Behandeling strafzaak twee vermiste manspersonen van 18 maart 2025

Op 18 maart 2025 is de strafzaak tegen de verdachten S.S., D.B., G.S., K.H., R.C., L.P., A.P., R.K. en M.M. behandeld door de kantonrechter. Deze zaak heeft betrekking op twee manspersonen van respectievelijk 64 en 47 jaar die sinds 25 mei 2024 worden vermist. Aan de verdachten zijn de navolgende strafbare feiten ten laste gelegd: deelneming aan een criminele organisatie, voorbereidingshandelingen met betrekking tot de Wet Verdovende Middelen, uitvoer van cocaïne of poging daartoe, dan wel het aanwezig hebben van cocaïne en overtreding van de Vuurwapenwet. De zaak stond voor verdachtenverhoor.

De verdachten zijn allen verhoord.

De raadslieden van de verdachten L.P., K.H., D.B. en M.M. deden een verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis. De officier van justitie vroeg de kantonrechter om niet mee te gaan met het verzoek.

Op 14 mei 2025 zal de strafzaak worden voortgezet met het requisitoir van de officier van justitie. Op die dag zal de kantonrechter ook beslissen over de invrijheidstellingsverzoeken.

Lees ook het vorige bericht: https://rechtspraak.sr/actualiteiten/behandeling-strafzaak-over-2-vermiste-manspersonen-op-8-januari-en-14-januari-2025/

 

Paramaribo, 28 maart 2025

Communicatie Unit Hof van Justitie


 

Behandeling strafzaak vermoorde man amazonestraat van 12 maart 2025

Op 12 maart 2025 is de strafzaak tegen de verdachte F. G. behandeld door de kantonrechter. Deze verdachte wordt het verwijt gemaakt een man van het leven te hebben beroofd in een woning aan de Amazonestraat waar hij de oppas deed van de zoon van het slachtoffer. De zaak stond voor pleidooi en repliek.

De raadsvrouw van de verdachte heeft het pleidooi gehouden.

Op 28 mei 2025 zal de officier van justitie de repliek houden.

Lees ook het vorige bericht: https://rechtspraak.sr/actualiteiten/behandeling-strafzaak-vermoorde-man-woning-amazonestraat-van-22-januari-2025/

 

Paramaribo, 28 maart 2025

Communicatie Unit Hof van Justitie


 

Behandeling strafzaak verdachte C.L. van 12 maart 2025

Op 12 maart 2025 is de behandeling van de strafzaak tegen de verdachte C.L. voortgezet door de kantonrechter. Deze verdachte, die voorganger is bij een religieuze gemeente, wordt een zedenmisdrijf verweten. Het misdrijf is volgens de vervolging gepleegd jegens een lid van een andere gemeente dan de gemeente waar verdachte lid van is. De zaak stond voor getuigenverhoor.

Een getuige die op een eerdere zitting reeds was verhoord, is nader verhoord.

Vervolgens heeft het verdachtenverhoor plaatsgevonden.

De raadsman van de verdachte deed een verzoek tot invrijheidsstelling van de verdachte. De officier van justitie vroeg de kantonrechter om niet mee te gaan met het verzoek.

Op 9 april 2025 zal de kantonrechter een beslissing nemen over het verzoek van de raadsman tot invrijheidstelling van de verdachte. Tevens zal de officier van justitie op die dag het requisitoir houden. Daarbij zal de officier aangeven of er voldoende bewijs is voor het feit dat de verdachte verweten wordt, en, indien de officier van mening is dat er voldoende bewijs is, wat de bewijzen zijn en wat als straf wordt voorgesteld door de vervolging.

Lees ook het vorige bericht: https://rechtspraak.sr/actualiteiten/behandeling-strafzaak-verdachte-c-l-van-12-februari-2025/

 

Paramaribo, 28 maart 2025

Communicatie Unit Hof van Justitie


 

Behandeling strafzaak verdachte Martinus e.a. van 12 maart 2025

Op 12 maart 2025 is de strafzaak tegen de verdachten J. Martinus alias “Bordo” of “Money Hond”, C. Jongaman meergenoemd “Keppie”, P. Phoeli meergenoemd “Moena”, R. Phoeli meergenoemd “Rampie” en A. Gau-Gau, behandeld door de kantonrechter. De zaak stond voor pleidooi van de raadslieden van de verdachten P. Phoeli, R Phoeli en Gau-Gau.

De raadsman van de gebroeders Phoeli heeft aangegeven dat hij persisteert bij zijn pleidooi, dat hij eerder heeft overlegd. De raadslieden van de verdachte Gau-gau hebben het pleidooi op de terechtzitting overlegd. De raadslieden van de verdachten Jongaman en Martinus hadden het pleidooi al gehouden op de vorige zitting.

Op 14 mei 2025 zal de strafzaak worden voortgezet met de repliek van de officier van justitie en de dupliek van de raadslieden in de strafzaak van alle verdachten.

Lees ook het vorige bericht: https://rechtspraak.sr/actualiteiten/behandeling-strafzaak-verdachten-martinus-e-a-van-12-februari-2025/

 

Paramaribo, 28 maart 2025

Communicatie Unit Hof van Justitie


 

Uitspraak hoger beroep kort gedingzaak NOP vs de Staat Suriname van 25 maart 2025

Op 25 maart 2025 heeft het Hof van Justitie in hoger beroep uitspraak gedaan in de kort gedingzaak van het Nationale Ontwikkelings Platform (NOP) tegen de Staat Suriname. Het Hof van Justitie heeft het vonnis van de kantonrechter in eerste aanleg in kortgeding van 13 maart 2025 bevestigd onder aanvulling van de gronden en het NOP tevens veroordeeld tot het betalen van de proceskosten.

Deze politieke partij heeft zich niet kunnen registreren bij het Centraal Hoofdstembureau (CHS) voor de verkiezingen omdat zij vijf minuten te laat was voor de registratie. Na de weigering door het CHS is de partij in beroep gegaan bij de President van de Republiek Suriname om zich alsnog te kunnen registreren voor de verkiezingen. Echter is ook dit beroep afgewezen. NOP maakte vervolgens een zaak aanhangig bij de kortgedingrechter in eerste aanleg. Die kortgedingrechter heeft de door NOP gevraagde voorzieningen geweigerd.

Het NOP heeft hierna tegen het vonnis van de kortgedingrechter in eerste aanleg hoger beroep aangetekend en daarbij gevorderd dat het beroepenvonnis wordt vernietigd, dat de Staat wordt veroordeeld om het NOP alsnog te laten registreren voor deelname aan de verkiezingen en dat de Staat een redelijke termijn vaststelt voor het NOP om de DNA-kandidaten voor te dragen. Volgens het NOP is er sprake van een belangrijke juridische omissie in de overwegingen van de kortgedingrechter in eerste aanleg.

In hoger beroep oordeelde het Hof dat de in de Kiesregeling genoemde termijn voor registratie van politieke partijen bij bet CHS dwingend is voorgeschreven en een fatale termijn betreft. Alleen in zeer uitzonderlijke gevallen zou van die termijn afgeweken mogen worden, echter was in dit geval daar geen sprake van. Dit omdat uit het relaas van NOP en uit de in het dossier aanwezige stukken blijkt dat de omstandigheden die hebben geleidt tot de late aanmelding voor registratie allemaal binnen de invloedsfeer van het NOP vielen en waren de gevolgen derhalve daarvan ook voor haar rekening. Het Hof overwoog, dat ook is gebleken dat NOP bij haar aanmelding bij het CHS om 15.05 uur op 24 februari 2025 toen ook nog niet beschikte over het vereiste bewijs van storting van de borgsom, omdat de borgsom nog niet was gestort en waren de documenten toen dus ook niet compleet. Tenslotte is het volgens het Hof van Justitie ook niet gebleken dat de Staat zich op enig moment schuldig heeft gemaakt aan onrechtmatig handelen in de procedure die door het NOP is gevolgd bij de voorbereidingen om zich te registreren.

Lees ook het vorige bericht: https://rechtspraak.sr/actualiteiten/uitspraak-kort-gedingzaak-nop-vs-de-staat-suriname-van-13-maart-2025/

 

Paramaribo, 25 maart 2025

Communicatie Unit Hof van Justitie


 

Uitspraak in hoger beroep in het kort geding van de PVP tegen het CHS en de President

Op 12 maart 2025 heeft de kantonrechter in eerste aanleg uitspraak gedaan in het kort geding dat was aangespannen door de politieke organisatie, de Progressief-Verheffende Partij (PVP) tegen het Centraal Hoofdstembureau (CHS) en de President van de Republiek Suriname. Het kort geding betrof de registratie van de PVP als politieke partij bij het CHS teneinde deel te kunnen nemen aan de verkiezingen van 25 mei 2025. Het bestuur van de PVP, bestaande uit vijf bestuursleden, had aan twee personen volmacht verleend om de partij te registreren. De volmacht was getekend door drie van de vijf bestuursleden. Bij de aanbieding voor de registratie door de twee gevolmachtigde personen is door het CHS aangegeven dat het voltallige bestuur de volmacht moest ondertekenen. De PVP kreeg de gelegenheid de twee andere bestuursleden de volmacht te laten ondertekenen. De volmacht werd nog ondertekend door een vierde bestuurslid doch het vijfde bestuurslid was uitstedig. De PVP stelde zich op het standpunt dat de zienswijze van het CHS niet juist was en dat de volmacht rechtsgeldig was met de handtekeningen van drie, en later, vier bestuursleden.

Het CHS heeft uiteindelijk geweigerd de PVP te registreren omdat zij van mening was dat het voltallig bestuur, bestaande uit vijf bestuursleden, de volmacht moest ondertekenen. De PVP is tegen de weigering in beroep gegaan bij de President van de Republiek Suriname. Hij verklaarde het beroep ongegrond en besliste dat het besluit van CHS gehandhaafd blijft.

De PVP heeft hierna het kort geding ingesteld. Zij vorderde schorsing van het besluit van het CHS en de President en veroordeling van het CHS om de PVP toe te staan gebruik te maken van de volmacht en de  PVP te registreren.

Het CHS heeft als verweerpunt onder andere aangevoerd dat zij niet in rechte kan worden aangesproken omdat zij geen rechtspersoon is. Daardoor kan zij niet als partij optreden in een rechtsproces.

De kantonrechter ging mee met dat verweerpunt van het CHS. De PVP is om die reden niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tegen het CHS.

Zowel het CHS als de President hadden verder als verweer aangevoerd dat de volmacht die door de PVP was uitgebracht op de twee personen die de partij moesten registreren, niet voldeed aan de vereisten van de statuten van de PVP, waardoor de registratie moest worden geweigerd. De kantonrechter was het eens met het CHS en de President en oordeelde dat de bepalingen in de statuten van de partij met zich meebrengen dat alle bestuursleden de volmacht hadden moeten tekenen. Nu slechts vier van de vijf leden van het bestuur de volmacht hadden getekend was er geen sprake van een rechtsgeldige volmacht en moest de registratie geweigerd worden.

De rechter besliste dan ook tot afwijzing van het verzoek van de PVP.

De PVP is tegen dit vonnis in hoger beroep gegaan. Het hof van justitie heeft de zaak op 20 maart 2025 in behandeling genomen.

De PVP heeft tegen het vonnis grieven aangevoerd die onder andere betrekking hadden op de zienswijze van de PVP dat de volmacht wel rechtsgeldig was. De PVP stelde zich op het standpunt dat de bepalingen in de statuten en het huishoudelijk reglement van de partij met zich meebrengen dat ook drie van de vijf bestuursleden mogen beslissen over het verlenen van de volmacht aan de twee personen die de partij zouden registreren bij het CHS. Om die reden was de volmacht die was ondertekend door drie bestuursleden wel rechtsgeldig. In casu was de volmacht uiteindelijk zelfs getekend door vier van de vijf bestuursleden.

In hoger beroep bleven het CHS en de President bij hun eerder ingenomen standpunten.

Het hof van justitie heeft op 22 maart 2025 vonnis gewezen en de PVP in het gelijk gesteld. Het hof overwoog dat uit de bepalingen van de statuten en het huishoudelijk reglement blijkt dat het besluit om de volmacht aan de twee personen te geven wel genomen had mogen worden door drie van de vijf bestuursleden en dat daarom de volmacht die was ondertekend door vier bestuursleden door het CHS wel als rechtsgeldig moest worden aangemerkt. Het hof overwoog voorts dat het CHS als orgaan dat belast is met verschillende taken in verband met de verkiezingen, welke taken in de Kiesregeling zijn neergelegd, wel als proces partij kan worden gedaagd in het kort geding. Om die reden overwoog het hof dat de PVP wel ontvankelijk is in haar vordering tegen het CHS.

Het hof heeft de besluiten van het CHS en de President geschorst en het CHS veroordeeld om de PVP te registreren op uiterlijk maandag 24 maart 2025 om 11.00 uur v.m.

 

Paramaribo, 25 maart 2025

Communicatie Unit Hof van Justitie


 

Launch digitale apostille

25 maart 2025

Het Hof van Justitie lanceert ingaande 24 maart 2025 de digitale apostille. Deze nieuwe methode moet de eerste stap zijn naar een vernieuwde wijze van authentisering en legalisering van documenten die worden aangeboden bij het Hof van Justitie. Hieraan is een overgangsperiode gekoppeld, wat betekent dat er tussen nu en juni 2025 beide methoden, zowel de oude als de nieuwe zullen worden gebruikt.

Een medewerker van de afdeling Legalisatie, mevr. F. Simson, overhandigt een van de eerste documenten met de nieuwe apostille terwijl de griffier van het Hof van Justitie, mr. M. van Genderen-Relyveld, toekijkt

De grootste verandering is dat bij de oude methode de apostillestempel handmatig werd geplaatst en werden de gegevens met een typmachine ingevoerd. Daarnaast werd de stempel eentalig uitgegeven en was het beschikbaar, in het Nederlands, Engels en Frans.

De digitale apostille zal vooraf worden ingevoerd en worden uitgeprint op een A4 vel en aan de linkerbovenhoek aan de achterzijde van het te legaliseren document worden vastgehecht middels een goudkleurige dichtingsring. Daarnaast zal er op het te legaliseren document aan de voorzijde op de linkerbovenhoek een stempel van het Hof van Justitie worden gedrukt. De apostille wordt voorzien van een blauw inkt stempel en een blinddruk stempel van het Hof van Justitie en de naamstempel van de bevoegde Griffier of Substituut Griffier en hun handtekening. De digitale versie zal in twee talen beschikbaar zijn, waaronder Nederlands/Engels, Nederlands/Frans, Nederlands/Spaans of Nederlands/Portugees. Ook is de bepaling ten aanzien van het doel van de authentisering en legalisering zoals opgenomen in het Verdrag van 5 oktober 1961 boven de apostille weergegeven.

Links de oude apostillestempel en rechts de nieuwe apostille

De wijziging is ingevoerd in het kader van de modernisering en verzelfstandiging van het Hof van Justitie en ter verbetering van de dienstverlening naar de samenleving toe. De nieuwe werkwijze zal in de nabije toekomst moeten zorgen voor een verkortere wachttijd in plaats van de gebruikelijke twee weken.


 

Uitspraak kort gedingzaak NOP vs de Staat Suriname van 13 maart 2025

Op 13 maart 2025 is de uitspraak geweest in de kort gedingzaak die was aangespannen door het Nationale Ontwikkelings Platform tegen de Staat Suriname. Deze politieke organisatie, hierna te noemen het NOP, werd geweigerd om zich te registreren voor de verkiezingen bij het Centraal Hoofd Stembureau (CHS) omdat zij vijf minuten te laat was voor de registratie. Het NOP heeft tegen het besluit van het CHS beroep aangetekend bij de President van de Republiek Suriname, die het beroep ongegrond verklaarde en de beslissing van het CHS handhaafde.

Het NOP heeft in het kort geding gevorderd dat de Staat wordt veroordeeld om binnen een uur na de uitspraak alsnog het NOP te registreren althans te doen registreren bij het CHS op straffe van een dwangsom. Volgens het NOP waren zij vijf minuten later dan het voorgeschreven tijdstip van 15.00 uur, door een omstandigheid die buiten hun macht lag, namelijk door de late vrijgave van de essentiële documenten door de bevoegde overheidsinstanties.

Verder is het NOP van mening dat door deze strikte toepassing van de termijn de beginselen van behoorlijk bestuur zijn geschonden. De weigering houdt een onredelijke beperking in van het recht van het NOP om deel te nemen aan de verkiezingen en om gekozen te worden, zoals neergelegd in het BUPO-verdrag.

De kantonrechter heeft de vordering van het NOP afgewezen.

De kantonrechter oordeelde dat de Kiesregeling een fatale termijn kent voor de aanbieding tot registratie en dat het met het strikte stelsel van de Kiesregeling niet is toegestaan dat het CHS aan politieke organisaties de gelegenheid biedt om de aanbieding tot registratie te doen plaatsvinden op een tijdstip dat later is gelegen dan de in de Kiesregeling opgenomen termijn van de vierendertigste tot en met de negenentwintigste dag vóór de dag der kandidaatstelling, welke periode gold vanaf 19 februari 2025 tot en met 24 februari 2025, telkens tussen 8:00 uur en 15:00 uur. De kantonrechter overwoog dat de aanbieding tot registratie op 24 februari 2025 om 15.05 uur te laat was en dat deze op grond van het bepaalde in artikel 35 van de Kiesregeling, terecht door het CHS is geweigerd. 

 

Paramaribo, 24 maart 2025

Communicatie Unit Hof van Justitie


 

Behandeling hoger beroep strafzaak verdachte Hoefdraad van 17 maart 2025

Op 17 maart 2025 is de strafzaak in hoger beroep tegen de verdachte G. Hoefdraad behandeld door het Hof van Justitie. De zaak stond voor het laatste woord van de verdachte.

De raadsman van de verdachte heeft een volmacht aan het hof overhandigd met betrekking tot het laatste woord. Doordat de verdachte een volmacht op de raadsman heeft uitgebracht kon de advocaat het laatste woord voeren namens hem.

In het laatste woord is onder andere aan de orde gesteld dat de verdachte van mening is dat zijn rechten vanaf het begin van zijn in staat van beschuldigingstelling zijn geschonden.

Het Hof zal de uitspraak in deze strafzaak op een nader te bepalen datum doen.

Lees ook het vorige bericht: https://rechtspraak.sr/actualiteiten/behandeling-hoger-beroep-strafzaak-verdachte-hoefdraad-van-3-maart-2025/

 

Paramaribo, 24 maart 2025

Communicatie Unit Hof van Justitie


 

Beëdiging notaris mr. R. Baldew en Beëdiging advocaten mr. M. Blankendal, mr. B. Bhugwandass, mr. S. Redan, mr. R. Goerdin, mr. K. Jawalapersad, mr. J. Randjitsing-Karnawi en mr. G. Adipoera

21 maart 2025

Op de openbare zitting van 19 maart 2025 is mr. R. Baldew beëdigd tot notaris. In haar dankwoord bracht zij naar voren dat het een waar genoegen voor haar is om dit mooi en heuglijk moment mee te maken in haar loopbaan. ‘Na 4 intensieve jaren en 6 maanden heb ik mijn mijlpaal bereikt, namelijk beëdiging tot notaris. Deze mijlpaal zou ik nooit alleen in mijn eentje kunnen bereiken. Daarvoor heb ik heel wat ondersteuning gekregen. Bij deze wil ik de personen die mij hebben ondersteund om mijn doel te realiseren bedanken,’ waarna zij dank zei aan haar familie, patroon en andere medewerkers van het notariaat.

Notaris mr. R. Baldew

Namens de Surinaamse Notariële Beroepsorganisatie (SNB) feliciteerde mr. C. Dollart de 41ste notaris in Suriname met haar beëdiging, ‘het ambt van notaris is immers niet zomaar een beroep; het is een roeping waarbij zorgvuldigheid, onpartijdigheid en onafhankelijkheid vooropstaan.’ Ook wees mr. Dollart op de invloed van het nieuw Burgerlijk Wetboek op de notariële praktijk.

De procureur-generaal, mr. G. Paragsingh, zei in haar speech dat het ambt van notaris van groot belang is in de samenleving waarbij de kernwaarden – onpartijdigheid, betrouwbaarheid en transparantie – de pijlers zijn die de notaris in zijn dagelijkse praktijk dient te leiden.

De president van het Hof van Justitie, mr. I. Rasoelbaks, gaf de beëdigde notaris mee om zich niet te laten omkopen; ‘Het Hof heeft vertrouwen in uw vermogen om deze rol met toewijding en professionaliteit te vervullen. Het Hof moedigt u aan om deze waarden hoog te houden en een bron van inspiratie te zijn voor zowel uw clienten als uw collega’s.’ Ook moedigde hij Baldew aan zich te blijven bekwamen middels trainingen en opleidingen zoals de cursussen in verband met het Nieuw Burgerlijk Wetboek.

Na de beëdiging van de notaris werden er op dezelfde dag zeven advocaat-stagiaires beëdigd tot advocaat. Het betrof mr. M. Blankendal, mr. B. Bhugwandass, mr. S. Redan, mr. R. Goerdin, mr. K. Jawalapersad, mr. J. Randjitsing-Karnawi en mr. G. Adipoera.

De beëdigde advocaten brachten in hun speech een woord van dank uit aan de hun familie, patronen en alle anderen die hebben ondersteund in de totstandkoming van hun droom tot advocaat.

V.l.n.r. de beëdigde advocaten mr. G. Adipoera, mr. R. Goerdin, mr. J. Randjitsing-Karnawi, mr. K. Jawalapersad, mr. S. Redan, mr. B. Bhugwandass en mr. M. Blankendal

De deken van de Surinaamse Orde van Advocaten (SOVA), mr. E. Fraenk, markeerde een bijzondere dag omdat de beëdiging van  deze zeven advocaten  de laatste is in de zittingsperiode van het huidig bestuur aangezien er zaterdag aanstaande bestuursverkiezingen plaatsvinden voor een nieuw SOVA bestuur. Zij gaf de advocaten ook het volgende mee; ‘De advocaat is in de eerste plaats verantwoordelijk voor diens eigen kwaliteit. Het beroep van advocaat vraagt om voortdurende zelfstudie en bijscholing. Het recht is een dynamisch vakgebied; wetten, jurisprudentie en maatschappelijke normen veranderen voortdurend zeker met de vele inhoudelijke veranderingen die het nieuw Burgerlijk Wetboek en het nieuwe wetboek van Burgerlijke rechtsvordering én natuurlijk de aanverwante regelgeving met zich brengen.’

Mr. Paragsingh wees in haar toespraak op de functies van de deken van de balie en het advocatentuchtcollege die essentieel zijn voor het functioneren van het advocatenberoep. ‘Ik heb er het volste vertrouwen in dat jullie, met de waarden van integriteit, onafhankelijkheid, verantwoordelijkheid, en betrouwbaarheid in gedachten, de advocatuur op een eerlijke, zorgvuldige en professionele wijze zullen uitdragen,’ hield zij de beëdigde advocaten voor.

De president van het Hof gaf ook de advocaten mee om op de veranderingen in het nieuw Burgerlijk Wetboek in te spelen en dat zij zich continu laten bijscholen middels de geboden cursussen. Ook moedigde hij de advocaten aan om zich te houden aan de eedsformule waarvan een onderdeel luidt; ‘Dat ik geen zaak zal aannemen of verdedigen die ik in gemoede niet geloof rechtvaardig te zijn.

Toespraak President Beëdiging Notaris

Toespraak PG Beëdiging Notaris

Toespraak SNB

Dankwoord R. Baldew

Toespraak President Beëdiging Advocaten

Toespraak PG Beëdiging Advocaten

Toespraak SOvA

Dankwoord B. Bhugwandass

Dankwoord S. Redan

Dankwoord R. Goerdin

Dankwoord mr. K. Jawalapersad

Dankwoord J. Karnawi

Dankwoord G. Adipoera