SRU-K3-2014-3

  • Instantie Kantongerecht Derde Kanton
  • Zaaknummer --
  • Uitspraakdatum 04 augustus 2014
  • Publicatiedatum 01 september 2020
  • Rechtsgebied Strafrecht
  • Inhoudsindicatie

    De verdachte is strafbaar voor het bewezen verklaarde en de kwalificatie ten aanzien van feiten I en II, namelijk diefstal middels geweldpleging, meermalen gepleegd en ten aanzien van feit III: wederrechtelijke vrijheidsberoving

Uitspraak

KANTONGERECHT IN HET DERDE KANTON
Parketnummer: 1-9-03823
Vonnisnummer:
Datum uitspraak: 04 augustus 2014
Tegenspraak
Raadslieden: mr. L. Doerga en mr. F.F.P. Truideman.

VONNIS
van de Kantonrechter in het Derde Kanton, zitting houdende te Nickerie, in zaak van de vervolgingsambtenaar tegen:

[verdachte], alias “[verdachte]”,
geboren op [geboorte datum] in [land],
wonende aan [adres] in [land].
van beroep [beroep],
thans gevangen gehouden

1. Het onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 20 november 2013, 18 december 2013, 29 januari 2014, 17 februari 2014, 07 maart 2014, 28 maart 2014, 19 mei 2014, 30 mei 201420 juni 2014, 30 juni 2014, 31 juli 2014 en 04 augustus 2014.

2. De tenlastelegging

De verdachte staat terecht ter zake dat:

I. hij op of omstreeks 08 juli 2013, althans in het jaar 2013, in de territoriale wateren van [land 2], voor het district [district], in ieder geval in een gebied dat gerekend wordt tot grondgebied van de Republiek [land 2]:Tezamen en in vereniging met [naam] en/of [naam 2] en/of [naam 3] en/of [naam 4], althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening heeft weggenomen een (vissers)boot, althans een vaartuig en/of 153 (honderd drie en vijftig) stuks vissen, althans een ander hoeveelheid en/of een vat brandstof en/of een of meer levensmiddelen, in ieder geval een of meer goederen toebehorende aan [naam 5], en/of [naam 6] en/of ene [naam 7] en/of [naam 8] en/of [naam 9], althans een of meerdere personen, gepleegd met het oogmerk om voormelde diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelve en/of zijn mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) die [naam 5], en/of [naam 6] en/of ene [naam 7] en/of [naam 8] en/of [naam 9], althans een of meerdere personen:

  • dreigend met een of meer houwer(s), althans een of meer scherpe en/of puntige en/of harde voorwerp(en) te kennen heeft/hebben gegeven hun hoofd te zullen afhakken indien zij niet zouden meewerken en/of (vervolgens)
  • heeft gesommeerd om plat te gaan liggen op de vloer van het vaartuig (boot) en/of (vervolgens)
  • opzettelijk gewelddadig, met die houwer(s) en/of eindhout, althans een of meer scherpe en/of puntige en/of harde voorwerp(en) een of meer slagen heeft/hebben toegebracht op het lichaam.

II. hij op of omstreeks 09 juli 2013, althans in het jaar 2013, in de territoriale wateren van [land 2], voor het district [district], in ieder geval in een gebied dat gerekend wordt tot grondgebied van de Republiek [land 2]:tezamen en in vereniging met [naam] en/of [naam 2] en/of [naam 3] en/of [naam 4], althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening heeft weggenomen een (vissers)boot, althans een vaartuig en/of 26 (zes en twintig) stuks vissen, althans een ander hoeveelheid en/of een vat brandstof en/of een of meer levensmiddelen, in ieder geval een of meer goederen toebehorende aan [naam 10] en/of [naam 11] en/of [naam 12] en/of [naam 13] en/of [naam 14], althans een of meerdere personen, gepleegd met het oogmerk om voormelde diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelve en/of zijn mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) die [naam 10] en/of [naam 11] en/of [naam 12] en/of [naam 13] en/of [naam 14], althans een of meerdere personen:

  • dreigend met een of meer houwer(s), althans een of meer scherpe en/of puntige en/of harde voorwerp(en) te kennen heeft/hebben gegeven hun hoofd te zullen afhakken indien zij niet zouden meewerken en/of (vervolgens)
  • heeft gesommeerd om plat te gaan liggen op de vloer van het vaartuig (boot) en/of (vervolgens)
  • opzettelijk gewelddadig, met die houwer(s) en/of eindhout, althans een of meer scherpe en/of puntige en/of harde voorwerp(en) een of meer slagen heeft/hebben toegebracht op het lichaam.

III. hij op of omstreeks 08 juli 2014 en 09 juli 2013, althans in het jaar 2013, in de territoriale wateren van [land 2], voor het district [district], in ieder geval in een gebied dat gerekend wordt tot grondgebied van de Republiek [land 2]:tezamen en in vereniging met [naam] en/of [naam 2] en/of [naam 3] en/of [naam 4], althans alleen, opzettelijk [naam 5], en/of [naam 6] en/of ene [naam 7] en/of [naam 8] en/of [naam 9], en/of [naam 10] en/of [naam 11] en/of [naam 12] en/of [naam 13] en/of [naam 14], althans een of meerder personen wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft (hebben) hij/zij verdachte(n) met dat opzet

  • zich begeven naar de plaats(en) waar die [naam 10] en/of [naam 11] en/of [naam 12] en/of [naam 13] en/of [naam 14], althans een of meerdere personen zich bevonden en/of (vervolgens)
  • bewapend met een of meer houwer(s) en/of een eindhout, althans een of meer scherpe en/of puntige en/of harde voorwerp(en) en/of (vervolgens) overgestapt in het/de vaartuig(en) waarop die [naam 10] en/of [naam 11] en/of [naam 12] en/of [naam 13] en/of [naam 14], althans een of meerdere personen die zich bevonden en/of (vervolgens)
  • dreigend met een of meer houwer(s) en/of een eindhout althans een of meer scherpe en/of een puntige en/of hard(e) voorwerp(en) te kennen gegeven hun hoofd te zullen afhakken indien zij niet zouden meewerken en/of (vervolgens)
  • voornoemden aangemaand om plat te gaan liggen en/of (vervolgens) opzettelijk gewelddadig die [naam 10] en/of [naam 11] en/of [naam 12] en/of [naam 13] en/of [naam 14], althans en of meerdere personen met een of meer scherpe en/of puntige en/of harde voorwerp(en) een of meer slagen toegebracht op het lichaam en/of (vervolgens)
  • voornoemden enige tijd van hun vrijheid beroofd en/of beroofd gehouden en/of (aldus) voor voo[verdachte]oemden een bedreigende situatie doen ontstaan waaraan zij zich niet konden onttrekken.

Voor zover in de tenlastelegging kennelijke schrijffouten of misslagen voorkomen, zijn die in deze weergave van de tenlastelegging door de kantonrechter verbeterd. De verdachte is door deze verbetering, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, niet in de verdediging geschaad.

3. De geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.

4. De bevoegdheid van de kantonrechter
De verdediging blijft zich erop beroepen dat de kantonrechter onbevoegd is van de aan de verdachte ten laste gelegde feiten kennis te nemen. Voor wat betreft dit verweer verwijst de kantonrechter naar al de overwegingen van het ter zake op 28 maart 2014 gewezen tussenvonnis in welk tussenvonnis de kantonrechter het verweer heeft verworpen. De kantonrechter blijft volharden bij de inhoud van dit tussenvonnis.Met het verwerpen van het verweer acht de kantonrechter zich bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen.

5. De ontvankelijkheid van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de vervolging in de weg staan.

6. Schorsing der vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.

7. Bewijsmiddelen
De kantonrechter acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder I, II en III bewezen verklaarde heeft begaan, en wel op grond van de feiten en de omstandigheden die zijn vervat in de volgende bewijsmiddelen.

Het proces-verbaal betreffende de aangifte gedaan door [naam 5], e.a. betreffende diefstal middels geweldpleging, welk proces-verbaal op ambtseed is opgemaakt door de agent van politie eerste klasse, [verbalisant], d.d. 08 juli 2013. Daarin heeft de verbalisant het volgende opgenomen:“Nadat zij drie keren vis hadden gevangen, verplaatsten zij zich naar het gebied, dat bekend staat als “[gebied]”, nabij de monding van de [rivier]. Naar zijn zeggen was het op dat moment omstreeks 19.00 uur en was het al iets donkerder dan de schemering. Voorts dat hij luttele minuten daa[verdachte]a een rood/grijs/groengelakte [naam]-vissersboot, naar hun richting zag komen. Die boot herkende hij als te zijn van “[naam 15]”, die in [land] woont.Volgens zijn verdere verklaring zag hij dat er vijf mannen aan boord van de boot waren, waarbij één als kapitein fungeerde. Verder verklaarde hij dat, nadat die boot die van hun dichtbij was genaderd, hij gezien had dat vier mannen, gewapend met houwers, gelijk op zijn boot begonnen te slaan, alsook hun begonnen uit te schelden. Eveneens verklaart hij dat al de mannen hun gezichten hadden bedekt, althans dat zij gemaskerd waren. Voorts dat zij door die rovers geslagen werden met de platte zijde van de houwers en dat zij in de cabine moesten gaan liggen. Verder werd, volgens zijn verklaring, hun gehele visvangst door de rovers, uit de ijsbox gehaald en in de ander boot geladen, waarna hun kapitein in zijn eentje met hun boot wegvoer.Volgens zijn verdere verklaring hebben de rovers hedenochtend een ander [naam]-vissersboot beroofd met gebruikmaking van hun(slachtoffers) boot. Hij verklaarde dat hij bij die actie, onder dwang, de boot moest varen.(..) Hij verklaarde dat de buitenboordmotor van zijn boot vervolgens door de rovers werd vernield, waarna zij met achterlating van zijn boot, vandaar richting [land] vertrokken.”

Het proces-verbaal betreffende de aangifte gedaan door [naam 16] gehuwd [naam 17], welk proces-verbaal op ambtseed is opgemaakt door de agent van politie, [verbalisant 2], d.d. 09 juli 2013. Daarin heeft de verbalisant het volgende opgenomen:“zij had bericht verkregen dat een van de vissersboten namelijk de ene met het opschrift [naam boot 2] door een aantal zee piraten dan wel rovers gekaapt was geworden en dat daarnaast de piraten van de vijf, – twee van de bemanningsleden hebben gegijzeld en de 3 anderen in hulpeloze toestand hebben achtergelaten in een kapotte boot waarvan de machine kapot was geslagen.
(…)
Naar aanleiding van de melding begaf ik mij hierna omstreeks 11.00 uur in opdracht van het hoofd van de recherche [district 2], (…) per politieboot via de [rivier 2] naar de opgegeven locatie voor het instellen van een onderzoek. Vanuit de aanmeer steiger van de heer [naam 8] aan de [rivier 2] werd in een tijd van ongeveer 2 uren gevaren naar de richting van de schelprits voor de kust van [district] maar hebben wij ter plaatse niets aangetroffen. Terwijl wij ons nog op de locatie bevonden werd op ander moment via mobiel informatie van de melder voornoemd verkregen, dat de bedoelde kapers door vermoedelijk door de door haar in [land] gemobiliseerde familie en kennissen op de rivier beschoten zijn geworden en thans richting [district 2] voerden.
(…)
Nadat wij vervolgens naar de richting van de boten waren gevaren werd mij door een man die zich voorstelde als [naam 18] mede gedeeld dat hij na de melding van de melder voornoemd samen met anderen de vijf kapers op zee had weten aan te houden en voorts een aantal gegijzelden heeft bevrijd.De aangehouden mannen en gegijzelden die zich allen in 1 van de boten bevonden werden hierna aan mij samen met een tweede boot overgedragen waarna [naam 18] met zijn bemanning in de 3e boot wegvoer.De boot waarin de kapers en gegijzelden zich bevonden betrof een blauw/geel/wit/rood houten boot met het opschrift [naam boot 2] en bleken zowel de verdachte als gegijzelden allen van [land] komaf te zijn. De tweede boot betreft eveneens een groen/grijs/rood houten vissersboot met het opschrift [naam boot 3].Bij de verdere ondervraging hebben de slachtoffers [naam] en [naam 8] afzonderlijk van elkaar verklaard dat hun boot op maandagavond nabij de kust van de [rivier] door de verdachten is gekaapt waarbij zij hun hebben mishanded en daarbij hun lading vis en andere goederen hebben weggenomen. De slachtoffers [naam 19] en [naam 20] hebben verklaard dat hun boot op dinsdagmorgen nabij de schelprits te [district] door de verdachten is gekaapt waarna zij eveneens zijn mishandeld en daarna 2 van hun zijn gegijzeld en meegenomen oor de kapers terwijl de overige 3 in een kapotte boot waarvan de motor was stuk geslagen aldaar in hulpeloze toestand werden achtergelaten.”

De verklaring van de verdachte i.v.m de rechtmatigheidtoetsing, afgelegd bij de Rechter-commissaris d.d. 17 juli 2013, waarbij hij het volgende heeft verklaard:“ Ik geef toe een beroving op zee te hebben gepleegd met anderen. We hebben twee boten beroofd.”

De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 19 mei 2014, op welke terechtzitting hij bekent de beroving op zee te hebben gepleegd.

Het proces-verbaal betreffende het nader verhoor van de verdachte, [verdachte], alias “[verdachte]”, ambtsedig opgemaakt door de agent van politie tweede klasse, [verbalisant 3], d.d. 12 juli 2013, bij welk verhoor hij het volgende heeft verklaard:“Bij de monding aangekomen wees ik naar oostelijke richting toe waar wij heen moesten. Van daaruit voeren wij voor de [land 2] kust naar de plaats welke onder de visser bekend staat als “[gebied 2]”. Dit moet de plek zijn waar de tweede beroving had plaatsgevonden. Deze plaats ligt voor het kustgebied tussen [district 2] en [district]. Daar aangekomen wees ik de twee Walaba palen aan die uitstaken boven het waterspiegel.(…) Vervolgens heb ik de bootkapitein laten varen naar de plek waar de eerste beroving had plaatsgevonden die meer naar oostelijk richting gelegen is. Dat gebied ligt ook voor de kust van [district] en wel in de omgeving die bekend staat als “[gebied 3]”. De benaming komt door de twee hoge metalen masten die langs de kust van [district] te zien zijn. Na een poos te hebben gevaren naar noordelijke richting heb ik de bootkapitein stil laten houden en wees de geschatte plek aan waar de eerste beroving had plaatsgevonden.”

Het proces-verbaal betreffende het verhoor van de verdachte, [naam 2] “[naam 2]”, ambtsedig opgemaakt door de agent van politie eerste klasse, [verbalisant 4], d.d. 10 juli 2013, bij welk verhoor hij het volgende heeft verklaard:“Ik geef toe dat ik samen me de vier anderen, op afgelopen maandag 08 juli en dinsdag 09 juli dezes drie vissersboten op zee heb beroofd.”

Het nader verhoor van de verdachte, [naam 4], neergelegd in het ambtsedig opgemaakt proces-verbaal van majoor van politie, [verbalisant 5] d.d. 18 juli 2014, tijdens welk verhoor de verdachte het volgende heeft verklaard:“Ik was gewapend met een houwer en heb slechts 2 van de slachtoffers daarmede geslagen. Ik heb hen met de platte zijde van de houwer slagen toegebracht op hun bil.
(…)
Het betrof 2 vissers van de eerste boot die wij tegen 18.30 uur van maandag 08 juli 2013 hebben overvallen en 2 van de boot die wij op dinsdag 09 juli 2013 omstreeks 08.00 uur hebben overvallen.
(…)
De 4 vissers waren onder dwang van [verdachte] met ons meegegaan naar de tweede boot om de vissers te mishandelen.”

Het proces-verbaal betreffende het verhoor van de verdachte, [naam 3] “[naam 3]”, ambtsedig opgemaakt door de agent van politie eerst klasse, [verbalisant], d.d. 10 juli 2013, bij welk verhoor hij het volgende heeft verklaard:
“(…) Terwijl wij verder voeren, vroeg ik wederom aan de anderen om de drijfnetten uit te zetten. Daarop antwoordde [verdachte] dat de drijfnetten niet meer uitgezet zouden worden, maar dat wij andere vissersboten zouden beroven. Op gegeven moment stemde ik toe, daar ik de mening was toegedaan dat ik alleen tegenover de ander vier stond.
(…) Nadat wij ongeveer drie uren hadden gevaren, zagen wij een blauwgelakte [naam]-vissersboot ongeveer ter hoogte van de monding van de [rivier], alwaar twee palen staan. Die plek staat meer bekend als “[gebied 3]”. Wij besloten om die boot te overvallen. Wij bedekten onze gezichten met onze T-shirts, tot onder onze ogen en trokken wij onze T-shirts, die wij aanhadden over ons hoofd. [verdachte] had een rode pet opgedaan.
(…) Gelijk nadat wij die boot dichtbij waren genaderd, zei [naam 8] aan de bemanningsleden dat zij in de cabine moesten gaan. Daarbij schold hij hun ook uit en sprong hij in die boot, waar hij met zijn houwer de bemanningsleden enkele slagen toebracht. Vervolgens sprongen [naam 3] en ik, gevolgd door [verdachte] in die boot. Wij allen scholden de bemanningsleden uit en sommeerden hun om in de cabine te gaan. Bij die gelegenheid bracht ik kapitein [naam 21] ook een slag toe met de platte zijde van de houwer, waarmee ik gewapend was.”

Het proces-verbaal betreffende het nader verhoor van de verdachte, [naam] meergenoemd “[verdachte]” of “[verdachte]”, ambtsedig opgemaakt door de agent van politie eerste klasse, [verbalisant 6] d.d. 13 juli 2013, bij welk verhoor hij het volgende heeft verklaard:“Nadat ik mij goed had georiënteerd, had ik de politie twee palen in zee aangewezen waar ik de tweede beroving heb gepleegd.(…) Onder de vissers staat het bekend onder de naam “[gebied 2]”.(…) Ik heb aangegeven dat er verder gevaren moest worden naar de richting van de [rivier]. Vervolgens heb ik de plek aangewezen waar ik de eerste beroving heb gepleegd. Ik heb het kunnen herkenen omdat er vanuit de zee twee telefoonmasten te zien zijn die zich op het land bevinden. Ik moet u gelijk voorhouden, dat het gebied vanwege de twee masten onder vissers als “[gebied 3]” bekend staat. Daar heb ik de boot van “[naam boot 4]” beroofd.”

Het proces-verbaal betreffende het verhoor van het slachtoffer, [naam 5], ambtsedig opgemaakt door de agent van politie eerste klasse, [verbalisant 7], d.d. 09 juli 2013, bij welk verhoor het slachtoffer het volgende heeft verklaard:“In de nacht van 08 juli 2013 werden wij overvallen door zeepiraten danwel rovers.Nadat wij onze netten hadden opgehaald voerden wij in de richting van de monding van het district [district] met de bedoeling om in dat gebied te vissen. Dat gebied is bij de vissers bekend als “[gebied]”. (…) Toen de boot ons dicht genaderd had zag ik dat vier van de mannen een houwer bij zich hadden en daarmee heel hard op onze boot sloegen. De vier mannen hadden hun gezichten gedeeltelijk bedekt met een stuk lap.Tewijl ik op mijn buik lag, werd ik door een van hen met een eind hout mishandeld. Ogenblikken daarna gaven zij de opdracht aan een van mijn manschappen om de buiten boordmotor van onze boot op gang te brengen. Hierna voerden zij in de richting van [gebied 4]. Ik moet u verklaren dat hun boot eveneens achter ons voerde. Toen zij in de buurt van [gebied 4] aankwamen haalden zij onze vangst uit onze boot en laadden de vangst in hun boot. Behalve onze vangst namen zij ook een vat benzine en etenswaren die wij in onze boot hadden.In de vroege ochtend van de volgende dag brachten zij de buitenboord motor van de beide boten wederom op gang en voerden zij in de richting van [district 2]. Toen wij in de buurt van [gebied 5] aankwamen werd ik door een van hen geroepen. Toen ik opstond zag ik dat wij een andere boot tegemoet voerden.Toen wij de andere boot dicht genaderd hadden sprongen de vier rovers in de boot en begonnen zij al de vijf manschappen van de boot met de platte kant van de houwer te mishandelen. De vijf mannen van de boot moesten eveneens op hun buik liggen.Toen ik de boot overnam merkte ik op dat de boot nog steeds op [land 2] wateren bevond maar in de richting van [land] opging. Op een gegeven moment zag ik wederom een vissersboot. Op aangeven van de rovers moest ik de boot tegemoet varen. Toen wij de boot dicht genaderd hadden sprongen de vier rovers wederom in de boot en begonnen zij de manschappen van de boot te mishandelen met de platte kant van de houwers die zij bij zich hadden.Een van hen begon de buitenboordmotor te vernietigen.”

Het proces-verbaal betreffende het nader verhoor van het slachtoffer, [naam 5], ambtsedig opgemaakt door de agent van politie eerste klasse, [verbalisant 7], d.d. 10 juli 2013, bij welk verhoor het slachtoffer het volgende heeft verklaard:“ Tijdens de eerste confrontatie heb ik de manspersoon met nummer 9 positief herkend als te zijn een van de daders. Van u verneem ik thans dat hij ten rechte is geheten [naam 2]. Ik heb hem zonder enige vorm van twijfels kunnen herkennen aan zijn oogwallen. Zijn oogwallen heeft namelijk een zwarte kleur. Hij is de tweede rover die in onze boot, gewapend met een houwer was gesprongen. Hij zwaaide met de houwer in mijn richting en hield mij voor dat hij mijn hoofd zou afhakken indien ik zou proberen mij te verzetten.

Bij de tweede groep heb ik de manspersoon met nummer 2 positief herkend. Van u verneem ik thans dat hij ten rechte is geheten [naam 22]. Ik heb hem kunnen herkennen aan zijn lichaamsbouw. Hij is namelijk de langste van de groep. Hij is de eerste dader die in onze boot was gesprongen en ons sommeerde om plat te gaan liggen. Hij heeft mij ook een slag toegebracht met de platte kant van de houwer die hij bij zich had.

Bij de derde confrontatie heb ik de manspersoon met nummer 3 positief herkend. Van u verneem ik dat hij ten rechte is geheten [naam], meergenoemd [verdachte].Zoals ik u eerder verklaard heb, ken ik [verdachte] van kleinsaf. Ik kan mij niet in hem vergissen dat hij een van de daders is. Ik heb [verdachte] kunnen herkennen aan zijn stem en zijn ogen. Ik moet u verklaren dat hij de enige was die tijdens de beroving zijn gezicht niet helemaal had bedekt.

Bij de vierde confrontatie heb ik de man met nummer 2 positief herkend. Van u verneem ik dat hij ten rechte is geheten [verdachte]. In mijn eerder afgelegde verklaring had ik verklaard dat ik de vijfde man niet had gezien. Toen ik met hem werd geconfronteerd schoot het mij te boven dat hij degene was die de boot van de rovers bestuurde. Ik heb hem aan zijn t-shirt kunnen herkennen. Tijdens de beroving had hij dezelfde gele oksel mauw t-shirt aan.

Tijdens de vijfde confrontatie heb ik de manspersoon met nummer 2 positief kunnen herkennen. Van u verneem ik dat hij ten rechte is geheten [naam 4]. Ik heb hem kunnen herkennen aan zijn ogen en wangen.”

Het proces-verbaal betreffende het verhoor van het slachtoffer, [verdachte 8], ambtsedig opgemaakt door de agent van politie eerste klasse, [verdachte 2], d.d. 10 juli 2013, bij welk verhoor hij het volgende heeft verklaard:“Wij arriveerden omstreeks 15.00 uur in de omgeving van de schelpritsen voor de kust. Daarna zijn wij dieper de zee opgevaren. Op maandag kwamen we dichtbij de kust en gooiden wij onze visnetten wederom en de volgende dag weer opgehaald. Terwijl wij de netten binnenhaalde, zag ik ongeveer drie kwart kilometer afstand een boot onze richting varen.Nadat de boot in kwestie ons van dichtbij genaderd was, zagen wij plotseling vier mannen te voorschijn komen, die gemaskerd en bewapend waren met houwers en stokken, waarmee zij zwaaiden. Daarnaast werden wij gesommeerd om ons in de visopslagruimte te verzamelen. Daarbij deden zij bedreigende uitlatingen dat als wij zulks zouden weigeren, dat zij ons zouden vermoorden.Een der hijackers vroeg aan [naam 23] om de vissen uit de opslagruimte uit te laden en deze in de opslagruimte van de hijackers in te laden. Terwijl hij bezig was de vissen in te laden werd hij door de hijackers geslagen met de platte zijde van de houwers. Vervolgens stapten de hijackers en de twee arbeiders in de boot en moesten wij op onze beurt in de hijackers boot overstappen. Ook werden de hoeveelheid vissen wederom in de opslagruimte van onze boot geladen. Daarna hebben zij de buitenboormachine onklaar gemaakt.”

Het proces-verbaal betreffende het nader verhoor van het slachtoffer, [naam 13], ambtsedig opgemaakt door de agent van politie eerste klasse, [verdachte 2], d.d. 10 juli 2013, bij welk verhoor hij het volgende heeft verklaard:“ Bij de tweede confrontatie heb ik de man met nummer 3 positief herkend. Van u verneem ik thans dat hij ten rechte is geheten [naam 2].

Bij de derde confrontatie heb ik de manspersoon met nummer 5 positief herkend. Van u verneem ik dat hij ten rechte is geheten [naam 3].

Bij de vijfde confrontatie heb ik de manspersoon met nummer 10 positief herkend. Van u verneem ik dat hij ten rechte is geheten [verdachte].”

Het proces-verbaal betreffende het verhoor van het slachtoffer, [naam 12], ambtsedig opgemaakt door de agent van politie eerste klasse, [verdachte 2],d.d. 11 juli 2013, bij welk verhoor het slachtoffer het volgende heeft verklaard:“(…) zag ik een boot in onze richting toe varen. Op dat moment bevonden wij ons nabij de monding van het district [district]. Wij zochten niets erachter en gingen wij door met het binnenhalen van onze buit. Toen de boot ons dicht genaderd had sprongen drie gemaskerde mannen in onze boot. Zij waren allen gewapend met houwers.(…) Op dat moment hadden wij reeds drie kwart van onze netten binnengehaald. Op een gegeven moment kwam een van de rovers naar ons toe en moest ik samen met nog twee mannen in de boot waarmee de rovers waren overstappen. Vervolgens moesten twee mannen die in de boot waarmee de rovers waren in onze boot overstappen. Op dat moment was ik met nog vijf mannen achter gebleven. De vijf mannen en ik keken daarbij met lede ogen hoe de rovers weg voerden. Wij konden geen richting opgaan, aangezien zij de buitenboor motor onklaar hadden gemaakt.”

Het proces-verbaal betreffende het verhoor van het slachtoffer, [naam 24], ambtsedig opgemaakt door de agent van politie eerste klasse, [verbalisant 8],d.d. 10 juli 2013, bij welk verhoor het slachtoffer het volgende heeft verklaard:“(…) Op hetzelfde moment zag ik vier gemaskerde mannen, elk gewapend met een houwer vanuit de andere boot in ons boot springen. Uit vrees voor mijn leven temeer ik het reeds door had dat ik te maken had met zeepiraten, ben ik in de opslagruimte op mijn buik gaan liggen. De kapitein en de overige vissers van mijn boot zijn op sommatie van de rovers ook in de opslagruimte gaan liggen.(…) Toen zijn [naam 23] en [naam 24] eruit gegaan. Zij moesten in opdracht van de zeepiraten de vis van onze boot overhevelen in de boot van de zeepiraten.(..) In de boot van de zeepiraten trof ik drie andere vissers aan. De drie vissers hadden ons toen verteld dat die vier zeepiraten hun de vooravond ervoor hadden overvallen. Zij hadden ook aangegeven door de zeepiraten mishandeld te zijn geworden.”

Het proces-verbaal betreffende het nader verhoor van het slachtoffer, [naam 24], ambtsedig opgemaakt door de agent van politie eerste klasse, [verbalisant 7], d.d. 10 juli 2013, bij welk verhoor het slachtoffer het volgende heeft verklaard:“Bij de eerste confrontatie herkende ik nummer 2 positief. Van u verneem ik dat hij ten rechte is geheten [naam 2]. Ik heb hem kunnen herkennen aan zijn [gebied 2] uur. Hij is namelijk kort en heeft hij een mollige [gebied 2] uur.Hij was degene geweest die mij de opdracht gaf om plat op mijn buik te gaan liggen.”

Het proces-verbaal betreffende het verhoor van het slachtoffer, [naam 20], ambtsedig opgemaakt door de agent van politie tweede klasse, [verbalisant 9], d.d. 09 juli 2013.

Het proces-verbaal betreffende het nader verhoor van het slachtoffer, [naam 20], ambtsedig opgemaakt door de agent van politie eerste klasse, [verdachte 2], d.d. 10 juli 2013 bij wie het slachtoffer het volgende heeft verklaard:“U houdt mij voor dat ik zojuist in de gelegenheid ben gesteld om verschillende verdachten met daartussen de onderhavige zaak aangehouden verdachten afzonderlijk te bezichtigen qua etniciteit/ras middels een spiegelconfrontatie en houdt u mij verder voor dat ik verdachte met het borstnummer 5 heb aangewezen als een van de hijacker. Verder dat hij zich als [naam 4] heeft opgegeven.Ik heb hem positief herkend dat zij een boot waarin mannen al schietend ons naderde, daarbij hadden zij hun masker van hun gezicht weggehaald en in het water gegooid.

U houdt mij voor dat ik bij de tweede keer verdachte met het borstnummer 1 heb aangewezen als een van de hijacker en is hij ten rechte geheten [naam 2].

Verder houdt u mij gelijk voor dat ik de laatste verdachte met het borstnummer 01 had aangewezen. Hij is ten rechte geheten [verdachte]. Ik moet u verklaren dat hij de kapitein is van de hijackers boot. Ik heb hem positief herkend, omdat hij geen masker op had bij het besturen van de boot.”

Het proces-verbaal betreffende het verhoor van het slachtoffer, [naam], ambtsedig opgemaakt door de agent van politie eerste klasse, [verbalisant 8], d.d. 09 juli 2013.

Het proces-verbaal betreffende het nader verhoor van het slachtoffer, [naam], ambtsedig opgemaakt door de agent van politie eerste klasse, [verbalisant 8], d.d. 10 juli 2013, bij welk verhoor hij het volgende heeft verklaard:“U houdt mij voor dat ik als eerst de manspersoon met het bordnummer 4 heb herkend en heb aangewezen als een van de zeerovers. U houdt mij voor dat die manspersoon zich heeft opgegeven als [naam 2]. Hij is de rover die ik in mijn eerste verklaring had beschreven als de hindoestaanse manspersoon met de baard. Hij is de manspersoon met de zesde vinger aan zijn linkerhand.Hij was degene geweest die met de platte zijde van de houwer de meeste van de slachtoffers sloeg. Hij is degene die de touw van de anker had doorgesneden om weg te varen toen de politie ons tegemoet kwamen. Ik heb onder meer door de herkenningsteken, in deze de zesde vinger aan zijn linkerhand, positief kunnen herkennen.(…) U houdt mij voor dat ik vervolgens de manspersoon met het bordnummer 5 heb aangewezen en deelt u mij mede dat hij heeft opgegeven te zijn geheten [naam 3]. [naam 3] had ik in mijn eerder afgelegde verklaring aangegeven als een van de manspersonen die trekken heeft van een indiaan. Hij is een van de rovers geweest die ook gewapend was met een houwer en daarmee de slachtoffers mishandelde. [naam 3] is degene geweest die bij de overval van de tweede boot de visnet had doorgesneden.(…) U houdt mij voor dat ik daarna de manspersoon met het bordnummer 8 heb herkend en heb aangewezen en deelt u mij mede dat hij heeft opgegeven te zijn genaamd, [verdachte].Hij is degene die men kort nadat wij bevrijd werden van onze belagers door de politie, in de direkte omgeving werd aangehouden in een vissersboot.(…) Aan mij wordt voorgehouden dat ik vervolgens de manspersoon met het bordnummer 2, die [naam], is genaamd heb aangewezen. Ik heb hem gelijk kunnen herkennen omdat ik zijn gezicht goed heb onthouden. Een belangrijk herkenningsteken is de gouden tand die hij heeft. Hij is de leider van de groep rovers. Hij was degene die opdrachten gaf aan de overige drie rovers. Hij had mij en de kapitein, [naam 21] onder bedreiging opdrachten doen uitvoeren. Wij werden door hem bedreigd met de dood indien wij zijn opdrachten niet zouden uitvoeren.(…) U houdt mij voor dat ik als laatst de manspersoon met het bordnummer 3 heb aangewezen als een van de rovers en deelt u mij mede dat hij zich heeft opgegeven als te zijn, [naam 4]. Hij is de langste van het viertal. Hij heeft ook de met de houwer slagen toegebracht aan verschillende slachtoffers”

Het rapport van de MAS d.d. 15 augustus 2013.

7.1 Bewezenverklaring
Op grond van voormelde bewijsmiddelen en overwegingen acht de kantonrechter wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder I, II en III ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:

I. hij omstreeks 08 juli 2013, in de territoriale wateren van [land 2], voor het district [district],tezamen en in vereniging met [naam] en [naam 2] en [naam 3] en [naam 4], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (vissers)boot, en 153 (honderd drie en vijftig) stuks vissen, althans een ander hoeveelheid en een vat brandstof en een of meer levensmiddelen, in ieder geval een of meer goederen toebehorende aan [naam 5], en [naam 6] en ene [naam 7] en [naam 8] en [naam 9], gepleegd met het oogmerk om voormelde diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelve en zijn mededaders, hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte en zijn mededaders die [naam 5], en [naam 6] en ene [naam 7] en [naam 8] en [naam 9], althans een of meerdere personen:

  • dreigend met een of meer houwers, te kennen heeft gegeven hun hoofd te zullen afhakken indien zij niet zouden meewerken en vervolgens
  • heeft gesommeerd om plat te gaan liggen op de vloer van het vaartuig (boot) en vervolgens
  • opzettelijk gewelddadig, met die houwers en eindhout, een of meer slagen heeft toegebracht op het lichaam.

II. hij op of omstreeks 09 juli 2013, in de territoriale wateren van [land], voor het district [district],: tezamen en in vereniging met [naam] en [naam 2] en [naam 3] en [naam 4], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (vissers)boot, althans een vaartuig en 26 (zes en twintig) stuks vissen, althans een ander hoeveelheid en een vat brandstof en een of meer levensmiddelen, in ieder geval een of meer goederen toebehorende aan [naam 10] en [naam 11] en/of [naam 12] en [naam 13] en [naam 14], althans een of meerdere personen, gepleegd met het oogmerk om voormelde diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelve en zijn mededaders, hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte en zijn mededaders die [naam 10] en [naam 11] en [naam 12] en [naam 13] en [naam 14], althans een of meerdere personen:

  • dreigend met een of meer houwers, te kennen heeft gegeven hun hoofd te zullen afhakken indien zij niet zouden meewerken en vervolgens
  • heeft gesommeerd om plat te gaan liggen op de vloer van het vaartuig (boot) en vervolgens
  • opzettelijk gewelddadig, met die houwers en eindhout, een of meer slagen heeft toegebracht op het lichaam.

III. hij op of omstreeks 08 juli 2013 en 09 juli 2013, in de territoriale wateren van [land], voor het district [district],:tezamen en in vereniging met [naam] en [naam 2] en [naam 3] en [naam 4], opzettelijk [naam 5], en [naam 6] en ene [naam 7] en [naam 8] en [naam 9], en [naam 10] en [naam 20] en [naam 12] en [naam 13] en [naam 14], wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers hebben zij verdachten met dat opzet

  • zich begeven naar de plaatsen waar die [naam 10] en [naam 11] en [naam 12] en [naam 13] en [naam 14], zich bevonden en vervolgens
  • bewapend met een of meer houwers en een eindhout, en vervolgens overgestapt in het vaartuig waarop die [naam 10] en [naam 20] en [naam 12] en [naam 13] en [naam 14], en vervolgens
  • dreigend met een of meer houwers en een eindhout te kennen gegeven hun hoofd te zullen afhakken indien zij niet zouden meewerken en vervolgens
  • voornoemden aangemaand om plat te gaan liggen en vervolgens opzettelijk gewelddadig die [naam 10] en [naam 11] en [naam 12] en [naam 13] en [naam 14], met een of meer scherpe en harde voorwerpen een of meer slagen toegebracht op het lichaam en vervolgens
  • voornoemden enige tijd van hun vrijheid beroofd en beroofd gehouden en aldus voor voornoemden een bedreigende situatie doen ontstaan waaraan zij zich niet konden onttrekken.

Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen verklaard, is naar het oordeel van de kantonrechter niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

8. De strafbaarheid van het bewezen verklaarde en de kwalificatie
Het ten laste van verdachte bewezen verklaarde levert op de navolgende misdrijven:

  • ten aanzien van feiten I en II: diefstal middels geweldpleging, meermalen gepleegd.
  • ten aanzien van feit III: wederrechtelijke vrijheidsberoving

9.De strafbaarheid van verdachte
De verdachte is strafbaar voor het bewezen verklaarde nu niet is gebleken van enige omstandigheid die verdachte zijn strafbaarheid opheft.

10. De strafmotivering
De vervolging heeft bij gelegenheid van de terechtzitting op 30 mei 2014 met betrekking tot de op te leggen straf gevorderd dat verdachte ter zake van het onder I, II en III ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de tijd van 9 jaren, met aftrek.De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.De verdachte heeft zich, samen met de vier medeverdachten, schuldig gemaakt aan beroving van twee visvaartuigen op de [land 2] wateren. De verdachte en de medeverdachten zijn met een boot de [land 2] wateren, en wel dichtbij de kust van het district [district], opgegaan met de intentie om vissersboten te beroven. Hiertoe hebben zij de slachtoffers bedreigd met een houwer en een stok, en hebben zij er niet voor geschroomd de slachtoffers van hun vrijheid te beroven, waarbij zij de motor van de boot hebben vernield. Het is slechts een gelukkig toeval geweest dat de weersomstandigheden op dat moment van dien aard waren dat er geen hevige winden waren en de vissersboot met slachtoffers niet is omgekanteld, of slachtoffers gewond zijn geraakt of verdronken in het water en de slachtoffers zijn gered door burgers die de informatie van deze beroving op zee hadden ontvangen.De vissers/slachtoffers, die zich in het kader van de uitoefening van hun beroep als visser op de [land 2] wateren bevonden, hebben gedurende deze handelingen van verdachte en zijn medeverdachten kennelijk angstige momenten beleefd. Het wordt de verdachte en zijn medeverdachten zwaar aangerekend dat zij slechts oog hebben gehad voor hun eigen financieel gewin en zich niet hebben bekommerd om de angst, schade en overlast die zij aan de slachtoffers hebben toegebracht.Het is een feit van algemeen bekendheid dat het aantal gevallen van zeeroof de afgelopen periode is toegenomen. In de territoriale wateren van zowel [land 2] als [land] wordt overwegend aan visvangst gedaan, zodat de bedreiging van de veiligheid van vissersvaartuigen die in deze gebieden aan visvangst doen, regionale economische gevolgen heeft. Beroving op zee is dan ook een ernstig feit, waartegen krachtig dient te worden opgetreden.De ernst van het feit gebiedt oplegging van gevangenisstraf van aanmerkelijke duur. Bij het bepalen van de op te leggen straf is voorts het volgende in aanmerking genomen:

  • de slachtoffers die, ondanks een rechtshulpverzoek, niet meer te achterhalen zijn en aldus niet ter terechtzitting gehoord konden worden waardoor hun verklaring afgelegd bij de politie niet ter terechtzitting getoetst kon worden en de kantonrechter genoodzaakt was die verhoren als voorgelezen te beschouwen. Door het niet ter terechtzitting kunnen horen van de slachtoffers kon niet worden waargenomen of de slachtoffers al dan niet letsels hebben opgelopen daar er geen geneeskundige verklaringen ten name van de slachtoffers zijn aangetroffen in het strafdossier;
  • volgens de staat van inlichtingen is verdachte first offender (nimmer veroordeeld ter zake enig strafbare feit). De verdachte is afkomstig uit [land]. Het is algemeen bekend dat veel vissers afkomstig uit [land] aan visvangst doen in de territoriale wateren van de Republiek [land 2] en dat dat hun bron van inkomsten is;
  • hoewel het niet mogelijk is gebleken om de persoonlijke omstandigheden van de verdachte te verifiëren, wil de kantonrechter aannemen dat de persoonlijke omstandigheden van de verdachte schrijnend zijn. De verdachte heeft verklaard dat al zijn familieleden in [land] wonen en hij de kostwinner in de familie is. Vanwege het feit dat zijn vader alcoholist is doet hij allerlei kleine werkjes om in zijn eigen levensonderhoud te kunnen voorzien en om zijn moeder te helpen.Bovengeschetste omstandigheden kunnen naar het oordeel van de kantonrechter echter niet een rechtvaardiging vormen voor het plegen van strafbare feiten. Toch kan er niet geheel aan voorbijgegaan worden dat de bestraffing in deze zaak plaatsvindt tegen die achtergrond en ziet de kantonrechter op grond van die feiten en omstandigheden aanleiding de op te leggen gevangenisstraf enigszins te matigen ten opzichte van de eis van de vervolging.Alles overziend wordt na te noemen straf passend en geboden geacht.

11. Toepasselijke wetsartikelen
Na te melden beslissing is gegrond op de artikelen 9, 11, 44, 342 en 372 Wetboek van Strafrecht.

12. Beslissing

De kantonrechter:

verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder I, II en III ten laste gelegde zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;

verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;

verstaat dat het aldus bewezen verklaarde de hiervoor vermelde strafbare feiten oplevert en verklaart verdachte ter zake strafbaar;

veroordeelt verdachte voor het hiervoor bewezen verklaarde tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de tijd van 7 (ZEVEN) jaren;

beveelt dat de tijd door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de aan verdachte opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;

beveelt zijn gevangenhouding.

Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter in het derde kanton, mr. S.M.M. Chu, in tegenwoordigheid van de fungerend-griffier, mw. L.J. De Rooy, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 04 augustus 2014.

De griffier,de kantonrechter,

mw. L. de Rooy
mr. S.M.M. Chu