Behandeling strafzaak verdachten Martinus e.a. van 12 februari 2025

Op 12 februari 2025 is de strafzaak tegen de verdachten J. Martinus alias “Bordo” of “Money Hond”, C. Jongaman meergenoemd “Keppie”, P. Phoeli meergenoemd “Moena”, R. Phoeli meergenoemd “Rampie” en A. Gau-Gau, behandeld door de kantonrechter. De zaak stond voor pleidooi.

De raadsman van de verdachten Martinus en Jongaman heeft het pleidooi gehouden en verzocht de kantonrechter om zijn cliënten vrij te spreken wegens onvoldoende bewijs.

De raadsman van de verdachte Jongaman heeft een verzoek tot invrijheidstelling gedaan. De officier van justitie verzocht de kantonrechter om dit verzoek af te wijzen. De kantonrechter heeft dit verzoek afgewezen.

De zaak wordt voortgezet op 12 maart 2025. De zaak staat die dag voor het vervolg van het pleidooi in de strafzaak van de andere verdachten.

Lees ook het vorige bericht: https://rechtspraak.sr/actualiteiten/behandeling-strafzaak-verdachten-martinus-e-a-van-27-november-2024/

 

Paramaribo, 17 februari 2025

Communicatie Unit Hof van Justitie


 

Behandeling strafzaak politieambtenaren Pikin Saron van 4 februari 2025

Op 4 februari 2025 is de strafzaak tegen de verdachten R.A., J.K., K.L., S.W., K.v.B., S.d.J. en R.W. behandeld door de kantonrechter. Het betreft de politieambtenaren die verdacht worden van het doodschieten van de personen van Wolfjager en Dijksteel bij Pikin Saron in mei 2023. De zaak stond voor getuigenverhoor. Het verstek dat tegen de verdachte R.W. was verleend, is gezuiverd omdat hij op deze zitting wel aanwezig was.

De getuige G.Z. is eerst verhoord. Vervolgens is de getuige R.M. verhoord.

Op 4 maart 2025 zal de strafzaak worden voortgezet met het getuigenverhoor.

Lees ook het vorige bericht: https://rechtspraak.sr/actualiteiten/behandeling-strafzaak-politieambtenaren-pikin-saron-van-3-december-2024/

 

Paramaribo, 17 februari 2025

Communicatie Unit Hof van Justitie


 

Uitspraak hoger beroep strafzaak A. Adhin van 5 februari 2025

Op 5 februari 2025 heeft het Hof in hoger beroep uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de heer A. Adhin. Adhin werd het verwijt gemaakt zich schuldig te hebben gemaakt aan valsheid in geschrifte, verduistering en vernieling. Het Hof heeft beslist dat het vonnis van het Hof in eerste aanleg wordt vernietigd en dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk wordt verklaard in de door haar ingestelde vervolging tegen Adhin.

Het openbaar ministerie had tijdens het requisitoir aangehaald dat Adhin zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten en vroeg het Hof in hoger beroep om het vonnis van het Hof in eerste aanleg van 2 november 2023, waarbij hij werd vrijgesproken, te vernietigen en hem te veroordelen tot een gevangenisstraf van 12 maanden waarvan 11 maanden en drie weken voorwaardelijk, onder aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, met een proeftijd van drie jaren, met als bijzondere voorwaarde dat de schade aan de apparatuur wordt vergoed.

De raadslieden van Adhin brachten in hun verdediging argumenten naar voren die zouden moeten leiden tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie en presenteerden verder argumenten die zouden moeten leiden tot zijn vrijspraak en daarmee de bevestiging van het vonnis van het Hof in eerste aanleg.

Het Hof overwoog dat het Openbaar Ministerie in beginsel degene is die de beslissing moet nemen om over te gaan tot vervolging van een verdachte, of niet over te gaan tot de vervolging. Echter zal in uitzonderlijke gevallen deze beslissing om over te gaan tot vervolging, na toetsing, moeten leiden tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie. Die uitzonderlijke gevallen doen zich voor indien er sprake is van een vervolging die in strijd is of onverenigbaar is met de beginselen van een goede procesorde, dan wel onverenigbaar is met een redelijke en billijke belangenafweging. Met andere woorden, wanneer er sprake is van zodanige omstandigheden dat een normaal lid van het Openbaar Ministerie niet tot een besluit zou mogen komen om tot vervolging over te gaan. Dit geval was naar het oordeel van het Hof zo een uitzonderlijk geval.

Daartoe overwoog het hof dat het niet was gebleken van vastgestelde procedures voor de afschrijving van goederen van de dienst. De afschrijving zoals die in casu had plaatsgevonden was daardoor niet getoetst aan een dergelijke procedure. Ook de omstandigheid dat de persoon van R.K. en andere leidinggevenden die dezelfde procedure volgden bij het afschrijven van goederen, niet zijn vervolgd is in de overweging van het hof meegenomen. En voorts de omstandigheid dat de vervolging voorbij is gegaan aan de wettelijk voorgeschreven procedure neergelegd in de Wet ten aanzien van de in staat van beschuldigingstelling van Politieke Ambtsdragers.

Al deze omstandigheden in onderlinge samenhang bekeken hebben tot het oordeel van het Hof geleid dat er sprake was van een zodanig uitzonderlijke situatie dat Hof het besluit van het Openbaar Ministerie om Adhin te vervolgen, of de vervolging voort te zetten, moest toetsen waarna het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk is verklaard in de vervolging van Adhin.

Lees ook het vorige bericht:https://rechtspraak.sr/actualiteiten/behandeling-hoger-beroep-strafzaak-verdachte-adhin-van-13-januari-en-20-januari-2025/

 

Paramaribo, 17 februari 2025

Communicatie Unit Hof van Justitie


 

HISTORISCH CONGRES GEORGANISEERD DOOR HOF EN ORDE VAN ADVOCATEN

4 februari 2025

In een gezamenlijk initiatief van het Hof van Justitie en de Surinaamse Orde van Advocaten (SOVA) vond onlangs een bijzonder en succesvol congres plaats, getiteld: “Toga Dialoog”, waarin rechters, advocaten en rechters in opleiding in een open en constructieve setting met elkaar in dialoog gingen. De bijeenkomst, met als thema ‘Samen Groeien’, stond in het teken van het versterken van de samenwerking.

Hofpresident mr. Iwan Rasoelbaks benadrukte in zijn welkomstwoord dat zowel de rechters als de advocatuur fundamentele pilaren zijn voor kwalitatieve rechtspraak en omschreef bij deze bijeenkomst de aanwezigen daarom ook als “brothers and sisters in mission”. Het algemeen doel dat de beroepsgroepen voor ogen hebben, is het maximaliseren van de kwaliteit van de rechtspraak.

De Deken van de SOVA, mr. Elleson Fraenk, gaf aan dat het niet de bedoeling is om schuldvragen op te werpen, maar dat de rechterlijke macht en de advocatuur gezamenlijk de verantwoordelijkheid dragen voor kwalitatieve rechtspraak die de rechtszoekende ten goede komt en het daarom zaak is om samen oplossingen aan te dragen.   

 Open en respectvolle gesprekken

Tijdens de workshops werden gevoelige, maar essentiële onderwerpen besproken die de dagelijkse samenwerking tussen de rechterlijke macht en de advocatuur raken. Er was ruimte voor reflectie, kritische vragen en constructieve uitwisseling van ervaringen. Belangrijk was dat de gesprekken met respect voor elkaar werden gevoerd, waardoor een harmonieuze sfeer ontstond waarin vrijuit gesproken kon worden zonder angst voor oordeel.

In werkgroepen is aandacht besteed aan onder andere de volgende thema’s:

  • Tijdigheid van zittingen
  • Bejegening over en weer door de beide beroepsgroepen
  • Professionaliteit van de rechter en de advocaat
  • Vertrouwen in de rechtspraak
  • Kwaliteit en deskundigheid

Rechters, advocaten en rechters in opleiding wisselen inzichten tijdens het congres

Uit de dialoog zijn diverse reële oplossingen voortgevloeid die nu verder zullen worden uitgewerkt en geïmplementeerd.

Het Hof en de SOVA zijn zeer ingenomen met de opkomst, de participatie van de aanwezigen en het positief resultaat van deze conferentie. Vanwege de vruchten die het congres heeft opgeleverd wordt ernaar gestreefd om dit congres een periodiek karakter te geven. Hiermee is het fundament gelegd om op structurele wijze verder te bouwen aan de ontwikkeling van de rechtspraak in het belang van onze democratische rechtstaat en de rechtzoekende.


 

Uitspraak strafzaak verdachte A. Adhin van 2 november 2023

Op 2 november 2023 is er door het Hof in eerste aanleg uitspraak gedaan in de strafzaak tegen verdachte A. Adhin. Het Hof sprak de verdachte vrij van alle feiten.

Het Hof in eerste aanleg oordeelde dat de feiten zoals in de tenlastelegging zijn weergegeven niet wettig en overtuigend zijn bewezen. Het gaat om de feiten valsheid in geschrifte, verduistering en vernieling.

De waarnemend Procureur-Generaal, mr. S. Mahadew, eiste tijdens het requisitoir een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 11 voorwaardelijk onder aftrek van de tijd doorgebracht in voorarrest met een proeftijd van 3 jaar en vergoeding van de apparatuur die is beschadigd.

De advocaten die de verdachte bijstand verleenden, I. Kanhai BSc en mr. C. Algoe, vroegen tijdens hun pleidooi beide om vrijspraak.

Lees ook het vorige bericht: https://rechtspraak.sr/actualiteiten/behandeling-strafzaak-tegen-verdachte-adhin-van-20-juli-2023/

 

Paramaribo, 3 november 2023

Communicatie Unit Hof van Justitie


 

Uitspraak kortgedingzaak NPS vs OKB van 20 januari 2025

Op 20 januari 2025 is uitspraak gedaan in de kortgedingzaak tussen de Nationale Partij Suriname (NPS) en het Onafhankelijk Kiesbureau (OKB ) door de kantonrechter. De zaak ging over de registratie van de NPS in het openbaar register, een vereiste voor deelname aan de verkiezingen van mei 2025. Het OKB had de NPS, na een verzoek daartoe, niet ingeschreven in het openbaar register.

Het verzoek van de NPS aan de kantonrechter was om het OKB te veroordelen om binnen een week na het gewezen vonnis de NPS te registreren in het openbaar register en de NPS daarvan in kennis te stellen. De NPS vroeg om hieraan een dwangsom te verbinden.

De kantonrechter heeft het verzoek van de NPS niet toegewezen. De kantonrechter oordeelde dat, indien de NPS het niet eens is met een besluit van het OKB, de NPS de procedure van de wet moet volgen, namelijk, de procedure dat een politieke partij tegen een besluit van het OKB in beroep moet gaan bij de President van het land.

Het OKB voerde als verweer dat de kantonrechter zich onbevoegd dient te verklaren om van deze vordering kennis te nemen, dan wel, NPS niet ontvankelijk te verklaren in de vordering.

Het OKB voerde aan dat zij geen bestuursorgaan is van de Staat. Zij stelde dat zij een onafhankelijk constitutioneel orgaan is dat als orgaan in rechte zou moeten worden opgeroepen en niet als onderdeel van de Staat. Het OKB voerde voorts aan dat NPS de procedure had moeten volgen die de wet voorschrijft, namelijk, de procedure dat een politieke partij beroep kan aantekenen tegen een besluit van het OKB bij de President van het land. Ook voerde het OKB aan dat in artikel 2 sub b van de Wet Politieke Organisaties dwingend is voorgeschreven dat een politieke partij in de statuten een bepaling moet hebben die het bestuur van de politieke partij verplicht om een beginselprogramma en een verkiezingsprogramma aan de samenleving bekend te maken. De statuten van de NPS bevatten zo een bepaling niet. Nu de statuten van de NPS die bepaling niet bevatten stelt het OKB dat zij de NPS niet kan inschrijven in het register. Het OKB is van mening dat zij op grond van haar toezichthoudende taken genoemd in artikel 60 van de Grondwet en artikel 1 van de Kiesregeling bevoegd is om te beoordelen of de statuten van politieke organisaties aan artikel 2 sub b van de Wet Politieke Organisaties voldoen.

De NPS heeft in het geding aangevoerd dat het OKB niet de bevoegdheid heeft om te toetsen of de statuten van een politieke partij voldoen aan de vereisten van de wet. De NPS stelde dat de President van het land die bevoegdheid heeft.

De kantonrechter heeft niet geoordeeld over de vraag of het OKB de bevoegdheid heeft om te toetsen of de statuten van een politieke partij voldoen aan de vereisten van de wet omdat de NPS niet ontvankelijk is verklaard. Daardoor kwam de rechter niet meer toe aan de beoordeling van die vraag.

 

Paramaribo, 3 februari 2025

Communicatie Unit Hof van Justitie


 

Behandeling strafzaak vermoorde man woning Amazonestraat van 22 januari 2025

Op 22 januari 2025 is de strafzaak tegen de verdachte F.G. behandeld door de kantonrechter. Deze verdachte wordt het verwijt gemaakt een man van het leven te hebben beroofd in een woning aan de Amazonestraat waar hij de oppas deed van de zoon van het slachtoffer. De zaak stond voor verdachtenverhoor en requisitoir.

Het verdachtenverhoor is gehouden waarna de officier van justitie het requisitoir presenteerde. De officier van justitie acht het ten laste gelegde feit, doodslag, bewezen en vorderde een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren onvoorwaardelijk onder aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.

Op 12 maart 2025 zal de advocaat van de verdachte het pleidooi houden in deze strafzaak. Daarbij zal de advocaat het verweer voeren en reageren op hetgeen de vervolging in het requisitoir naar voren heeft gebracht. Eventueel zal de vervolging op die dag ook reageren op het pleidooi in de repliek.

Lees ook het vorige bericht: https://rechtspraak.sr/actualiteiten/behandeling-strafzaak-vermoorde-man-woning-amazonestraat-van-13-november-2024/

 

Paramaribo, 28 januari 2025

Communicatie Unit Hof van Justitie


 

Behandeling strafzaak verdachte C.L. van 22 januari 2025

Op 22 januari 2025 is de strafzaak tegen de verdachte C.L. behandeld door de kantonrechter. Deze verdachte, die voorganger is bij een religieuze gemeente, wordt een zedenmisdrijf verweten. Het misdrijf is volgens de vervolging gepleegd jegens een lid van een andere gemeente dan de gemeente waar verdachte lid van is. De zaak stond voor getuigenverhoor.

De getuige, inspecteur van politie H.A., is verhoord. Hierna is de getuige N.L., zijnde de tante van het slachtoffer, gehoord, waarna de getuige E.A. is verhoord.

Op 12 februari 2025 zal de strafzaak worden voortgezet. De zaak staat dan wederom voor getuigenverhoor.

Lees ook het vorige bericht: https://rechtspraak.sr/actualiteiten/behandeling-strafzaak-verdachte-c-l-van-11-december-2024/?highlight=voorganger

 

Paramaribo, 28 januari 2025

Communicatie Unit Hof van Justitie


 

Behandeling vrijheidsberovingszaak R. Cairo van 14 januari 2025

Op 14 januari 2025 is de strafzaak tegen de verdachte I.M., met betrekking tot de poging om Rodney Cairo van zijn vrijheid te beroven, behandeld door de kantonrechter. De zaak stond voor repliek van de officier van justitie. Daarbij reageert de officier van justitie op het pleidooi dat door de verdediging is gevoerd.

De officier van justitie heeft verzocht om uitstel voor het houden van de repliek. Dit verzoek is door de kantonrechter toegewezen.

De zaak is uitgesteld en wordt voortgezet op 7 februari 2025 en staat op die dag voor repliek en dupliek.

Lees ook het vorige bericht: https://rechtspraak.sr/actualiteiten/behandeling-vrijheidsberovingszaak-r-cairo-van-5-december-2024

 

Paramaribo, 27 januari 2025

Communicatie Unit Hof van Justitie


 

Behandeling strafzaak verdachten R.M. en K.R. van 14 januari 2025

Op 14 januari 2025 is de strafzaak in verband met de vermiste toerist, tegen de verdachten R.M. en K.R., behandeld door de kantonrechter. De zaak stond voor pleidooi van de raadslieden van de verdachten. Tijdens het pleidooi reageren de advocaten op hetgeen de officier van justitie tijdens het requisitoir naar voren heeft gebracht.

Tijdens deze zitting hebben de raadslieden van de verdachten hun pleidooi gehouden en daarbij vrijspraak verzocht.

De zaak wordt voortgezet op 7 februari 2025 en staat op die dag voor repliek en dupliek. Bij de repliek reageert de officier van justitie op hetgeen de advocaten bij hun pleidooi naar voren hebben gebracht. Bij dupliek reageren de advocaten op de repliek van de vervolging.

Lees ook het vorige bericht: https://rechtspraak.sr/actualiteiten/behandeling-strafzaak-verdachten-r-m-en-k-r-van-5-december-2024

 

Paramaribo, 27 januari 2025

Communicatie Unit Hof van Justitie