaaknummer CIVAR no. 202500973
  • Uitspraakdatum 12 maart 2025
  • Publicatiedatum 24 maart 2025
  • Rechtsgebied Civiel recht
  • Inhoudsindicatie

    Uit de bepalingen in de Kiesregeling blijkt niet dat CHS zelfstandige drager is van rechten en plichten, zodat zij geen wettelijke procesbevoegdheid heeft. CHS kan derhalve niet zelfstandig in rechte worden betrokken.

    Op grond van artikel 13 lid 2 van de statuten alsook artikel 7 lid 1 van het huishoudelijk reglement wordt PVP in en buiten rechte vertegenwoordigd door haar hoofdbestuur. Nu niet expliciet in de statuten is opgenomen dat elk hoofdbestuurslid afzonderlijk de vereniging in en buiten rechte kan vertegenwoordigen dient ervan te worden uitgegaan dat de hoofdbestuursleden gezamenlijk de vereniging in en buiten rechte vertegenwoordigen. Voor een rechtsgeldige volmacht is derhalve vereist dat deze door alle leden van het hoofdbestuur is ondertekend. Nu de volmacht die is aangeboden aan CHS niet aan het voorgaande voldoet is er geen sprake van een rechtsgeldige volmacht. Het beroep van PVP op artikel 7 lid 2 van het huishoudelijk reglement wordt verworpen, omdat voormeld artikel gaat over besluiten genomen door het hoofdbestuur en de wijze waarop deze tot stand komen. Thans is geen rechtsgeldigheid van een bestuursbesluit aan de orde, doch betreft het de vraag door wie PVP in en buiten rechte wordt vertegenwoordigd. Voor zover en indien PVP bedoelt dat binnen het hoofdbestuur is besloten dat zij niet door alle bestuursleden gezamenlijk hoeft te worden vertegenwoordigd, dan had zij ex artikel 7 lid 2 van het huishoudelijk reglement de besluitenlijst waaruit zulks blijkt dienen te overleggen, hetgeen zij heeft nagelaten.

Uitspraak

HET KANTONGERECHT IN HET EERSTE KANTON

Civarno.202500973
12 maart 2025

Vonnis in kort geding in de zaak van:

DE PROGRESSIEF-VERHEFFENDE PARTIJ,
kantoorhoudende te Paramaribo,
gemachtigde: mr. E. S. Fernand, advocaat,
eiseres,
hierna te noemen: “PVP”

tegen

A. HET CENTRAAL HOOFDSTEMBUREAU,
kantoorhoudende te Paramaribo,
gemachtigde: I. D. Kanhai BSc., advocaat,
hierna te noemen: “CHS”,

B. DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK SURINAME, CHANDRIKAPERSAD SANTOKHI,
kantoorhoudende te Paramaribo,
gemachtigde: mr. K. J. Kraag – Brandon, advocaat,
hierna te noemen: “de President”
gedaagden.

1. Het procesverloop:
1.1 De procesgang blijkt uit de volgende processtukken en/of handelingen:
• het verzoekschrift met bijbehorende producties dat op 10 maart 2025 op de griffie der kantongerechten is ingediend;
• de mondelinge conclusie van eis;
• de exceptie tot niet ontvankelijkheid zijdens CHS;
• de conclusie van antwoord met daarbij behorende producties zijdens CHS;
• de conclusie van antwoord zijdens de President;
• de mondelinge conclusie van repliek;
• de mondelinge conclusie van dupliek zijdens CHS;
• de mondelinge conclusie van dupliek zijdens de President.

1.2 de uitspraak van het vonnis is hierna bepaald op heden.

2. De feiten:
2.1 PVP is opgericht op 23 februari 2014 en is een politieke organisatie in de zin van het Decreet Politieke Organisaties.

2.2 Het hoofdbestuur van PVP bestaat uit:

• [naam 1] (voorzitter);
• [naam 2] (secretaris);
• [naam 3] (penningmeester);
• [naam 4] (commissaris)
• [naam 5] (commissaris).

2.3 PVP heeft zich bij CHS opgegeven voor registratie op 24 februari 2025 teneinde deel te kunnen nemen aan de Algemene, Vrije en Geheime verkiezingen op 25 mei 2025. [Naam A] en [Naam B], zijnde leden van PVP, hebben de nodige stukken aangeboden aan CHS.

2.4 CHS heeft bij beschikking d.d. 28 februari 2025 met als kenmerk [nummer] het volgende overwogen en beslist:

“OVERWEGENDE:
• Dat de Politieke Organisatie “PVP”, bij het gedane verzoek heeft overgelegd:
1. Een schriftelijke volmacht waaruit zou moeten blijken, dat
– [Naam A];
– [Naam B];
door de politieke organisatie zijn gemachtigd en aldus bevoegd tot aanbieding voor registratie;
2. Het bewijs van registratie van de politieke organisatie bij het Onafhankelijk Kiesbureau d.d. 31 januari 2025;
3. De statuten van de politieke organisatie waaruit blijkt, dat is voldaan aan de voorwaarden genoemd in artikel 7 lid 2 van het Decreet Politieke Organisaties;
4. Het bewijs van de storting van de waarborgsom;
5. De naam van de politieke organisatie;
6. De verkorte aanduiding van de politieke organisatie;
7. De gekozen woonplaats van de politieke organisatie in Suriname;
8. Het partijsymbool;
9. De samenstelling van het huidig bestuur van de politieke organisatie;
10. Het verkiezingsprogramma van de politieke organisatie;

• dat aanbieding tot registratie van de “P.V.P” op 24 februari 2025 omstreekst 14.45 is voltooid.
• dat artikel 13 onder 2 van de statuten van de politieke organisatie luidt:
– “Het hoofdbestuur vertegenwoordigt de vereniging in en buiten rechte”
– Artikel 13 onder 5 “het hoofdbestuur kan aan het dagelijks bestuur en aan andere bestuursleden taken delegeren;
• dat uit het bewijs van registratie van het Onafhankelijk Kiesbureau d.d. 31 januari 2025, welk bewijs overeenstemt met het overgelegd schrijven van de politieke organisatie d.d. 12 februari 2025 aan het O.K.B. blijkt, dat het bestuur van politieke organisatie bestaat uit:
– [Naam 1], voorzitter
– [Naam 2], Secretaris
– [Naam 3], penningmeester
– [Naam 4], Commissaris
– [Naam 5], Commissaris
• dat de aan het Centraal Hoofdstembureau overgelegde volmacht is ondertekend door
– [Naam 1], voorzitter
– [Naam 2], secretaris
– [Naam 5], commissaris
– [Naam 4], commissaris
• Dat het Centraal Hoofdstembureau op grond van bovenstaande tot de conclusie komt, dat aan de aan haar overgelegde volmacht gebreken kleven, aangezien deze niet is ondertekend door de penningmeester [Naam 3];
• Niet is gebleken van een omstandigheid zoals genoemd in artikel 13 lid 5 van de Statuten;

HEEFT BESLOTEN:
I. Het verzoek van de Politieke Organisatie “P.V.P” tot registratie in het openbaar register, bijgehouden door het Centraal Hoofdstembureau, ten behoeve van de verkiezing van leden voor de volksvertegenwoordigende lichamen, te houden op zondag 25 mei 2025, te weigeren;

II. Onder de aandacht van de politieke organisatie te brengen, dat zij ingevolge artikel 36 lid 1 van Kiesregeling, geldende tekst, gedurende twee werkdagen na de dag van ontvangst van deze beslissing, schriftelijk beroep kan aantekenen bij de President van de Republiek Suriname;”

2.5 Tegen de beslissing van CHS is PVP in beroep gegaan bij de President. Bij resolutie d.d. 05 maart 2025, no. [nummer 2] heeft de President besloten het beroep van PVP ongegrond te verklaren en de beslissing van CHS te handhaven.

3. De vordering, de grondslag daarvan en het verweer:
3.1 PVP heeft, zakelijk weergegeven, gevorderd om bij vonnis in kortgeding, uitvoerbaar bij voorraad:
I. de werking van de beschikking d.d. 28 februari 2025 met als kenmerk [nummer 1] te schorsen dan wel op te schorten totdat uit een nog in te stellen bodemprocedure een onherroepelijk uitgesproken vonnis is voortgekomen;
II. de werking van de resolutie d.d. 5 maart 2025 no. [nummer 2] te schorsen dan wel op te schorten totdat uit een nog in te stellen bodemprocedure een onherroepelijk uitgesproken vonnis is voortgekomen;
III. CHS te veroordelen om de registratie van PVP met gebruikmaking van de volmacht uitgebracht op [Naam A] en [Naam B] toe te staan;
IV. CHS en de President, des de een betalend de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen in de kosten van het geding conform het liquidatietarief;
V. CHS en de President te veroordelen in de proceskosten.

3.2 PVP heeft – kort samengevat – aan haar vordering ten grondslag gelegd dat:
1. het motiveringsbeginsel is geschonden door CHS en de President, nu hun beslissingen ondeugdelijk zijn gemotiveerd;
2. er geen weigeringsgronden zijn gerezen ex artikel 35 lid 1 tot en met 4 van de Kiesregeling, zodat zij dient te worden toegelaten om zich te doen registreren;
3. de indieners ex artikel 7 lid 2 van het Huishoudelijk Reglement van PVP volmacht hebben verkregen om haar ter registratie aan te bieden;
4. zij ex artikel 37 lid 1 van de Kiesregeling nog eenmaal een aanbieding ter registratie kan doen.

3.3 CHS heeft, kort gezegd, de volgende verweren gevoerd. Allereerst voert zij formeel verweer inhoudende dat PVP niet moet worden ontvangen in haar vordering jegens haar, omdat zij weliswaar een onafhankelijke positie heeft binnen het verkiezingsproces, doch aan haar geen wettelijke procesbevoegdheid is gegeven. Als materieel verweer voert CHS aan dat het bepaalde in artikel 31 lid 2 dwingendrechtelijk van aard is, zodat bij het ontbreken van een (geldige) schriftelijke volmacht niet is voldaan aan de wettelijke vereisten voor het doen van het verzoek tot registratie. Volgens CHS heeft PVP haar verzoek, zoals wettelijk vereist niet gedaan binnen de wettelijke gestelde termijn; De weigering van het verzoek is gestoeld op artikel 35 lid 1 onder a van de Kiesregeling, niet op artikel 35 lid 1 onder b en c Kiesregeling, terwijl er ook geen sprake is van ongegrond verklaring van ingediende bezwaarschrift. Aan PVP komt geen bevoegdheid toe tot registratie in tweed instantie.

3.4 De President voert als formeel verweer dat de dagvaarding tegen hem zoals uitgebracht door PVP gebrekkig is en op grond van niet-ontvankelijkheid dient te worden afgewezen. PVP heeft nagelaten te specificeren in welke hoedanigheid de President wordt gedagvaard, hetgeen een ernstige schending oplevert van de kernbeginselen van een goede procesorde. Als materieel verweer voert de President, kort samengevat, aan dat de weigering van de registratie wegens het ontbreken van een rechtsgeldige volmacht bij de indiening van de registratiebescheiden terecht is en in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving inzake verkiezingen in Suriname. Het bij de President ingesteld beroep is derhalve terecht ongegrond verklaard. De President stelt dat een rechtsgeldige volmacht een fundamenteel gebrek is dat niet met terugwerkende kracht kan worden gerepareerd in deze fase van de verkiezingsprocedure.

3.5 De kantonrechter komt, voor zover voor de beslissing van belang, in de beoordeling terug op de overige stellingen en weren van partijen.

4. De beoordeling:
Het Spoedeisend belang
4.1 Het spoedeisend belang blijkt uit de stellingen en de aard van het gevorderde.

Formele verweren
4.2 Ex artikel 29 van de Kiesregeling is er een Centraal Hoofdstembureau voor de verkiezing van de leden van De Nationale Assemblee. Dit bureau heeft mede tot opdracht het controleren van de vaststelling van de samenstelling van de Districtsraden, op grond van de uitslag van verkiezingen voor de Ressortraden en treedt eveneens als Centraal Hoofdstembureau op voor de verkiezing van de leden van de Ressortraden. De leden van het Centraal Hoofdstembureau worden benoemd en ontslagen door de President.

4.3 Uit de bepalingen in de Kiesregeling blijkt niet dat CHS zelfstandige drager is van rechten en plichten, zodat zij geen wettelijke procesbevoegdheid heeft. CHS kan derhalve niet zelfstandig in rechte worden betrokken. Het niet-ontvankelijkheidsverweer van CHS slaagt op grond van het voorgaande, zodat PVP niet zal worden ontvangen in haar verzoek tegen CHS.

4.4 Ex artikel 36 lid 1 van de Kiesregeling kan de politieke organisatie aan wie de registratie is geweigerd, respectievelijk de organisatie wiens bezwaarschrift ongegrond is bevonden, tegen die beslissing schriftelijk beroep aantekenen bij de President. Anders dan de President is de kantonrechter van oordeel dat er geen wettelijk vereiste bestaat dat de hoedanigheid van de President in het proces dient te worden vermeld. Het betreft immers geen dagvaarding in privé en is het voor partijen duidelijk dat de President is betrokken in dit geding, vanwege zijn besluit als beroepsorgaan. Zie hierover het vonnis van de kantonrechter d.d. 27 juli 2017, bekend onder 15-2150 (vindplaats SRU-K1-2017-13). In dit vonnis is onder meer het volgende overwogen:

“voor de beoordeling van dit verweerpunt dient onderscheid gemaakt te worden tussen de formele procespartij en de materiële procespartij (vide het handboek “het Nederlands Procesrecht”- 2007 – pagina 76 – Prof. Mr. H.J. Snijders en anderen – en “Compendium van het Burgerlijk Procesrecht, 6e druk, pagina 52). Het onderscheid is van belang wanneer een partij in een proces optreedt doch dat doet voor een ander. De formele procespartij is degene die namens de andere (materiële procespartij) de benodigde beslissingen in de procedure neemt, de materiële procespartij is degene die gebonden en gerechtigd wordt door de uiteindelijke uitspraak van de rechter. Dit doet zich voor bij voogden van minderjarigen, de voogd treedt op in de hoedanigheid van voogd over de minderjarige waardoor uiteindelijk de minderjarige gebonden of gerechtigd wordt en niet de voogd. De voogd is de formele procespartij en de minderjarige is de materiële procespartij. Hetzelfde geldt voor een situatie waarbij een NV de materiële procespartij is doch waarbij de directeur in zijn hoedanigheid van directeur van die NV op de zitting wordt toegelaten als formele procespartij. Zijn verklaringen in de hoedanigheid van de directeur van de NV tijdens bijvoorbeeld een comparitie afgelegd worden aangemerkt als verklaringen afgelegd door de NV”.

Tevens is overwogen:
“De kantonrechter overweegt dat onder andere in het vonnis van de kantonrechter van 5 mei 1997 in de zaak bekend onder arno. 964305 dit onderscheid aan de orde is gesteld waarin de kantonrechter overwoog: “Met de uitdrukking “in hoedanigheid optreden”in een rechtsgeding wordt, naar algemeen wordt aangenomen, niet bedoeld de hoedanigheid van bijvoorbeeld koper, vruchtgebruiker, uitlener of in het algemeen kwaliteiten die uit het materiële recht voortspruiten, maar de hoedanigheid van voogd, curator, gemachtigde of in het algemeen kwaliteiten die de bevoegdheid geven om namens en ten behoeve van een ander rechten uit te oefenen. Wie in hoedanigheid in een rechtsgeding optreedt (formele procespartij) treedt dus op ten behoeve van een ander (materiële procespartij). Een rechtspersoon, zoals een vereniging, treedt in eigen naam op……. uit de stellingen volgt niet dat, wanneer partijen het hebben over het aanspreken “in hoedanigheid”of het aannemen dan wel niet aannemen van een hoedanigheid, zij bedoelen te zeggen dat zij als formele procespartij ten behoeve van de vereniging optreden. Het is eerder aan te nemen dat zij bedoelen dat bij de opsomming van de naam van de procespartijen ook hun bestuursfuncties moeten worden genoemd, echter berust een dergelijk vereiste niet op de wet”.

Het niet-ontvankelijkheidsverweer wordt derhalve verworpen.

Schending algemene beginselen behoorlijk bestuur
4.5 Volgens PVP heeft CHS het motiveringsbeginsel geschonden en heeft de President haar daarin gevolgd, terwijl laatstgenoemde bij de voorbereiding van het besluit de zorgvuldigheid niet in acht heeft genomen.

4.6 De President heeft in zijn besluit onder meer het volgende overwogen:
“- dat ingevolge artikel 13 lid 2 van de statuten van de politieke organisatie P.V.P. staat vermeld dat hoofdbestuur belast is met de leiding van P.V.P. vereniging met inachtneming van het bepaalde in de statuten en het huishoudelijk reglement;
– dat artikel 13 lid 2 van de statuten van voornoemde partij is opgenomen dat het hoofdbestuur de vereniging in en buiten rechte vertegenwoordigt, hetgeen betekent dat alle leden van het hoofdbestuur officiële documenten dienen te tekenen;
– dat ingevolge artikel 7 lid 2 van het Huishoudelijk Reglement van de partij P.V.P. het hoofdbestuur besluiten neemt bij gewone meerderheid hetgeen moet blijken uit de besluitenlijst die zowel schriftelijk als elektronisch kan;
– dat de volmacht welke slechts door vier (4) leden is ondertekend in strijd is met artikel 7 lid 2 van het Huishoudelijk Reglement daar in onderhavige het voltallig bestuur deze had moeten onderteken;
– dat de politieke organisatie P.V.P. het argument van het Centraal Hoofstembureau nimmer heeft betwist dat overeenkomstig de statuten de volmacht door het voltallig bestuur moest worden ondertekend;
– dat het schrijven van de penningmeester [Naam 3] waarin de volmacht telefonisch is bevestigd, gelet op de adressering niet als een formeel schrijven aan het hoofdbestuur kan worden aangemerkt;
– dat op grond van al het voorgaande het beroep van de politieke organisatie Progressief Verheffende Partij (PVP) ongegrond zal worden verklaard.”

4.7 Uit de overwegingen van de President zoals vermeld onder 4.6 blijkt de motivering van zijn besluit. Van schending van het motiveringsbeginsel is, naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter, niet gebleken noch van het zorgvuldigheidsbeginsel, nu uit de overwegingen blijkt dat de President bij de besluitvorming de standpunten van PVP in overweging heeft genomen.

De rechtsgeldigheid van de volmacht
4.8 De aanbieding tot registratie bij CHS dient ingevolge artikel 31 lid 2 van de Kiesregeling te geschieden door twee personen die hiertoe door de politieke organisatie schriftelijk zijn gemachtigd. Bij de aanbieding dienen zij de schriftelijke volmacht waaruit hun bevoegdheid blijkt te overleggen.

4.9 Ex artikel 13 lid 2 van de statuten alsook artikel 7 lid 1 van het huishoudelijk reglement wordt PVP in en buiten rechte vertegenwoordigd door haar hoofdbestuur. Nu niet expliciet in de statuten is opgenomen dat elk hoofdbestuurslid afzonderlijk de vereniging in en buiten rechte kan vertegenwoordigen dient ervan te worden uitgegaan dat de hoofdbestuursleden gezamenlijk de vereniging in en buiten rechte vertegenwoordigen. Voor een rechtsgeldige volmacht is derhalve vereist dat deze door alle leden van het hoofdbestuur is ondertekend. Nu de volmacht die is aangeboden aan CHS niet aan het voorgaande voldoet is er geen sprake van een rechtsgeldige volmacht. Het beroep van PVP op artikel 7 lid 2 van het huishoudelijk reglement wordt verworpen, omdat voormeld artikel gaat over besluiten genomen door het hoofdbestuur en de wijze waarop deze tot stand komen. Thans is geen rechtsgeldigheid van een bestuusbesluit aan de orde, doch betreft het de vraag door wie PVP in en buiten rechte wordt vertegenwoordigd. Voor zover en indien PVP bedoelt dat binnen het hoofdbestuur is besloten dat zij niet door alle bestuursleden gezamenlijk hoeft te worden vertegenwoordigd, dan had zij ex artikel 7 lid 2 van het huishoudelijk reglement de besluitenlijst waaruit zulks blijkt dienen te overleggen, hetgeen zij heeft nagelaten.

4.10 Op grond van hetgeen is overwogen in 4.9 zal de kantonrechter het ervoor houden dat de volmacht van PVP zoals aangeboden aan CHS niet rechtsgeldig is, wat tot gevolg heeft dat de bevoegdheid van de 2 indieners namens PVP niet is komen vast te staan. PVP heeft hierdoor niet voldaan aan het vereiste zoals vastgesteld in artikel 31 lid 2 van de Kiesregeling, wat tot gevolg heeft dat haar registratie is geweigerd. Anders dan PVP is de kantonrechter van oordeel dat de weigering van de registratie op grond van het ontbreken van een rechtsgeldige volmacht terecht is, nu het bevoegdheidsvereiste fundamenteel van aard is. Het besluit van de President tot ongegrondverklaring van het beroep van PVP en handhaving van het besluit van CHS is dan ook terecht.

Strijdig handelen met het Internationaal Verdrag inzake Burgerlijke en Politieke Rechten
4.11 PVP is in de gelegenheid gesteld om zich te registreren voor deelname aan de verkiezingen. Door haar is niet weersproken dat zij op de dag van de registratie meerdere malen door CHS opmerkzaam is gemaakt dat de volmacht die is aangeboden niet aan de statutaire vereisten voldoet. Juist vanwege de opmerking van CHS heeft PVP een vierde bestuurslid de volmacht laten ondertekenen, terwijl het vijfde bestuurslid niet in de mogelijkheid verkeerde om alsnog de volmacht te ondertekenen. PVP heeft tegenover CHS en ook in onderhavig proces volhardt in haar zienswijze en gepersisteerd bij de rechtsgeldigheid van haar volmacht. Deze verkeerde zienswijze van PVP komt volledig voor haar rekening en risico en het besluit van de President kan derhalve niet worden aangemerkt als onredelijke beperking tot deelname aan de verkiezing zoals in artikel 25 van het verdrag wordt bedoeld.

Registratieverzoek in tweede instantie
4.12 Ex artikel 37 kan de politieke organisatie, wier registratie in eerste instantie dan wel in beroep geweigerd is op de in artikel 35 lid 1 onder b en c genoemde gronden of wier bezwaarschrift ongegrond is bevonden gedurende drie werkdagen na de dag van ontvangst van de beslissing van het Centraal Hoofdstembureau dan wel die van de President, nog eenmaal een aanbieding, als in artikel 31 lid 1 bedoeld, verrichten.

4.13 Indien tot de slotsom zou zijn gekomen dat de door PVP gegeven volmacht rechtsgeldig is, zou zij niet nogmaals een aanbieding op grond van artikel 37 van de Kiesregeling hoeven te doen, doch zou het besluit van de President en CHS mogelijk kunnen worden aangetast. Nu van de niet- rechtsgeldigheid van de volmacht blijkt, kan worden gesteld dat de aanbieding van PVP niet binnen de daarvoor gestelde termijn heeft plaatsgevonden en is de registratie terecht geweigerd conform artikel 35 lid 1 onder a van de Kiesregeling. Hoewel PVP niet wordt ontvangen in haar verzoek tegen CHS, wordt ten overvloede overwogen dat PVP, op grond van het voorgaande, niet in aanmerking komt voor nogmaals een aanbieding als bedoeld in artikel 37 van de Kiesregeling.

De proceskosten
4.14 PVP zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten. Aan de zijde van CHS en de President worden deze kosten begroot op SRD7.500,- elk, zijnde het salaris van de gemachtigden conform het in het procesreglement vastgestelde liquidatie tarief.

5. De beslissing
De kantonrechter:
5.1 verklaart PVP niet-ontvankelijk in haar verzoek tegen CHS;

5.2 wijst het verzoek tegen de President af;

5.3 veroordeelt PVP in de proceskosten, aan de zijde van CHS en de President voor elk begroot op SRD 7.500,- (zevenduizend Surinaamse dollar).

Dit vonnis is gewezen en uitgesproken door mr. D. M. Haakmat – Sniphout, kantonrechter in het eerste kanton, ter openbare terechtzitting op woensdag 12 maart 2025 te Paramaribo in aanwezigheid van de griffier.