SRU-K1-2025-4

  • Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
  • Zaaknummer CIVAR no. 202501211
  • Uitspraakdatum 26 maart 2025
  • Publicatiedatum 27 maart 2025
  • Rechtsgebied Civiel recht
  • Inhoudsindicatie

    In artikel 38 lid 1 van de Kiesregeling is opgenomen dat lijsten van kandidaten op de dag van de kandidaatstelling voor de verkiezing van leden voor De Nationale Assemblee zowel schriftelijk als digitaal kunnen worden ingeleverd bij het hoofdstembureau van 08.00 tot 15.00 uur. Het bepaalde in artikel 38 lid 1 van de Kiesregeling betreft een vervaltermijn . Een vervaltermijn is een fatale termijn die het definitieve verval meebrengt van het recht van PVP om haar kandidatenlijst in te dienen. Een vervaltermijn is, in tegenstelling tot een verjaringstermijn, niet vatbaar voor stuiting of voor schorsing en kan niet het voorwerp zijn van een afstand. Een vervaltermijn is een door de wet, de rechter of de overeenkomst voorgeschreven termijn waarbinnen een bepaalde handeling, waarvan het behoud van een recht of de bescherming van een belang afhangt, dient te worden verricht. Indien de handeling niet wordt verricht binnen de voorgeschreven termijn, dan is het recht onherroepelijk vervallen en kan de handeling niet meer worden verricht. De verkiezingsorganisatie brengt met zich dat partijen die aan de verkiezing wensen deel te nemen zich dienen te houden aan strikt vastgestelde termijnen.
    Op grond hiervan heeft de kantonrechter in kort geding de vordering van PVP om haar nog een week te gunnen, althans een redelijke termijn te gunnen om alsnog haar kandidatenlijst in te dienen, afgewezen.

Uitspraak

HET KANTONGERECHT IN HET EERSTE KANTON

CIVAR No. 202501211
26 maart 2025

Vonnis in kort geding in de zaak van:

 

PROGRESSIEF-VERHEFFENDE PARTIJ, kantoorhoudende te Paramaribo,
hierna te noemen: “PVP”,
eiseres,
gemachtigde: mr. E.S. Fernand, advocaat,

tegen

HET CENTRAAL HOOFDSTEMBUREAU, kantoorhoudende te Paramaribo,
hierna te noemen: “CHS”,
gedaagde,
gemachtigde: I.D. Kanhai BSc, advocaat.

1. Het verloop van het proces

1.1 Dit blijkt uit de volgende processtukken:

  • het verzoekschrift dat met producties op 25 maart 2025 is ingediend;
  • de conclusie van eis d.d. 26 maart 2025;
  • de conclusie van antwoord met producties;
  • de uitlating producties.

1.2 De uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden.

2. De feiten

2.1 PVP heeft bij brief van haar gemachtigde de dato 24 maart 2025 ref: 025-070.pro het CHS het verzoek gedaan om aan haar een week, na de datum van de kandidaatstelling op 25 maart 2025, althans een redelijke termijn te gunnen om haar kandidaat lijsten alsnog in te dienen.

2.2 Het CHS heeft per brief de dato 24 maart 2025 kenmerk CHS-2025/92/SEC, de gemachtigde van PVP als volgt bericht:

“Hetgeen u in uw vorenbedoeld schrijven verlangt is helaas niet uitvoerbaar aangezien zulks in strijd is met art. 38 lid 1 van de Kiesregeling.

Hetzij vermeld, dat de tijdsbepalingen genoemd in de Kiesregeling van dwingendrechtelijke aard zijn en de wet het CHS geen ruimte open laat hiervan af te wijken;”

3. De vordering, de grondslag daarvan en het verweer

3.1 PVP vordert dat de kantonrechter in kort geding, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:

haar een verruimde periode voor het indienen van haar kandidatenlijst toe kent, althans haar een week daartoe de ruimte biedt, totdat in een bodemprocedure is uitgemaakt of artikel 38 lid 1 van de Kiesregeling dwingendrechtelijk van aard is.
CHS veroordeelt tot het betalen van een dwangsom van SRD 50.000, – (vijftigduizend Surinaamse dollar) voor iedere dag dat het CHS nalatig blijft om uitvoering te geven aan het in deze te wijzen vonnis.
CHS veroordeelt in de kosten van het geding.

3.2 PVP legt aan haar vordering ten grondslag dat het bepaalde in artikel 38 lid 1 van de Kiesregeling niet dwingendrechtelijk van aard is, waardoor aan haar een verruiming van de periode voor het indienen van haar kandidatenlijst moet worden geboden.

3.3 Het CHS heeft verweer gevoerd. De kantonrechter komt op dit verweer, voor zover voor de beslissing van belang, hierna in de beoordeling terug.

4. De beoordeling

4.1 Niet in geschil is dat de kort geding rechter bevoegd is om kennis te nemen van een geschil als hier aan de orde en dat PVP een spoedeisend belang heeft bij haar vordering.

4.2 PVP heeft, zakelijk weergegeven, gesteld dat de weigering van het CHS tot registratie van haar voor deelname aan de verkiezingen wanhoop en teleurstelling heeft teweeggebracht bij personen die zij wilde plaatsen op haar kandidatenlijst. Dat voor het kunnen plaatsen van personen op haar kandidatenlijst het geloof en vertrouwen van deze personen nodig is. Dat de overige politieke partijen hun kandidatenlijst voor indiening gereed hadden, omdat zij niet te maken hadden met de uitdagingen waarmee zij te maken had. Dat het bepaalde in artikel 38 lid 1 van de Kiesregeling niet van dwingend rechtelijke aard is en dat aan haar derhalve een week, althans een redelijke periode moet worden gegund om haar kandidatenlijst alsnog in te dienen. Het CHS stelt zakelijk weergegeven dat het bepaalde in artikel 38 lid 1 van de Kiesregeling van openbare orde is en dat de PVP de mogelijkheid had, om in afwachting van de uitslag van de procedure met betrekking tot de weigering om haar te registreren, haar kandidatenlijst in orde te maken. Dat de bepaling van de dag der kandidaatstelling en de te houden verkiezingen dwingend is geregeld in artikel 85 lid 1 en 86 van de Kiesregeling. Dat zowel de dag van de kandidaatstelling als die van de houden verkiezing op 25 mei 2005 bij staatbesluit van 17 februari 2025 (SB 2025 no. 25) is bepaald, waarvan zij niet kan afwijken.

4.3 Uitgangspunt is het bepaalde in artikel 38 lid 1 van de Kiesregeling. In artikel 38 lid 1 van de Kiesregeling is bepaald dat op de dag van de kandidaatstelling voor de verkiezing van leden voor De Nationale Assemblee bij het hoofdstembureau van 08.00 tot 15.00 uur lijsten van kandidaten zowel schriftelijk als digitaal kunnen worden ingeleverd. De kantonrechter is van oordeel dat het bepaalde in artikel 38 lid 1 van de Kiesregeling een vervaltermijn betreft. Een vervaltermijn is een fatale termijn. Het brengt het definitieve verval mee van het recht van PVP om haar kandidatenlijst in te dienen. De vervaltermijn is, in tegenstelling tot een verjaringstermijn, niet vatbaar voor stuiting of voor schorsing en kan niet het voorwerp zijn van een afstand. Een vervaltermijn is een door de wet, de rechter of de overeenkomst voorgeschreven termijn waarbinnen een bepaalde handeling, waarvan het behoud van een recht of de bescherming van een belang afhangt, dient te worden verricht. Indien de handeling niet wordt verricht binnen de voorgeschreven termijn is het recht onherroepelijk vervallen en kan de handeling niet meer worden verricht. De verkiezingsorganisatie brengt met zich mee dat partijen die aan de verkiezing wensen deel te nemen zich dienen te houden aan strikt vastgestelde termijnen. Gelet op het voren overwogene zal de vordering van PVP om haar nog een week te gunnen, althans haar een redelijke termijn te gunnen om alsnog haar kandidaten lijst in te dienen worden afgewezen.

4.4 De kantonrechter acht de bespreking van de overige stellingen en weren van
partijen overbodig, daar zij niet tot een andere uitkomst in de onderhavige zaak zullen leiden.

4.5 PVP zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van CHS worden begroot op SRD 7.500, – (zevenduizend vijfhonderd Surinaamse dollar) zijnde het liquidatietarief.

5. De beslissing
De kantonrechter in kort geding:

5.1 wijst af het gevorderde,

5.2 veroordeelt PVP in de kosten van het geding gevallen aan de zijde van het CHS welke is begroot op SRD 7.500, – (zevenduizend vijfhonderd Surinaamse dollar).

Dit vonnis is gewezen en ter openbare terechtzitting uitgesproken door de kantonrechter in Kort geding in het eerste kanton mr. C.A. Wallerlei op 26 maart 2025 te Paramaribo, in aanwezigheid van de griffier.